Een terugblik op dertig afleveringen van het North Sea Jazz Festival. Dat is het boek ‘North Sea Jazz Festival, de Haagse jaren volgens Theo van den Hoek’. Een boek dat vooral interessant is voor – tamelijk – ingewijden, maar voor iedereen uitsluitsel geeft waarom ’s werelds grootste indoorfestival in 2005 verhuisde van Den Haag naar Rotterdam.

Het boek telt 133 pagina’s; de laatste twintig gaan over de verhuizing van het festival van het Congresgebouw in Den Haag naar Ahoy in Rotterdam. En dan vooral over de onderhandelingen die daarmee gepaard gingen, de lakse houding van het Haagse gemeentebestuur en de woede die in die gelederen ontstond, toen de knoop werd doorgehakt en festivaldirecteur Theo van den Hoek voor Rotterdam koos.

Theo van den Hoek is de spil van het boek. Je kunt North Sea Jazz Festival, de Haagse jaren volgens Theo van den Hoek dan ook zien als een eerbetoon aan hem. Van den Hoek was al vanaf de tweede editie van het evenement, in 1977, bij het NSJF betrokken. Eerst als rechterhand van stichter Paul Acket, na diens dood in 1992 werd hij algemeen directeur. Dat bleef hij tot en met de verhuizing in 2005. Wat inhoudt dat het boek geschiedschrijving is van de dertig edities die Den Haag kende.

Theo van den Hoek heeft álles meegemaakt in al die jaren. En dat is – je kunt het verwachten – heel wat. De grilligheden van veel jazzmusici én popartiesten lopen als een rode draad door het boek. Alsmede de vele anekdotes die Van den Hoek tevoorschijn tovert en die bij de (tamelijk) ingewijden – we schreven het al in de inleiding – zeker glimlachjes van herkenning tevoorschijn zullen toveren. Hiermee is echter de inhoud van het boek grotendeels geschetst. Schrijver Max van den Broek gaat nergens de diepte in: de interviews die hij met Theo van den Hoek heeft gemaakt heeft hij braaf uitgewerkt, zonder er eigen conclusies aan te verbinden. Waarschijnlijk omdat hij geen ingewijde is in de wereld van de jazz.

Zeker is dat de schrijver van
het boek onvergeeflijke
fouten heeft gemaakt

Niet waarschijnlijk maar zeker is, is dat hij onvergeeflijke fouten heeft gemaakt. Vooral op het gebied van grammatica en spelling en zeker ook bij de weergave van namen. De schrijver, die wordt geafficheerd als journalist, zou toch moeten weten dat een van de journalistieke hoofdzonden het verkeerd weergeven van namen is: die hoef je namelijk maar op te zoeken en doodgewoon over te schrijven. Max van den Broek heeft zich van die regel bitter weinig aangetrokken: Billie Holiday is bij hem Billy, Jimi Hendrix is Hendriks, Sarah Vaughan is Vaughun en Michael Jackson is Micheal, North Sea is Nort, Black Panther is Black Panter, Drum Rhythm is Rythm, Michiel Borstlap is Bortslap, augustus is august, Tony Bennett is Bennet, Toots Thielemans is Tielemans, Bobby McFerrin is Mcferrin, Pouilly Fuissé is Puilly, Jarlsberg-kaas is Jarlberg etc. Het is om moedeloos van te worden.

Dat gevoel wordt nog versterkt door de kwistig rondgestrooide taalfouten: de festivalsfeer beschrijft Van den Broek als gemoedelijke, een palet is bij hem een pallet, een zenuwcentrum is bij hem een zenuwencentrum, iets bijzonders is bij hem echt hele bijzonder, zakelijke kant schrijft hij als zakelijk kant. Vervoeging van werkwoorden, die je gewoonlijk in de vierde klas van de basisschool onder de knie krijgt, is bij Max van den Broek nooit aangeslagen. Ambities reikte schrijft hij, daarna volgde nog drie edities, (…de…) autoriteiten kende ze wel, die schakelde wij dan altijd in, van beiden kanten, enzovoorts enzovoorts.

Wat rest is de beschrijving van feiten die in een aantal gevallen nieuwsgierig maakt en soms een glimlach opwekt. Dat gebeurt als je leest dat de als super-lastig bekend staande Miles Davis als eten het liefst Chinees in een plastic bakje van het afhaaltokootje om de hoek had. Of dat Chuck Berry geen limousine met chauffeur wenste, maar een bepaald type Mercedes die hij zelf bestuurde. Of dat Charlie Haden bij gebrek aan suites in het voor de artiesten afgehuurde Bel Air hotel twee kamers kreeg: een voor hemzelf en een voor zijn contrabas. Of dat zigeunerorkest La Romanderie kwam opdagen met woonwagens en complete gezinnen, waarvoor een plekje werd gezocht vlakbij het Congresgebouw, compleet met sanitaire voorzieningen en elektriciteit.

Wat in de wereld van de popmuziek allang gemeengoed was, drong ook langzaam door bij bepaalde jazzmusici: het indienen van ‘riders’, verlanglijstjes of beter nog: eisenlijstjes. Dat van Weather Report in 1984 beneemt je even de adem. Zij eisten dat er in de kleedkamer koffie, thee, melk, vruchtensappen, koude schotels, suiker, honing, citroen, bestek en een warmhoudapparaat aanwezig moesten zijn. En daarnaast cognac van het merk Courvoisier, dure wijn als Bourgogne en Pouilly Fuissé plus appelsap, en na het concert een kaasschotel met Munster, brie, cheddar en Jarlsberg-kaas. Alsmede een koude vleesschotel.

Nina Simone eiste tijdens haar
verblijf in Den Haag dat er een
gynaecoloog standby moest zijn

En dan waren er nog andere grilligheden. Nina Simone die tijdens haar verblijf in Den Haag eiste dat er een gynaecoloog standby moest zijn, uitsluitend zwarte handdoeken die Dee Dee Bridgewater en George Benson tot hun beschikking wilden hebben, Benny Goodman die na zijn concert onderdook en dagenlang onvindbaar was. En dan waren er nog de geldwolven. Roberta Flack die bovenop haar gage van 30.000 dollar 17.500 dollar extra eiste, omdat zij haar concerten te laat gepland vond. En Ray Charles die extra 5000 dollar eiste, omdat van zijn concert tv-opnamen werden gemaakt. De zanger/pianist bleek dit bij elk concert waar televisiecamera’s bij aanwezig waren, zo te doen.

Het is onbegrijpelijk dat uitgeverij Aspekt geen eindredacteur heeft ‘losgelaten’ op het manuscript van Max van den Broek. Diens fouten zijn té talrijk, waardoor het plezier van het lezen grotendeels wordt vergald. Daarbij komt dat op een enkele uitzondering na, de foto’s in het boek ver beneden de maat zijn. Aspekt heeft kennelijk weinig zin gehad om wat professionele fotografen, die jaarlijks in hordes rondlopen op het North Sea Jazz Festival, te benaderen. Nu lijken de illustraties op wisselgeld, nodig om het boek wat volume te geven. Maar misschien dat de echte NSJF-diehards daar geen boodschap aan hebben. Hoewel…

RINUS VAN DER HEIJDEN

 

North Sea Jazz Festival,
de Haagse jaren volgens Theo van den Hoek.


Uitgeverij Aspekt, 133 pp,
ISBN 978-94-6338-867-2,
€ 19,95.

Previous

Zingende zaag

Next

Fred Jacobs legt verband oude en nieuwe baslijn bloot

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook