Jazzvocaliste Deborah J. Carter heeft zich op het oeuvre van Duke Ellington gestort. Op ‘Diggin’ The Duke! The Ellington Sessions’ heeft ze dertien stukken van de legendarische componist, pianist en bandleider samengebracht. Zou Ellington er blij mee zijn geweest? Dat is zeer de vraag. Hoewel achter elke onder handen genomen compositie een persoonlijke gedachte schuilt, komt die in de muzikale uitwerking lang niet altijd aan de oppervlakte.
De bedoeling van Diggin’ The Duke! is prijzenswaardig. Deborah J. Carter wil een nieuw en persoonlijk licht werpen op bekende en onbekende Ellingtoncomposities. Zij plaatste daartoe een aantal stukken in eigentijdse arrangementen. En – dat is heel bijzonder – de zangeres schreef teksten bij een paar instrumentale stukken van Duke Ellington. Dit alles wordt overgoten met een mix van latin, fusion, jazz en helaas voor de hand liggend ensemblespel.
Van dat laatste is Harlem Nocturne een sprekend voorbeeld. Hoewel het stuk niet van de hand van Ellington is (wel van Earl Hagen/Dick Rogers), nam het een centrale plaats in in zijn oeuvre. Deborah J. Carter en de haren hebben er een moderne versie van gemaakt. Met een nadrukkelijk pianopatroon, dat overheerst en de intimiteit van het werk grotendeels wegneemt. De vlakke, hamerende slagwerkbegeleiding voegt niets toe, maar breekt eerder af. Nergens wordt de kern van deze prachtige nocturne beroerd.
Dat gebeurt jammer genoeg op andere momenten van de cd al te vaak. Je kunt het unieke karakter van Ellingtons muziek wel proberen te herijken en ook al gebeurt dat met de beste bedoelingen, je komt vrijwel altijd in de hoek van sloperij terecht. Om die klip te omzeilen, moet je in elk geval zorgen dat de bedding die je neerlegt even vruchtbaar is als die van Ellington zelf. Dat je daarbij zijn uniciteit niet kunt evenaren is logisch, maar maak er in elk geval geen plichtmatige, gemakkelijk in het gehoor liggende, hutspot van.
Tragisch voorbeeld van deze analyse is de vertolking van Do Nothing Till You Hear From Me. Op een latin-ritme gedragen ondergrond kan Deborah J. Carter er zo het podiumpje van De Wereld Draait Door mee op stappen. De integriteit van de Amerikaanse, in Nederland wonende zangeres zal daar zeker een stokje voor steken, maar diezelfde integriteit had ervoor moeten zorgen dat deze klassieker geloofwaardig was gebleven. Hetzelfde geldt voor I Ain’t Nothin’ But The Blues waar de slagwerker uit een middle-of-the-road-popbandje lijkt geplukt.
De onverbiddelijke swing, de ingenieus gladgestreken arrangementen, de perfecte soli van alle musici uit het Ellingtonorkest, de monumentale totaalklank – zelfs in opgedeelde ensembles – al deze elementen ontbreken nagenoeg op dit album. In It Don’t Mean A Thing benadert de begeleidingsgroep van Deborah J. Carter enigszins de ziel van dit swingstuk, maar ook hier wordt wederom nét niet de kern beroerd. Twee stukken, Music Is My Mistress en The First Time I Heard Ellington, zijn een ode aan The Duke. Ze passen mooi in het geheel en versterken de diversiteit die Deborah J. Carter aan het album wilde meegeven door bekend en onbekend werk naast elkaar te laten voortleven.
De vocale bijdragen van Carter laten horen hoe zij gepokt en gemazeld is op het terrein van jazzzang. De soepelheid van haar stem overvleugelt nogal eens de plichtmatigheid van de begeleiding. Gelukkig maar. Die stem echter plus alle goede bedoelingen van de zangeres konden niet bewerkstelligen dat Diggin’ The Duke! een diepgravender benadering van Ellingtons oeuvre had moeten opleveren.
RINUS VAN DER HEIJDEN
Deborah J. Carter – Diggin’ The Duke!
Dot Time Records
www.deborahcarter.com
www.dottimerecords.com
Deborah J. Carter – zang, stem, percussie
Leo Bouwmeester – piano
Mark Zandveld – contrabas/basgitaar
Gunnar Graafmans – slagwerk en percussie
Gasten:
Efraim Trujillo – tenorsaxofoon
Emiel Wienholts – tenorsaxofoon
Hermine Deurloo – mondharmonica
Mateusz Pulawski – gitaar
Alex Simu – klarinet