In het hartje van Utrecht werd in de periode 2007-2014 aan een heus muziekpaleis gebouwd. De bouwkosten liepen op tot 156 miljoen euro, maar de paleisdeuren werden geopend in 2014. Het gebouw kreeg de naam TivoliVredenburg.
De bouwputten zijn nog steeds dichtbij door allerlei werkzaamheden in de buurt. Zoals de vernieuwing en uitbreiding van het aangrenzende Hoog Catharijne, de nieuwe inrichting van het Vredenburgplein en het terugbrengen van water in de singel. Maar als je eenmaal binnen bent in het paleis, heb je buiten ook niets meer te zoeken. Er zijn voldoende horecavoorzieningen en vanaf de kelder tot en met de negende verdieping zijn er zeven concertpodia in diverse formaten met alle denkbare muziekstromingen. En wanneer de concerten zijn afgelopen is er vaak nog gelegenheid om tot vier of vijf uur in de ochtend te dansen.
We zijn in gesprek met Guy van Hulst. Hij is één van de inmiddels acht programmeurs die TivoliVredenburg rijk is. We spreken met hem af op de dag dat het derde Transition Festival gaat losbarsten. De eerste twee festivals waren direct een succes en waren snel uitverkocht. Op dit moment (de deuren moeten nog open) zijn er 3800 kaarten weg. “We hebben nu geen publiekstrekkers (zoals Ibrahim Malouf) binnen het festival geprogrammeerd, die los tweeduizend kaarten zouden verkopen. De publieke verdeling is evenwichtiger. We hebben nu echt kaarten verkocht op het festivalprogramma. Ik ben heel tevreden.”
UIT DE HAND
Zoals al werd gememoreerd, waren de bouwkosten van TivoliVredenburg erg uit de hand gelopen. Er was een overschrijding van bijna zestig miljoen euro. Hoe drukt dat op de de financiële risico’s van de exploitatie van TivoliVredenburg? “Dat is een eenvoudig verhaal. De hoogte van onze huur is rechtstreeks gekoppeld aan de bouwkosten. Maar onze subsidie lag al vast, terwijl die bouwkosten steeds verder stegen. Dus tussen subsidie en huur ontstond een gat. Dat wist iedereen in de gemeente. Dat was uiteindelijk een gat van twee miljoen euro jaarlijks. Onze exploitatiecijfers klopten vrij redelijk. Toen is de Commissie Gehrels gekomen en die had in mei 2016 als voornaamste advies om de subsidie in evenwicht te brengen met de huur en het onderhoud van het gebouw. Dat is gebeurd en sindsdien heeft de organisatie zwarte cijfers.”
Dat klinkt geruststellend, maar krijgen jullie ook de aantallen bezoekers waar op werd gerekend?
“De exploitatie van wat we met concerten aan het doen zijn, ziet er hartstikke goed uit.
Dit gebouw was ooit bedacht voor vier-, vijf- of zeshonderdduizend bezoekers. In 2017 gingen we over het miljoen. Het aantal concerten is inmiddels ongeveer verdubbeld bij wat ooit bedacht was. Heel veel dingen gaan goed en leveren geld op en heel veel concerten, dat weten we en accepteren we, kosten geld, bijvoorbeeld de concerten van Vrije Geluiden. Dat vinden we niet erg, want bij andere concerten, bij klassiek en pop houden we weer geld over.”
Dat betekent dat bij concerten in de Grote Zaal geld kan worden overgehouden. Bij een zaal met 250 stoelen ligt dat natuurlijk anders.
“Als je tweeduizend kaarten kunt verkopen, is het prachtig dat je dat kunt investeren in kleinschalige muziek. Zo hebben we aan de programmakant toch een soort zelfverdiencapaciteit waarmee we op jazzgebied hier veel kunnen doen.”
PROFIEL
Wat voor profiel of imago heeft TivoliVredenburg eigenlijk? Het is duidelijk meer dan alleen een jazzpodium.
“Voor bezoekersgroepen hebben we misschien een wat minder makkelijk jazzsmoel dan bijvoorbeeld het SJU (Stichting Jazz in Utrecht, red.) had. Je wist welk profiel dat had en welke muziek je er zou kunnen verwachten. Omdat wij een breed profiel hebben qua programmeringsvisie ligt dat anders. Ik vraag wel eens aan mensen: kom eens met je telefoon en laat je Spotifylijstje zien en kijk dan hoe divers dat waarschijnlijk is. Wij willen die genrestijlen en geografische aanduidingen niet meer zo in vakjes stoppen.”
Bij TivoliVredenburg wordt gezocht naar waar publiek voor is. Er zijn zalen van honderd tot tweeduizend plaatsen. Dus een publiek kan een groep van vijftig man zijn tot een van tweeduizend. Er wordt gezocht naar muzikale ontwikkelingen. Die wil TivoliVredenburg graag laten zien. “Als muziek geen kwaliteit heeft of wanneer een concert geen bepaalde actualiteit heeft, dan vinden we dat moeilijker om te programmeren. Dat zijn eigenlijk de belangrijkste criteria en niet of iets in ons profiel past. Op onze aankondigingen zie je ook vaak hele rare combinaties, at maakt voor mij het programmeren juist erg leuk. We kunnen fusionmuzikanten programmeren, maar ook improjongens. Waarbij we binnen het programma ook financieel wat kunnen schuiven zonder direct een subsidie- of prestatiedruk te voelen.” Inmiddels worden er jaarlijks 1700 concerten gepland. Opvallend is dat ook de uitzendingen van VPRO’s Vrije Geluiden vanuit TivoliVredenburg worden opgenomen.
Hoe toevallig was het dat Vrije Geluiden uit het Bimhuis verhuisde? De aanleiding bleek het idee voor een festival te zijn. Vrije Geluiden benaderde Guy van Hulst met het idee om naast of eigenlijk na het Vrije-Geluidenseizoen een festival te organiseren, waarbij VG drie of vier zalen kon programmeren met kleinschalige muziek. Daar is over gesproken. Maar al tijdens dat gesprek vertelde Guy van Hulst hoe jammer hij het vond dat de VPRO de mooiste bandjes op een dag samenbrengt voor een programmaopname, maar verder niets biedt om voor publiek te kunnen spelen.
NIKS LEUKS
“En dat is toch ook wat bandjes juist graag willen? We begrepen wel dat opnames voor publiek niet werkten. Daar valt niks leuks van te maken, want opname betekent ook veel wachten”. Guy van Hulst stelt nog even nadrukkelijk dat VPRO helemaal niet van plan was om uit het Bimhuis weg te gaan. En dat hij helemaal niet van plan was om ze daarvoor binnen te halen. “Maar waarom geen Vrije Geluiden Live met twee of drie bandjes die je overdag in de opname hebt en die je ’s avonds laat spelen en samen het podium laat delen? Daar kan ook iets moois uit komen.” Het hele festivalidee is uiteindelijk naar de achtergrond geraakt en het idee van spelen (Vrije Geluiden Live) is gaan gisten.
”Melchior (Huurdeman) was presentator en eindredacteur en die wilde graag wat dingen veranderen en ook een nieuwe presentator zoeken en een nieuwe vorm vinden. In dat zoeken naar nieuwe dingen hebben zij ons benaderd om ook de opnames te doen en Vrije Geluiden Live verder door te praten. Later pas zijn ook hier in huis audities gedaan voor nieuwe presentatoren en daar is Giovanca uit gekomen”.
We praten met Guy van Hulst over zijn favoriete Zappa-platen Weasels Ripped My Flesh en The Yellow Shark. Maar ook over de verschillen en overeenkomsten tussen jazz en klassiek, Over hoe hij met zijn ouders in de jaren ’80 voor het eerst Vredenburg bezocht voor het Festival Oude Muziek. En over zijn muzikale smaak en hoe die interesse zich ontwikkelde. “In de jaren ’90 heb ik hier gestudeerd en dan kon je met je studentenpas gratis naar lunchconcerten en voor ’s avonds gereduceerde tickets kopen. Een dergelijke constructie is er nog steeds. De jeugd leert hier in Utrecht uitgaan.”
INFORMEEL
“In de Grote Zaal speelt bijvoorbeeld het Radio Philharmonisch Orkest Pieces Of Tomorrow. Op vrijdag wordt dat altijd live opgenomen en op donderdagavond wordt er één van die werken op een veel informelere manier uitgevoerd. Dan zitten er meer dan duizend jongeren bij symfonische muziek. “Wij moeten het publiek van de toekomst maken. Dat is onze missie vanuit ons enthousiasme of liefde voor de muziek. Daar staan we elke dag voor op met veel plezier!”
Guy van Hulst houdt zich al veel langer bezig met klassieke muziek dan met jazz. Zijn ouders hadden een tamelijk absurde smaak, zegt hij. “Dat kon Gregoriaans zijn, dat konden Beethoven Symfonieën zijn, dat kon Grieks Orthodoxe- of Russisch Orthodoxe muziek zijn. Het heeft me altijd gefascineerd om die breedte op te zoeken. Twintig jaar geleden was dat veel moeilijker. Hier in Utrecht zat, toen ik hier studeerde, een enorme platenbibliotheek met een waanzinnige collectie. Daar was ik veel te vinden en daar kon je alles luisteren. Maar als je niet zo’n toegang hebt, dan kom je zoiets niet tegen. Nu is dat veel makkelijker allemaal”. Die breedte in de muziek heeft hij altijd gezocht. Toen hij bij Vredenburg en later TivoliVredenburg als programmamaker terecht kwam, boekte hij al die kleinschalige muziek en of dat jazz of klassiek was, was totaal geen ‘issue’. Het programma groeide en ook op jazzgebied liep het erg goed.
Er wordt wel eens gezegd dat als je van jazz houdt, je ook klassiek omarmt. Maar de manier waarop een jazzconcert vaak plaats vindt, spreekt Guy van Hulst toch veel meer aan. “Ook de afstand tot de bezoeker en tot het publiek is veel kleiner. Elke jazzband, groot of klein stapt met gemak door ‘de vierde wand’ heen en spreekt het publiek aan. Ik heb juist heel veel moeite met die statische houding en indeling bij een klassiek concert. Dat gaat over de mentaliteit bij de muzikanten, maar ook over de houding bij de podia en de conservatoria. En over de reden waarom en voor wie we dit eigenlijk doen. Het is toch vooral kunst. Ik koester wel die klassieke vorm, maar hij is zo standaard geworden en hij past gewoon niet altijd op elk concert. Bij jazz is er het informele en het contact maken met het publiek. Het is daar veel evidenter waarom mensen iets aan het doen zijn en voor wie…”
Phronesis & New Rotterdam Jazz Orchestra
MOOISTE PLEKKEN
Tot slot vragen we naar de mooiste plekken en de mooiste momenten in het muziekpaleis. “Een prachtige zaal is de Club Stage, die eigenlijk bedoeld was als foyer voor Cloud Nine; dat is zelf een fantastische zaal geworden. Met die karakteristiek ronde ramen heb je zicht op de stad. En de fijnste momenten? Op een doorsnee avond (donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag) zijn hier in alle zeven zalen concerten aan de gang. Het leukste van zo’n avond is voor mij als programmeur om even in al die zalen binnen te lopen. Dan krijg je die eclectische muziekavond op een presenteerblaadje”.
Tekst en foto’s EDDY EN ELLA WESTVEER
Aanraders voor de komende maanden:
Vrijdag 1 juni 2018 21.00 uur
CloudNights – Gidon Nunes Vaz Sextet
Gidon Nunes Vaz – trompet/fluegelhorn
Jasper van Damme – altsaxofoon/fluit
Caspar van Wijk – tenorsaxofoon
Floris Kappeyne – piano
Tijs Klaassen – contrabas
Jean-Clair de Ruwe – drums
Woensdag 16 mei 2018 20.00 uur
Vrije Geluiden Live
Met Mamadou Diabaté, Becca Stevens en Antonia Castrignanò
Presentatie: Jaap Boots
Concertlocatie
TivoliVredenburg
Vredenburgkade 11
3511 WC Utrecht