Schelpen uit zee en alphoorns uit de bergen. Zee en bergen derhalve, die voor de opening van de 29e Zomerjazzfietstour (ZJFT) in Groningen en ommelanden zorgden. Metaforisch wel te verstaan. Denk aan de diepte van de zee en de hoogte van de bergen en de mens die daar tussenin leeft. De musicerende mens, de luisterende mens, de etende mens, de drinkende mens, de werkende mens, de zwoegende mens en de fietsende mens. Ze doken allemaal op in deze ZJFT en daarmee was dit unieke evenement wederom de weerklank van de wereld om ons heen.

Waar in voorgaande edities de wind de uitgestrekte graslanden van Groningen ranselde en de regen zich een meesmuilende bondgenoot toonde, lagen de onafzienbare helgroene steppen van het Reitdiepdal nu verpakt in felgekleurd goudgeel cadeaupapier. Belicht door een altoos aanwezige zon verbraken zwart- en roodbonte stippen en veelkleurige fietsers de stilte van het Groningse landschap, ten noordwesten van de stad Groningen. Maar zij niet alleen: in kerken, schuren, fabriek, museum en tenten school de ‘fine fleur’ van de Nederlandse moderne jazz en die bezorgde zo’n kleine tweeduizend fietsende jazzliefhebbers wederom een gedenkwaardige dag.

De Zomerjazzfiestour bestaat sinds 1987. Telkens op de laatste zaterdag van augustus krijgt organisator/programmeur Marcel Roelofs het voor elkaar mensen van uiterst verschillend pluimage op de fiets te krijgen. En dezelfde bont gekleurde vogels op de podia. De fietsers kregen dit jaar de keuze om 27 concerten, verdeeld over vijf routes, af te fietsen. En of de deelnemers nu precies de route volgden of tussentijds overwipten naar een andere tocht door de geurende weilanden en langs eenzame boerderijen, het zou iedereen een zorg zijn. De manier waarop de vijf routes in elkaar grepen en de ongelooflijke variëteit van het programma bezorgden de deelnemers naast hooguit wat zadelpijn, de vreemdsoortigste combinaties van musici en stijlen.

DUO-ZITFIETS

De bezoekers aan de ZJFT zijn van alle leeftijden en het evenement bewijst jaar na jaar dat je heus geen avantgardistische neigingen moet hebben om van moderne- en vrij geïmproviseerde (jazz)muziek te houden. Een bejaard echtpaar dat zich nauwelijks van een duo-zitfiets kon hijsen en de terp naar de wat hoger gelegen toegangsdeur van het kerkje in Fransum met moeite ‘beklom’, deed binnen zoveel energie op dat de tocht na het concert glimlachend werd voortgezet. Met een appeltje, flesje water en natte zakdoek om de emoties weer wat onder controle te krijgen.

De gesuggereerde metamorfose van de recensent behoeft zeker wat uitleg. In de kerk van Aduard opende deze zaterdag, meteen na het middaguur, het duo Windbone, bestaande uit Jean-Jacques Peretti en invaller Samuel Blaser, de 29e Zomerjazzfietstour. Het deed dat terwijl het van achter uit de kerk naar voren schreed, met schelpen aan de mond, waarvan het aangeblazen geluid een vreemd contrast vormde met de volgepropte kerk. Op het podium aangekomen werden de schelpen verwisseld voor meterslange alphoorns, waarop het voor de twee musici aangenaam improviseren was. Later werden ook nog trombones ingezet, maar de liefde voor de alphoorns overwon alles.

Vreemde combinatie derhalve, schelpen en die grote hoorns. Maar wat te denken van de trompet van Jean-Luc Cappozzo en de doedelzak van Erwan Keravec. In het piepkleine Harkemakerkje werd de spanning ermee tot het uiterste opgevoerd. De gelijksoortige klanken van de instrumenten en de samenvallende toonhoogten werden uitgerekt, uitgedaagd om tot het uiterste geëxploiteerd te worden. De twee bespelers lieten zich de kop niet gek maken door het weglopende publiek: ooit kozen zij voor de vrijheid en die verstrooiden zij met graagte over het Groningse boerenland.

Je zou even kunnen bijkomen met Wood, een duo gevormd door tenor- en sopraansaxofonist Matthieu Donarier en contrabassist Sébastien Boisseau. De twee produceren étude-achtige kamermuziek, waarin improvisatie evenzeer voorkomt, maar hier binnen de grenzen van harmonie en melodie. Intimiteit, dat is het wat werd nagestreefd.

TWEE GENERATIES

Dat laatste nu net weer niet bij Delius/Stadhouders/De Joode & Govaert. Twee generaties uit het zo rijke improvisatiemilieu van Nederland: saxofonist/klarinettist Tobias Delius en contrabassist Wilbert de Joode plus gitarist Jasper Stadhouders en slagwerker Onno Govaert. Het kwartet stond opgesteld in een hoekje bij het raam van Museum Wierdenland in Ezinge. Geen plek om uit je dak te gaan, zou je denken. Mis dus. Vrijheid in je muzikale concept houdt ook vrijheid in je hoofd in en durf om je omgeving onbelangrijk te laten zijn. Nerveuze spanning tussen gestreken gitaar en contrabas, opgejaagd en expres niet in de hand gehouden slagwerk, een zachte en in onregelmatige patronen aangeblazen tenorsaxofoon, dat was de ene kant. Voluptueuze uitbarstingen, herkenbare melodielijntjes en warempel een vleugje The Sheik of Araby. Ja toch? Of niet? Bij dit kwartet is niets zeker, behalve dan dat het snel álle podia van Nederland moet gaan opzoeken.

Haytham Safia.
Haytham Safia.

Een ud (de Arabische luit)en Afrikaanse percussie. Past dat binnen het concept van de ZJFT? Yep, zeker wel. De Israeliër Haytham Safia ontwikkelde een meesterschap op de ud en bouwde dat nog verder uit binnen de tandem U’Duet. Met de Afrikaanse percussionist Osama Mileegi improviseerden de twee op Arabische muziek, waarbij het concert – toen Safia ook nog ging zingen – zich tot de nok van de kerk in Den Ham verhief. Het zoveelste bewijs dat muziek altijd ongrijpbaar zal blijven.

Ondoorgrondelijk is cellist Tristan Honsinger. Al sinds de Amerikaan zich in de jaren zeventig in Nederland vestigde is hij een ongeleid projectiel; meestal in de positieve zin van het woord. Dit jaar was hij de grote verrassing van ZJFT. Met zijn groep House of Wasps – buiten hemzelf bestaande uit drie Japanners: violiste/zangeres Yuriko Mukojima, contrabassist Takashi Seo en pianist Shuichi – bracht hij een volstrekt onvoorspelbaar concert, waarin Japans gezang, Broadwaymuziek, vrije collectieve improvisaties, een zingende en declamerende Tristan Honsinger en zowaar ver weg de roep van gipsies een op hol geslagen mallemolen vormden. In de kerk van Oldenhove, die zuchtte onder zoveel onbescheiden schoonheid eiste de ZJFT zijn eerste tol: twaalf slapers.

Michael Moore is een graag geziene gast op die laatste zaterdag in Groningen. ’s Morgens trad hij in de tent in Garnwerd – het warm bonkend hart van de fietstour – op met zijn Bigtet, een vruchtbare kleine big band. ’s Middags concerteerde hij in het kerkje van Ezinge – dat is gelegen op misschien wel de mooiste plek van het Reitdiepdal – met Achim Kaufmann. Voor een aantal mensen moet dit de uitsmijter van deze editie van de ZJFT zijn geweest. De vertrouwdheid in het samenspel van klarinettist/altsaxofonist Michael Moore en pianist Achim Kaufmann werd onvoorwaardelijk op het publiek overgedragen. Warmte, geborgenheid en sfeer zijn geen trefwoorden die je zomaar op de Zomerjazzfietstour plakt, maar ze zitten wel in de letterkast van organisator Marcel Roelofs.

 

VOORPROEFJE

Op vrijdagavond wordt elk jaar een voorproefje gegeven van hetgeen ’s zaterdags op de rol staat. Dat gebeurde dit jaar weer in het Platformtheater in Stad Groningen. Met twee concerten. Een van het trio Michel Godard/Steven Kamperman/Oene van Geel en een van Erika Stucky’s Bubbles & Bangs. Het eerste trio stal de show, waarbij ieder bandlid een even groot aandeel leverde. Michel Godard op tuba, op een van gekromde buizen gevormd instrument – een zogeheten serpent – en op basgitaar. Daar haalde hij de adembenemendste capriolen op uit. Waarbij hij werd geëvenaard door Oene van Geel op altviool en cajon. De violist zong, improviseerde met stem op vrije klanken en Indiase klassieke muziek, drumde op zijn cajon en vulde aan met handgeklap. De klarinet van Steven Kamperman bewoog zich vrij door alles heen, waardoor de muziek soms de hoek van een kamerensemble in werd gedrongen, om even later glorieus en vrij de lucht in te fladderen.

Erika Stucky.
Erika Stucky.

Stemkunstenares Erika Stucky was al eens eerder gast bij de ZJFT. De Zwitserse is niets te dol als het om muziek en gesproken woord gaat. Zij manifesteerde zich aanvankelijk als Carmen uit de gelijknamige opera, kwam aanzetten met Doris Day’s Que Sera, Sera, knalde er nog wat eigenzinnige versies uit van hits als I Heard It Through The Grapevine en Gimme Shelter en liet horen dat zij een dijk van een stem heeft. En tegelijkertijd dat haar concept vol grappen en grollen hevig aan sleet onderhevig is.

RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN

Zomerjazzfietstour 2015
Reitdiepdal Groningen, 29 augustus 2015
Platformtheater Groningen, 28 augustus
www.zjft.nl

 

Previous

Jazzpianiste Soo Cho schrijft voor Koreaans instrument

Next

Jasper Stadhouders (rondetijd 07:52,68)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook