Als traag naderende regenluchten het heldere firmament van een nazomermiddag langzaam wegdrukken en alle horizonten van het Reitdiepdal in Groningen daardoor hun identiteit gaan verliezen, vindt in een laagzolderige boerenschuur in Krassum een jazzwonder plaats. Drie Amerikaanse musici creëren een kosmos die toeschouwers met stomheid slaat en die jazz zowel zijn zompige, fascinerende karakter meegeeft als wel binnen deze muzieksoort verleden en heden op biologerende wijze verbindt. En daardoor tot onbetwistbaar hoogtepunt van de Zomerjazzfietstour 2017 maakt.
Drie Amerikanen, eigenlijk zijn het er tweeëneenhalf. Want die ene, John Dikeman verblijft al een jaar of negen in Nederland en heeft met zijn furieuze inborst de jonge generatie van het Amsterdamse improvisatiemilieu een nieuw aanzien gegeven. In die zin dat hij in zijn spel legendarische voorgangers als Albert Ayler, Frank Wright en (de altijd nog levende) Charles Gayle opnieuw in de free jazz laat opduiken. Om daarmee tegenwicht te bieden aan de typisch Amsterdamse improscene.
PRAIRIES
Hier, in een beestenstal op de Noord-Nederlandse prairies dirigeren contrabassist William Parker en slagwerker Hamid Drake hun concert naar een memorabele, eenzame en eerbiedwaardige hoogte. En buigen zij de verwoestende klanken van tenorsaxofonist John Dikeman om tot een schietgebed voor al die Amerikaanse helden die de vrije jazz het gezicht hebben gegeven die het in tijden van nu zo vaak moet ontberen. Maar die dit trio kolkend en scherp als een dolk dit zo wonderlijke festival dat Zomerjazzfietstour heet, voor de komende jaren een doorgrond bestaansrecht meegeeft.
Deze recensent gaat niet zeggen op wie John Dikeman allemaal lijkt. Maar diens aanvalsdrift en lef zijn in elk geval van hemzelf. En het verbond dat hij smeedde met Hamid Drake en William Parker evenzeer. Wat een zinderende intensiteit heerste hier, wat een ondoordringbare improvisaties waren er het gevolg van! Met een slagwerker waarbij de omschrijving polyritmisch te kort schiet en een contrabassist die het aandurft in een vrije solo van John Dikeman wat maten te laten vallen en soms met alleen zijn linkerhand te spelen. Om dan plotsklaps te zwijgen om eerbied te betuigen aan Dikemans reïncarnatie van Albert Aylers Ghosts. En de wereld verder op zijn kop te zetten door een reis te ondernemen naar Noord-Afrika, met fluitjes en handpercussie en een nog even verpletterende inbreng van een tenorsaxofoon.
Eerder op de dag was er enige twijfel ontstaan over hoe het nu verder moet met een volstrekt vrije muziekvorm die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw ontstond en nadien voor het grootste deel evolueerde door de makers van toen. Een paar van hen waren in Groningen aanwezig: Luc Houtkamp, Steve Beresford en Martin Blume. Respectievelijk 63, 67 en 61 jaar oud. Zeker nog niet door de dood op de hielen gezeten, maar als je hun leeftijden vergelijkt met het publiek dat op hun muziek afkomt, dan krab je wellicht eens achter je oren met de vraag hoe het over een jaar of tien, vijftien verder moet. Nauwelijks musici en geen toehoorders meer. Zaak is dat het concert van Dikeman/Drake/Parker daar een antwoord op gaf en een nóg hoopvoller kwam van de Polyband van Jasper Stadhouders. Het zevenkoppige orkest viel in voor de Workshop de Lyon, waarvan een bandlid ziek was en het kwartet daarom moest afzeggen.
POLYBAND
De Polyband straalt de kracht uit van een kernexplosie. Er wordt onverbiddelijk langs gecomponeerde lijnen gemusiceerd, weinig ruimte gegeven voor improvisatie. Polyritmiek en polytonaliteit voeren de boventoon en met de eindeloze herhalingen krijgt de muziek iets transcendents. Dit werd nog versterkt door bewegingskunstenares Ibelisse Guardia Ferragutti, die midden op het podium als een derwisjdanseres onafgebroken om de eigen as wentelde. Symbool van de derwisj om vanuit het hart hemel en aarde te verbinden. Wat de danseres in elk geval lukte was om hemel en aarde te bewégen: haar duizelingwekkende draaien op de harde en meedogenloze muziek van de Polyband werkte zeker zinsbegoochelend door de enorme interne kracht die het collectief uitspuwde. Met twee drummers en de wél improviserende gast, trompettist Bart Maris, werd een topconcert gegeven.
Programmeur Marcel Roelofs die ook dit jaar weer de 31e Zomerjazzfietstour in elkaar knutselde, loopt altijd wel tegen zelf ontdekte musici aan. Dit jaar was dat de Franse violist Théo Ceccaldi. Zijn altviool behandelde hij tamelijk zachtzinnig, de viool moest het echter ontgelden door ongenadig tokkelen en er op slaan. Ceccaldi musiceerde met tenorsaxofonist Daniel Erdmann en vibrafonist Jim Hart, een zeker weten maffe combinatie met de naam Velvet Revolution. Hart had van twee kleerhangers strijkstokken gemaakt waarmee hij de vibrafoon van een extra geluidslaag voorzag. Het was jammer dat de vioolklanken te lijden hadden van de slechte akoestiek in de Kloosterkerk van Aduard, hetgeen ook gold voor de toelichtingen van Erdmann. Desondanks was het mooi mee te maken hoe de tenorsaxofoon melodie liet detoneren om die door de altviool te laten ombuigen naar wat uiteindelijk een wervelwind van elementen werd: vruchtbare mest voor een gedegen vrije improvisatie.
We hadden het al over de wat oudere heertjes Beresford, Houtkamp en Blume. Neem deze omschrijving maar badinerend op, want binnen hun concept zijn leeftijden alleen maar pluspunten. Het trio bracht het concert langzaam op gang en dat was maar goed ook, want wat volgde was vrije jazz op universiteitsniveau. Als Beresford met elektronica rommelde in het binnenste van de piano, ging de tenorsaxofoon van Houtkamp er ongegeneerd hard overheen. Ook een plastic glas was effectief om de snaren van de piano mee te beroeren en met een natte vinger langs het politoer van de buitenkant bracht een verdacht mooi geluid voort. Slagwerker Martin Blume vervulde een centrale rol: iemand die altijd onrust zaait om de anderen scherp te houden, is onmisbaar bij deze muzieksoort. Waarbij opviel dat hoe groter de chaos op het podium werd, er in de kerk van Oostum steeds meer ogen dichtvielen. En het kan niet anders dan een dialectisch proces zijn dat er binnen dit concept ook zeker plaats is voor verstilling.
LOEK DIKKER
Wie Loek Dikker lange tijd heeft gemist, had terecht gekund in de kerk van Feerwerd, waar de pianist concerteerde met violist Friedman Hitzer. Loek Dikker, veertig jaar geleden oprichter van het fraaie Waterland Ensemble, componeert tegenwoordig voornamelijk voor films. Maar nu, wederom op de ondoorgrondelijke wegen van de jazz, maakte Dikker een glorieuze rentree. Die mede te danken was aan violist Hitzer, bekend van Zapp4. Begonnen werd met The Enigma, waarin de piano een minimalistisch patroon neerlegde, waar de viool melodisch overheen improviseerde. In het daarop volgende stuk werd soortgelijk gewerkt. De piano stipte ragtime aan, wat de voedingsbodem bleek voor een naar eigen inzicht handelende vioolmelodie. En dat viel niet mee. Of misschien wel, want de straffe ritmiek van de piano deed een dwingend beroep op de fantasie van de violist. Die er zomaar een rijke solo uit tevoorschijn toverde, compleet met getokkelde delen en een opgang naar een vrije improvisatie.
Fraai was een blues in 6/8, waarbij de eerste noten klonken als een trein die een spoorwegovergang passeert en de waarschuwingsbellen doet rinkelen. Dit typische concert werd gaandeweg meer en meer een recital, waar de geputte inspiratie uit films als Casablanca en The Great Escape zeker aan heeft bijgedragen. En waarin twee topmusici zich als vissen in het water goudeerlijk aan een enthousiast publiek presenteerden.
De Zomerjazzfietstour wordt traditiegetrouw op de avond voorafgaand aan het zaterdagse evenement, ergens in een theatertje in Groningen geopend. Ditmaal was dit de bovenzaal van Huis De Beurs, een eerbiedwaardig dranklokaal in het hartje van de stad. Met zijn tweehonderden dus twee trappen op om de concerten van het Goran Krmac Kvartet en BassDrumBone te gaan consumeren. De Sloveense tubaspeler beet het spits af met de intrigerende bezetting van bastuba, accordeon, slagwerk en harp. De bespeler van dit laatste instrument kreeg het zwaar voor de kiezen, omdat hij eerder op de dag een operatie in Groningen had ondergaan. Waaraan, was iets te kies om te vragen, in elk geval niet aan zijn handen.
KABBELEND WATER
Het kwartet speelde allemaal korte stukken. Eén ging over kabbelend water met een zich steeds herhalend kort patroon van drums en harp met ruimte voor een accordeonimprovisatie. Oosteuropese volksmuziekinvloeden waren telkens min of meer herkenbaar aanwezig, evenals weemoed, ook in titels als Mystica, Listen Very Carefully, Dance en Forgotten Tribes. Om als visitekaartje een medley te brengen die verliep van free jazz tot wel heel toegankelijke klanken.
BassDrumBone viert dit jaar zijn veertigjarig bestaan. In 1977 vergaarde het trio in korte tijd wereldroem, deze avond was in Groningen zeker nog te horen waarom. Ray Anderson, Mark Helias en Gerry Hemingway zijn de Grote Luyden van de Kleine Geluyden. Geweld in de muziek is hen vreemd, zij exploiteren het resultaat van een decennialange zoektocht: fragiele improvisaties met veel dempers op de trombone, doordachte staccatopatronen van de contrabas en zachtaardige ritmiek van het slagwerk.
De combinatie van gestopte trombone en gestreken contrabas werkt altijd. Mits je natuurlijk individu kunt blijven én in elkaar kunt opgaan. En als je dan zoals Gerry Hemingway deed, een demper op een trommelvel plaatst en daar lucht doorheen blaast, dan kun je de trillingen ervan benutten als een tweede, aanvullend blaasinstrument. BassDrumBone is daarmee nog altijd een fascinerend trio, dat echter na verloop van tijd de aandacht van de luisteraar niet kan blijven vasthouden. Maar misschien lag dat aan de bijdragen van slagwerker Gerry Hemingway. In zijn jonge jaren was hij een vernieuwer, nu leek hij te lijden te hebben gehad onder veertig jaren de last dragen van een raketachtig ensemble. Niettemin blaakte het uitverkochte zaaltje van geestdrift. En dat was nog terecht ook.
LAKENFELDERS
De Zomerjazzfietstour op zaterdag trok vijftienhonderd deelnemers. Zij fietsten langs kerkjes, tenten, schuren, een fabriek en een museum, maar vooral door de onafzienbare steppen van het Reitdiepdal. Met Lakenfelder koeien, her en der gedropte schaapkuddes, wat blaffende boerderijhonden, een enkele ronkende tractor. Maar verder was er stilte, bezinning op de fiets om op weg naar het volgende concert het zojuist genotene te laten indalen. Dat viel niet mee, maar hoeft ook niet. Want die unieke Zomerjazzfietstour draag je voor altijd – nou ja, in elk geval voor lange tijd – met je mee. Fysiek in je lendenen en geestelijk in je hoofd, dat nergens ter wereld zo wordt gevoed als in de vrije-jazzprogrammering van Marcel Roelofs.
RINUS VAN DER HEIJDEN
foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN
Zomerjazzfietstour 2017
Reitdiepdal Groningen, 26 augustus
Huis De Beurs Groningen, 25 augustus
Proloog: Goran Krmac Kvartet en BassDrumBone
Fietstocht langs Daniel Erdmann Velvet Revolution, Beresford/Houtkamp/Blume, Loek Dikker en Friedmar Hitzer, Polyband van Jasper Stadhouders, Dikeman/Parker/Drake.