In Minneapolis, de grootste stad van de staat Minnesota, ligt de wijk Golden Valley. Onder ingewijden bestaat een verhit debat over waar het voormalige dorp zijn naam aan heeft te danken: verwezen de naamgevers uit de 19e eeuw naar de overvloedige graanvelden, of naar de weelderige bloemenvelden die het gebied sierden? Machtig interessant en van hoogst belang uiteraard, maar het is een lastig te beslechten debat gebleken.
Vandaag de dag kan de naam echter nog het best verwijzen naar de hoge dichtheid jazzmusici van wereldniveau die de wijk telt, drie namelijk. Drummer Dave King en bassist Reid Anderson maken sinds de late jaren negentig naam met The Bad Plus. En toetsenist Craig Taborn speelde mee op veel grote platen van de afgelopen twee decennia. Hoewel de drie jeugdvrienden zijn, hadden ze nog nooit samen een album opgenomen. Tot nu toe: Golden Valley is Now is de naam van hun nieuwe band en tevens het eerste album van de groep. JazzNu sprak Dave King en Reid Anderson over Golden Valley is Now, voorafgaand aan hun show met The Bad Plus in Utrecht.
Hoe kwam dit album tot stand?
King: In 2010 organiseerde het Walker Art Centre in Minneapolis een concertprogramma van twee avonden die in het teken stonden van mijn werk. De eerste avond was een soort terugblik op mijn carrière tot dan toe, waarop The Bad Plus, Happy Apple en Buffalo Collision speelden. Op de tweede avond zouden er nieuwe bands in première gaan. Reid en ik wilden al lange tijd een project met Craig op poten zetten. We kennen elkaar sinds het begin van onze tienerjaren, toen we samen jamden in garages en dergelijke, maar in onze carrières als professionele muzikanten hadden we nog nooit met z’n drieën een album opgenomen. Dus kwamen we samen voor die show in het Walker Art Centre als Golden Valley Is Now, we schreven flink wat materiaal en daarna hebben we er eigenlijk nooit meer iets aan kunnen doen. Alle drie hebben we drukke tourschema’s.
Het optreden werd legendarisch, in de zin dat het bijna onzeker werd of het ooit had plaatsgevonden. Op Youtube stonden een paar filmpjes die iemand met z’n mobiel had gemaakt en mensen vroegen me op basis daarvan constant naar Golden Valley Is Now. Uiteindelijk is de platenmaatschappij Intakt ook op die manier bij ons gekomen, om het op te nemen.
Was het idee voor dit album van meet af aan conceptueel of vormde het zich gaandeweg?
Anderson: Voor we gingen spelen hadden we al een sterk idee van wat het moest worden. We hebben allemaal een liefde voor werken in instrumentele nummers, instrumentele liedjes als het ware. Dave, Craig en ik hebben een gevestigde reputatie als improvisatoren, maar dit album draait om de liedjes. Voor elk nummer hebben we geprobeerd iets gedistilleerds neer te zetten. Het is niet een album voor ‘jazz-blowing’.
Hoe zijn jullie tot het specifieke palet aan elektronische geluiden gekomen? Er zit duidelijk een gebalanceerde coherentie in.
King: Dat is met name Craigs verdienste. Hij had een karrevracht aan synths bij zich, en een geprepareerde staande piano. Wat Craig zo bijzonder maakt is dat hij in al die instrumenten een soort coherentie tot stand brengt door zichzelf te vinden in de geluiden. Het is niet zo dat je die keyboards hoort, je hoort Craig. Hij heeft echt z’n manieren om die shit te manipuleren.
Zo is er bijvoorbeeld een nummer van mij op het album, Solar Barges. Dat nummer heeft één van de weinige overdubs op de plaat. Ik vroeg aan Craig: ‘Kun je bij dit nummer over het einde iets ambients inspelen?’ Hij knikt, gaat zitten, de opname loopt en in één take maakt hij het mooiste ambient-einde dat ik had kunnen bedenken – zo gecontroleerd, opgebouwd en gelaagd. Craigs werkwijze is onnavolgbaar. Op het moment zelf lijkt het chaotisch en impulsief, maar alle muzikale informatie landt bij hem in een soort muzikaal systeem dat hij heeft opgebouwd. Waar hij overigens nooit wat van deelt met ons.
Wat betreft mijn drums: ik gebruik elektronische pads, iets wat ik ook doe in de band Halloween, Alaska. In de pads heb ik niet een enorme bibliotheek aan geluiden zitten, het zijn vooral 808-drummachinegeluiden. Soms hebben we ze door een gitaarversterker opgenomen, met wat distortion. Op het een na laatste nummer, Hwy 1000, is dat bijvoorbeeld het geval. We wilden dat de 808 drums donker en ruig klonken.
Een ander bepalend element voor het geluid van de band is Andersons elektrische basgitaar. Anderson op een elektrische bas is een zeldzaam fenomeen, de enige andere plaat waarop hij elektrisch te horen is, is ‘The Electric Bill’ van Bill Carrothers uit 2002.
Hoe was het om de elektrische basgitaar op te pakken voor dit album?
Anderson: Eigenlijk is het zelfs zo dat ik vóór dit project helemaal geen elektrische bas had. Voor het optreden in 2010 waar Dave net over vertelde, had ik speciaal een elektrische bas gekocht, en die hoor je ook op dit album.
King: Maar hij is duidelijk geweldig op de elektrische bas. Hij is onze Sting, eigenlijk.
Anderson moet lachen en vervolgt: Ik heb wel elektrische bas gespeeld, vroeger. Toen we op de middelbare school samen in bands zaten speelde ik elektrisch; we speelden toen ook veel in rockachtige formaties.
Ik denk ook dat de nummers die we voor dit album schreven zeker een bepaald klankenpalet suggereren, waarbij ik niets aan Craigs werk op de synths wil afdoen overigens. Maar het zit duidelijk in een bepaalde zone.
King: Een kenmerkend gegeven aan dit album is zeker dat we elementen van de instrumentele rock en pop uit de tijd dat we samen in garages speelden, terug laten komen. We hebben veel gedeelde liefdes in de popmuziek van onze tijd, wat het makkelijker maakte om richting te geven aan het album. Het is een combinatie van verschillende stijlen geworden. We hebben ons natuurlijk sterk laten beïnvloeden door elektronische muziek, maar we wilden ons niet houden aan het hele precieze, afgemeten, ietwat tamme keurslijf waar je dat in duwt als bespeler van een instrument. De attitude waarmee we onze liedjes benaderen heeft ook zeker iets van bands als The Who. We wisselen het dierbare spelen af met een nietsontziende aanpak – we proberen de durf te hebben om ruig om te gaan met onze ‘darlings’.
Een hoogtepunt in die aanpak is het tweede deel van het nummer Song One, waar de band een zware en catchy, maar tegelijkertijd onmogelijk te tellen beat neerlegt. Als we vragen naar de groove van dit nummer moet King lachen.
King: Het lijkt wel alsof mensen er hun werk van maken om dat nummer uit te tellen, maar uiteindelijk zegt iedereen ‘what the fuck is that?’ Het is een ritmisch figuur waarin je vijf tellen een vierkwartsmaat legt.
Anderson: Het is eerst toch zeven tellen, dan vier, en dan vijf?
King en Anderson kijken elkaar aan, zetten hun wijnglazen neer en beginnen te klappen. ‘Do do, dododoo’, zingen ze de groove. Het album staat bol van dit soort ‘verborgen’ ritmisch complexe passages, waar er nog wel eens één of twee tellen worden overgeslagen of toegevoegd. Terwijl je brein je voorhoudt dat je naar een vierkwartsmaat zit te luisteren. King en Anderson geven aan dat hier hun geschiedenis in het progrock-genre naar voren komt. Het is een van de redenen waarom ze, desgevraagd, enige moeite hebben met de jaren tachtig-associatie van het album. Met name Anderson lijkt zich niet helemaal in dit kader te vinden.
Hoe zien jullie jullie je album in relatie tot de huidige jaren tachtig nostalgie – muziekstromingen als vaporwave?
Anderson: Persoonlijk zie ik die relatie eigenlijk helemaal niet, voor mij is dit album heel erg eigentijds. Ik heb van verschillende mensen al wel te horen gekregen dat de sonische texturen ze erg doen denken aan de jaren tachtig, door de analoge synthesizers en dergelijke. Maar hé, analoge synths zijn ook nu heel belangrijk in de popmuziek. En op technisch gebied: de synths van Craig zijn moderne ‘state of the art’-synthesizers.
King, lachend: Die de oude synths imiteren, ja. Reid zegt dit natuurlijk ook omdat wij uit de jaren tachtig komen, het is de tijd waarin we opgroeiden. Mensen die nu twintig-en-nog-wat zijn hebben een nostalgische relatie met de jaren tachtig waarin ze bepaalde elementen uitvergroten. Maar wij waren erbij, en voor ons bestaat die muziek niet in een vacuüm – ze is verbonden met allerlei andere stijlen waar wij in die tijd naar luisterden. Toen ik zeventien was hoorde je de hele dag op de rock-radiostations bands als Joy Division, New Order, The Cure, etc. Maar tegelijkertijd luisterden wij naar jaren zeventig fusionjazz, het klassieke Coltrane Quartet, en hiphop.
Ik zou zelf zeggen dat de gouden jaren van de hiphop in de late jaren tachtig en vroege jaren negentig liggen, waarmee ik niet wil zeggen dat ik de rest niet waardeer. Wat ik bedoel te zeggen: de huidige jaren tachtig-aspecten in populaire cultuur komen uit een filter van ‘hipster kids’ in Brooklyn – maar voor ons zijn de jaren tachtig niet een obscuur en eenduidig iets.
FREEK en WYTZE DIJKSTRA
Foto’s MONICA JANE FRISELL
Golden Valley is Now gaat in 2020 op tour in de VS en Europa. Exacte data en locaties volgen nog, en zullen te vinden zijn op de website van Dave King en Intakt Records.
DAVE KING
INTAKT RECORDS