Een concert zonder publiek. En toch werd er luid geapplaudisseerd. Daar tekende het orkest zelf voor. Het klapte voor de solist, maar wellicht ook voor de inspanningen die het zichzelf moest getroosten. Want de omstandigheden waaronder dit alles plaatsvond, waren bepaald niet om over naar huis te schrijven.

Ack van Rooyen in volle overgave tijdens een solo.
Ack van Rooyen in volle overgave tijdens een solo.

Het orkest was het Metropole Orkest, de solist Ack van Rooyen en de omstandigheden die welke Covid-19 de wereld oplegt: afzondering op alle vlakken. Zo kon het gebeuren dat het grote Metropole ruim baan had in de grote zaal van TivoliVredenburg en het publiek slechts thuis achter de computer de uitreiking van de Buma Boy Edgar Prijs kon volgen. Want daar ging het hier om: de inmiddels bijna 91-jarige flugelhornspeler is de winnaar van die prijs, editie 2020.

Ack van Rooyen zat op een kruk, een beetje verloren midden op het podium van de grote zaal, nietigjes naast het slagwerk van Martijn Vink. Het belette hem niet om onafgebroken bij de les te blijven en met het instrument aan zijn mond te tonen dat hij een terechte winnaar is van Nederlands belangrijkste jazzprijs.

De mannen van het Metropole Orkest in hemdsmouwen.
De mannen van het Metropole Orkest in hemdsmouwen.

De avond werd gepresenteerd door Co de Kloet, die al in zijn openingswoordje Ack van Rooyen ‘de grote maestro’ noemde. De laureaat glimlachte er minzaam om. Het concert werd geopend met The Ballad of the Sad Young Men van Frances Landesman in een arrangement van Jerry van Rooyen – Acks in 2009 overleden broer – van wie veel werk op de lessenaars stond. Het Metropole Orkest – gezellig in hemdsmouwen – zette met dirigent Wayne Marshall meteen de toon voor een avond die deels in de traditie van de jazz wortelde en anderzijds de zeven stukken die werden gespeeld eigentijdse vleugjes meegaf.

Co de Kloet pakte de zaken voortvarend aan. Meteen na het openingsstuk kondigde hij de overstap aan naar het officiële gedeelte van de avond, de eigenlijke uitreiking van de prijs. Die werd verrassend gedaan door Mark Rutte aan het Binnenhof in Den Haag. De minister-president trad Ack van Rooyen tegemoet met een diepe buiging: “Ik vind het leuk om jou te mogen toespreken. Ikzelf als amateurmusicus kijk heel erg naar jou op. Jouw loopbaan vanaf 1950 omspant de gehele Nederlandse muziekgeschiedenis”, zo zei hij. Hij vroeg ook nog wat Ack van Rooyen het liefst hoort: dat hij bugel of flugelhorn speelt. De musicus koos voor de laatste omschrijving. En omdat Rutte de prijs niet fysiek kon overhandigen, onthulde hij de bij de prijs behorende plastiek van Jan Wolkers, door een doek opzij te trekken waaronder het kleinood was opgeborgen.

Premier Mark Rutte onthult het plastiek van Jan Wolkers.

Terug in de zaal in Utrecht wilde Ack van Rooyen nog iets kwijt. De helft van het bedrag dat aan de prijs van 12.500 euro is verbonden, doneert hij aan de Jerry van Rooyen Award. Een instelling die jonge musici ondersteunt. Dit laatste onderdeel van het officiële gedeelte dat bij de Buma Boy Edgar Prijs hoort, werd afgesloten met de komst van trompettist Ian Cleaver – volgens Co de Kloet iemand die heel erg naar Ack van Rooyen heeft geluisterd –  die bloemen en het prachtige driedelige lp-album Then and Now kwam overhandigen. Een plaat die Ack van Rooyen met het Metropole Orkest heeft opgenomen en die deze week op de markt is gekomen.

Waarna de rest van het muzikale programma kon worden afgewerkt: Dear Old Stockholm werd ingezet, met een indringende solo op althobo van Maxime Le Minter, gevolgd door Things We Did Last Summer, de samba No Parangonlé Do Samba met een gloedvolle trombonesolo van Robinson Khoury, As We Walk Hand in Hand, dat Jerry van Rooyen componeerde na de dood van Rob Madna, Elegant People van Wayne Shorter met tenorsaxofonist Leo Janssen, die hem zoetjesaan naar de kroon stak en het stokoude, maar door – jazeker – Jerry van Rooyen in een nieuw jasje gestoken When You’re Smiling.

De blazerssectie van het Metropole Orkest.

En toen was de koek op. De ‘plechtigheid’ had net een uur geduurd. Zonder Covid-19 had de avond in het Bimhuis in Amsterdam zeker vier uur in beslag genomen, hier moest Ack van Rooyen en eenieder die deze bijzondere musicus een warm hart toedraagt, het mee doen. Heel begrijpelijk, maar toch magertjes. De prijswinnaar zelf toonde nauwelijks emotie: de woorden van Mark Rutte onderging hij welhaast stoïcijns, het applaus na elk nummer waarin hij glorieerde evenzeer en ook de lovende woorden van Co de Kloet lokten slechts een glimlach uit. Zou dit te maken hebben met de wijze waarop hij zich op deze toch bijzondere avond als musicus wilde manifesteren? Al zijn energie bij zich houden?

Ack van Rooyen en presentator Co de Kloet.
Ack van Rooyen en presentator Co de Kloet.

Dat zou best kunnen. Ack van Rooyen speelde zichtbaar ontspannen, maar je kon merken dat sommige composities uiterste concentratie van hem vergden. Daar sloeg hij zich wisselend doorheen: de ene keer was zijn toon rijk en vol, maar soms klonk hij enigszins bibberig. Zijn zeventigjarige ervaring kan je daarmee op het verkeerde been zetten. Is dat bibberige een blijk van toegevoegde emotie, een poging de toon van dat moment meer diepte te geven? Of is het een blijk van verminderde kracht om de flugelhorn zijn juiste intonatie mee te geven? Dit laatste kun je je nauwelijks voorstellen!

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s SCHERMAFBEELDINGEN LIVESTREAM

 

UITREIKING BUMA BOY EDGAR PRIJS 2020
Grote zaal TivoliVredenburg Utrecht, 15 december ’20

Ack van Rooyen – flugelhorn
Metropole Orkest o.l.v. Wayne Marshall

 

WWW.BOY EDGAR PRIJS.NL

Previous

JazzNu blaast serie over altsaxofonisten af

Next

Teus Nobels ‘Saudade’ uiting van ongekende schoonheid

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook