Hans Vroomans is al 35 jaar eerste pianist bij het Metropole Orkest. Zoals veel dingen in een mensenleven ‘zomaar’ gebeuren, is de inname van de pianokruk bij het Metropole ook een toevalstreffer geweest. Wel echter een met tamelijk vérstrekkende gevolgen. Want als Hans Vroomans tijdens een verblijf in New York geen officiële uitnodiging van het Metropole Orkest had ontvangen, was hij nu misschien nog wel inwoner geweest van New York. Hij werd aangenomen, samen met Cor Bakker en werkt en woont vanaf toen weer in Nederland. Niet alleen het Metropole Orkest is blij met de diensten van Hans Vroomans, ook onder meer zijn eigen trio, Laura Fygi, Trijntje Oosterhuis en diverse Duitse big bands. Naast jazz heeft Braziliaanse muziek het hart van deze innemende mens en musicus gestolen. Samba jazz noemt hij het concept dat hij heeft gebrouwen uit jazz en Braziliaanse klanken. Muziek heeft hem dicht bij zichzelf gebracht en hem gebracht bij een van de dwingendste dingen van het leven: grenzeloos eerlijk blijven. Hans Vroomans straalt het uit!
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik heb net drie hele mooie weken met het Metropole Orkest achter de rug. De eerste was met een Cory Henry-project. De tweede met het orkest en de zangeressen Becca Stevens en Lizz Wright en gitariste Camila Meza. We speelden met hen in 2019 op het North Sea Jazz Festival. Die muziek hebben we nu ook opgenomen. En als derde hoogtepunt stond een week daarna Vince Mendoza voor het orkest met zangeres Somi. Verder ben ik bezig met voorbereidingen voor een trio-cd met Matheus Nicolaiewsky en Yoran Vroom met Braziliaanse muziek – samba jazz. In de toekomst wil ik een solo-cd uitbrengen met mijn persoonlijke verhaal. Dat is echter nog een beetje vaag. En verder geef ik ook nog twee dagen les per week aan het Conservatorium van Amsterdam.
Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Singer-songwriter Ivan Lins trad ooit op bij het Metropole Orkest met Vince Mendoza als dirigent en arrangeur. Daar is een plaat van uitgekomen, die een Grammy heeft gewonnen. Een andere herinnering is het concert met Josee Koning in Brazilië met een unieke Braziliaanse ritmesectie als absolute eye-opener. Ik doe ook veel duo-dingen die ik leuk vind, nu met Trijntje Oosterhuis. De rode draad van mijn verhaal is dat ik van hot naar her ga en daar voel ik me heel comfortabel bij.
Waarom doe je graag wat je doet?
Muziek is een vorm van expressie, ook op het persoonlijke vlak. Je leert jezelf er heel goed door kennen. Je maakt keuzes binnen een soort van abstract verhaal. Dat maakt je ook in je persoonlijke leven sterk. Het wordt dan een wezenlijk onderdeel van wie je bent.
Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Ik kom uit een gezin waarin geen professionele musici huisden. Mijn ouders zongen in een koor, mijn oudere broer was een soort hippie die alleen naar pop luisterde. Thuis hoorde ik óf klassieke muziek óf Crosby Stills Nash & Young. Ik studeerde op de middelbare school aan de Academie voor Dans en Muziek. Daar ging het alleen maar om klassiek. Heb er veel van geleerd. Toen ik drie jaar was, kwam er een piano in huis. Ik ben toen een beetje gaan pingelen, zelf dingen gaan ontdekken. Misschien is zo’n natuurlijke weg beter dan een dwingende. Daarna kreeg ik pianoles en ging nog later naar het Conservatorium in Den Haag, waar ik toelating moest doen bij Jan van Vlijmen. Karel Boehlee studeerde daar ook. Wij wilden geen klassiek meer. Karel is toen weg gegaan. Mijn broer liet mij Steely Dan horen, de plaat Aja, waar ook Wayne Shorter en Steve Gadd op meespelen. Ik ging toen steeds verder terugluisteren op het gebied van jazz.
Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
De jaren zeventig, ik was toen puber. Reuze interessante tijd. Alles werd nog echt gespeeld en analoog opgenomen.
Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Een bloedneus tijdens een optreden. Dat was tijdens mijn studietijd met een bandje van het Rotterdams Conservatorium, waarmee we Trini Lopez begeleidden. Ik kreeg spontaan een bloedneus, maar kon niet stoppen met spelen omdat Trini aan het zingen was. De piano zat helemaal onder het bloed.
Waar vind je inspiratie?
In andere muziek. En dan in zowel gecomponeerde als geïmproviseerde muziek waarin spontaan keuzes worden gemaakt. Maar inspiratie opdoen kan ook heel simpel zijn, gewoon in het leven van alledag.
Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Mijn keuze om in New York te gaan studeren en wonen. Ik was klaar in Rotterdam, was 21 jaar en vertrok meteen naar New York. Was een sprong in het diepe. Ik kwam terecht op New York University, ging bij Jim McNeely en Don Friedman studeren. Ik zou voor een jaar gaan. Ik kende niemand, maar dit was tegelijk heel bevrijdend. Ik heb er uiteindelijk vijf jaar gewoond. Een ander spannend moment was mijn terugkeer naar Nederland. Er was een vacature bij het Metropole Orkest en ik werd daarvoor gevraagd. Ik kreeg in New York een officiële brief. Dit was uiteindelijk de echte reden om terug te keren. Ik moest proefspelen bij het orkest, samen met Cor Bakker. We kwamen fiftyfifty samen in dienst. Dat was in 1989, ik heb er sindsdien altijd part-time gewerkt.
Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Het solo-debuutalbum Jaco Pastorius uit 1976van Jaco Pastorius. Het bevat een wonderlijke mix van groove, jazz, big band, strijkers, space en pop.
Wat neem je altijd met je mee?
Mijn tas met daarin een potlood, gum, flesje water, oortjes en telefoon.
Welke actualiteit heeft je aandacht?
Je kunt er niet omheen: Gaza. Ik word daar heel somber van. Ik snap niet hoe het op deze manier daar maar blijft dooretteren. Meestal staat er iemand op, komt er een compromis, maar hier gaat het geweld gewoon door.
Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Iemand die ik heel erg bewonder is Johan Cruijff. Ik ben met hem opgegroeid. Hij was wel een praatjesmaker en zo, maar later realiseerde ik me dat hij de grootste voetballer aller tijden is. Ook als trainer en voetbalfilosoof. Daarin verschilt hij van ieder ander. Volgens mij was hij altijd clean en niet corrupt. Cruijff was een heel correcte jongen.
Wat intrigeert je aan je instrument?
Vooral dat je als pianist steeds op andere plekken telkens andere piano’s aantreft. Wat ik me dan alsmaar afvraag is: hoe kan ik snel vriendjes worden met deze piano? Dat is voor mij telkens een uitdaging.
Wat heb je geleerd van je muziek?
Dat ik dichtbij mezelf kom en daardoor mezelf heel goed leer kennen. Je moet een grenzeloze eerlijkheid aan de dag leggen. De keuzes die je maakt leren hoe je in het leven staat met de vraag: hoe eerlijk ben ik daar in?
Wat wilde je vroeger altijd worden?
Ik heb nooit een andere ambitie gehad dan musicus worden.
Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Als je vrijheid ervaart, is falen geen probleem. Dan wordt een fout geen obsessie, dan bestaan er geen fouten in de muziek.
Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Muziek begint steeds breder te worden. Een goede ontwikkeling is waar de hokjesgeest weg valt. Laten we denken in schoonheid, ook als het om filmmuziek gaat, pop, jazz, mijn eigen muziek. Dat is een eclectische ontwikkeling die ik toejuich.
Met wie werk je graag samen?
Met musici met wie ik het goed kan vinden. Dat hoeven niet per se vrienden te zijn. Als er geen klik of vertrouwen is, wordt het moeilijk. Met drummer Marcel Serierse werk ik al heel lang en heel graag samen. Ook werk ik graag met de collega’s van het Metropole Orkest, met name de drie in de ritmesectie. Met mij vormen ze een bandje binnen het orkest.
Welke dromen liggen nog voor je?
Mijn vurige wens is een medium te vinden waardoor ik mijn eigen muziek makkelijker kan uitbrengen. Ik wil graag met regelmaat iets de wereld in slingeren. Niet per se in de vorm van een cd. Als je regelmatig iets kunt maken, bijvoorbeeld een compositie waar je een hele tijd mee bezig bent, dat je dat dan even op de kaart kunt zetten.
Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan drummer Yoran Vroom. Ik ga met hem een trioplaat maken. Samba jazz is een stijl die hij fantastisch speelt. Yoran is een jonge drummer met grote kennis en groot respect voor de traditie,, zowel de Afrikaanse als de Surinaamse. Hij heeft een eigen groep: Yoran Vroom and Friends.
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS