Oscar Jan Hoogland geeft in razend tempo het JAZZ-tafette stokje door aan gitarist, bassist en componist Jasper Stadhouders met de woorden: ‘Hij heeft voor mij de meeste urgentie!’ En precies dat woord ‘urgentie’ blijkt voor Stadhouders zelf een belangrijke leidraad. Op zijn 26ste heeft hij zijn plek gevonden en maakt hij de muziek die hij wil maken. De muziek die hij moet maken. De muziek die in veel gevallen improviserend ontstaat en die vaak wordt getypeerd als free jazz. Dat hij nog handen vrij heeft om het JAZZ-tafette stokje aan te pakken is verwonderlijk. Duidelijk is het wel: deze improvisatoren twijfelen niet, ze besluiten en ze creëren. De overdracht gebeurt dan ook in een oogwenk.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik ben net terug van de MuzEnergo-tour door Rusland. Met zo’n dertig muzikanten tourden we in één bus twee maanden lang als reizend festival van Dubna naar Vladivostok. Ik speelde er met Cactus Truck en Spinifex. Ik vind het fijn voor lange tijd van huis te zijn en op plekken te komen waar ik nog nooit ben geweest, maar dit was wel heftig! Je slaapt veel in de bus en eet slecht. Ik heb wel heel veel boeiende muzikanten ontmoet!
Afgelopen week was ik in de studio met Spinifex Maximus. Spinifex wordt uitgebreid met zeven internationale gasten om het tienjarig bestaan te vieren. Met deze twaalfkoppige band touren we in oktober en november. Heel spannend, want we gaan veel nieuwe stukken spelen en ik heb er zelf ook een geschreven, mijn eerste werk voor zo’n groot ensemble, met de titel Birch. In september heb ik een korte tournee met het Trio Stadhouders/Govaert/De Joode, waarbij we Tobias Delius hebben uitgenodigd. In september heb ik ook nog een Europese tournee met Shelter en in oktober met Made to Break. Daarnaast programmeer ik sinds januari samen met Tim Sprangers een concertserie genaamd Space is the Place in De Ruimte in Amsterdam Noord. Dat vind ik ontzettend leuk om te doen, omdat ik graag improviserende musici die een gemeenschappelijke taal spreken, op één podium zet. Vaak zijn het combinaties van musici die niet eerder met elkaar speelden.
Dat ga ik ook doen op het Incubate Festival in Tilburg van 14 tot en met 19 september. Met een groep van tien internationale improvisatoren, inclusief mijzelf, gaan we zes avonden spelen in Paradox. Mijn eerste project onder eigen naam: Jasper Stadhouders’ International Improv Ensemble. Incubate en productiehuis Muzieklab Brabant hebben me carte-blanche gegeven. Ik ben ze ontzettend dankbaar hiervoor. Ik wil al jarenlang een grote groep improviserende musici samenbrengen. Het is echt een droom die uitkomt!
Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Vorig jaar ben ik door The Ex uitgenodigd om mee naar Addis Abeba te gaan om als bassist mee te spelen met de Ethiopische saxofoonlegende Getatchew Mekuria. Dat was echt zo gaaf! The Ex is zowat mijn favoriete band en ik wilde altijd al naar Ethiopië. Het eerste concert vond plaats in het National Theater in Addis. De zaal zat helemaal vol, zo’n 1500 man. Het was ook de eerste keer sinds twee jaar dat Getatchew weer speelde en dat zorgde voor zo’n intense energie! Hij loopt met een wandelstok en is heel slecht ter been. Maar de muziek maakte zo’n energie los dat hij op een gegeven moment opstond en zijn beide armen in de lucht wierp. Nou! De zaal barstte los in gejoel. Dan voel je de kracht van muziek!
Zo’n zelfde ervaring had ik een paar maanden terug toen we met Cactus Truck de kans kregen om met zangeres Linda Sharrock te spelen. Een paar jaar geleden kreeg zij een beroerte en raakte ze half verlamd. Haar spraak is nog steeds niet helemaal terug, maar haar zang… Een zwaargewicht in de ruimte. We speelden in de Roze Tanker in Amsterdam Noord, een heel klein zaaltje in een oud benzinestation. Er was misschien twintig of dertig man publiek, maar de energie was even intens, zo niet intenser als in die grote zaal in Addis. Het bleef een halve minuut stil na het concert, tot iemand zei: ‘You could win a war with this music…’
De kracht van muziek kan mensen samenbrengen. Het is fantastisch als het op zichzelf gaat staan – wanneer euforie bereikt wordt. Daar ben ik altijd naar op zoek. Maar het is vluchtig. Misschien ben ik ook wel op zoek naar iets dat niet bestaat. Iets dat ik met woorden niet goed uit kan leggen.
Waarom doe je graag wat je doet?
Muziek is voor mij van jongs af aan altijd de enige zekerheid geweest die ik heb. Het definieert wie ik ben. Het is bekrachtigend en het voelt alsof ik met iets belangrijks bezig ben. Zonder muziek zou ik mijn kern verliezen.
Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Ik kom uit een muzikale familie, beide ouders zijn muziekdocenten met een conservatoriumachtergrond. Er stond altijd jazzmuziek aan thuis, wat ik eerst natuurlijk super stomme muziek vond, maar het klikte opeens rond mijn elfde en toen wilde ik niets anders meer horen.
Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Ik had graag de jaren zestig meegemaakt in New York, Chicago, Amsterdam, London en Parijs. Toen werd opeens duidelijk hoe urgent muziek wel niet kan zijn. Urgentie is voor mij het meest aansprekende in muziek, maar eigenlijk in het hele bestaan. In die periode ontstond ook een gevoel van vrijheid en ging men radicaal anders samenspelen. Ik ben sterk door die periode beïnvloed. Drummer Han Bennink was in de jaren zestig actief. Wanneer ik met hem mag spelen dan vind ik dat, naast een eer, ook heel erg leerzaam. Het mooie van muziek is dat er geen hiërarchie is. Dus leeftijd maakt niet uit. Maar in het spel hoor je wel de ervaring en valt de besluitvastheid op. Bennink heeft een hele snelle manier van communiceren, dus mag ik geen verwachting hebben. Dat vind ik prachtig en uitdagend.
Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Cactus Truck speelde een aantal jaren geleden op een zondagmiddag met gastbassist Peter Jacquemyn in Porgy en Bess in Terneuzen. Er zat vijf man in de zaal, inclusief de organisatoren. We speelden nogal hard. Tijdens een onbegeleide solo van Peter hoorden we ineens een hard ratelend geluid. Er werd een metalen rolluik dichtgedraaid vanwege geluidsoverlast naar de winkelstraat toe. Natuurlijk hielden we niet op met spelen en hebben we voor dat éne overgebleven publiekslid nog een hele set gespeeld.
We hebben het vaker meegemaakt hoor, dat we maar voor een klein publiek speelden of zelfs alleen voor de eigenaar en het barmeisje, zoals in Japan. De reacties zijn ook heel wisselend. Heb ik bijvoorbeeld mijn ogen dicht tijdens een solo en wanneer ik ze open doe, blijkt dat opeens de halve zaal leeg is. De mensen die dan wél blijven zitten vinden het dan vaak helemaal geweldig. Afgelopen week nog kwam een andere muzikant na afloop op me afgestapt en vroeg me: ‘Why do you play this loud ugly music? It felt like this to me…’. En daarbij stak hij zijn middelvinger op. Vaak is de muziek onvergeeflijk, je houdt er van of je kan haar niet uitstaan. Zolang het publiek aandachtig is, maakt het mij niet uit voor hoeveel man we spelen. Ik heb hem uitgelegd dat dit de muziek is die wij willen maken. Zo drukken wij ons uit. De urgentie is er om deze muziek te maken. Misschien hebben we wel een beetje een punkattitude, want wij spelen door hoor!
Waar vind je inspiratie?
Dat vind ik moeilijk om specifiek aan te duiden. Inspiratie komt uit alles.
Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Muziek maken is altijd super spannend. Vaak levert muziek ongemakkelijke situaties op waar je je uit moet zien te redden. Door de methode van improviseren kom je bij muziek terecht die op geen andere manier kan ontstaan. Daarin zit die urgentie en dat heeft voor mij enorm veel waarde.
Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Dat zijn er zo ontzettend veel. Leuker om misschien te noemen is een concert dat me recent overdonderde! Namelijk dat van Georg Friedrich Haas, een hedendaagse componist uit Oostenrijk. Het stuk In Vain werd uitgevoerd, een werk voor een groot ensemble. Vanaf het eerste moment word je opgeslurpt door een hele duidelijke klankwereld, een basis, een nulpunt, een situatie. Het stuk heeft een hele lange concentratieboog. Nadat je oor gewend is geraakt aan deze nieuwe klankwereld komt er een deel waar een statisch klankveld enorm uitgerekt wordt. De lichten gaan uit en het publiek verliest een deel van zijn concentratie. Als de aandacht bijna verloren is komen de koperblazers er opeens in met de natuurtonen, een soort oerklank, waardoor je bijna je adem verliest… Daarna is de opbouw een hele lange boog met een gigantische climax.
De opbouw van dit stuk maakte heel veel indruk op me en inspireert me voor een nieuw project waar ik mee bezig ben met werktitel PolyBand. De afgelopen maanden hebben we al vijf try-outconcerten gegeven in Amsterdam in kleinere, wisselende bezettingen, gebaseerd op een soort schets-set met dezelfde ideeën. Het wordt een grote band: twee gitaren, een bas, twee drummers, een accordeonist, twee trombonisten en een performer moeten hier vorm aan gaan geven. Sleutelwoorden zijn polyritmiek, polytonaliteit, trance, hypnose, herhaling, overgave en intensiteit. Het moet echt een ervaring worden.
Wat neem je altijd met je mee?
Mezelf?
Welke actualiteit heeft je aandacht?
Ik ben niet echt iemand die het nieuws volgt. Het is altijd hetzelfde, altijd shit, altijd dezelfde vorm.
Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Ik lees graag boeken van bijvoorbeeld Mikhail Bulgakov, Samuel Beckett en Henry Miller. De films Sweet Movie en WR Mysteries of the Organism van de Servische filmmaker Dušan Makavejev hebben ook veel indruk op me gemaakt. Wat deze makers gemeen hebben is dat zij een urgentie voelen om hun werk te maken. De taal of vorm die zij kiezen om hun gedachtegoed over te brengen, daar zit de kunst in.
Wat intrigeert je aan je instrument?
De gitaar is een heel wendbaar instrument. Je kunt er van maken wat je wilt. Ik heb een aantal jaren terug gekozen voor een hele fysieke, dynamische aanpak. Ik wilde me niet laten begrenzen door de conventionele speeltechnieken. Het hele object is een instrument, niet alleen de snaren. De mogelijkheden zijn oneindig. Je kunt er enorm veel fysieke kracht in steken en ik ben altijd op zoek naar het grote geluid en de meeste resonantie.
Wat heb je geleerd van je muziek?
Wat ik zo mooi aan muziek vind, is dat het abstract is. Het heeft nooit een letterlijke betekenis. Je kunt er alles ingooien, je wildste fantasieën, maar elke luisteraar interpreteert het anders. Voor mij is muziek maken de ultieme vrijheid. Je kunt doen wat je wilt en alles mag. Tegelijkertijd is dat natuurlijk wel het allermoeilijkste wat er is: weten wat je wilt.
Wat wilde je vroeger altijd worden?
Muzikant. Nooit aan getwijfeld.
Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Soms kom je vast te zitten, soms kun je niet terugvallen op je kennis, intuïtie of techniek. Soms werkt het gewoon niet. Dat is een gevoel, maar vrijwel iedereen in de ruimte voelt het. Maar dat is juist super interessant! Niet opgeven, maar jezelf en de rest dwingen door te zoeken, je er aan overgeven en dan dienen oplossingen zich vanzelf aan. De interessantste muziek voor mij is muziek waarin je hoort dat er voor gevochten wordt. En dat levert vaak ongemakkelijke situaties op, waardoor je bij muziek terecht komt die anders niet zou bestaan. Ik voel die vrijheid en focus heel duidelijk wanneer ik met Cactus Truck speel.
Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Er gebeurt nu heel erg veel in Amsterdam, zeker de laatste paar maanden. Er ontstaan veel nieuwe plekken waar musici zelf avonden organiseren en er is een grote doorstroom van muzikanten die veel met lokale musici spelen. Wanneer ik door Europa tour ontmoet ik ook veel jonge musici die iets te zeggen hebben, maar die nog onbekend zijn. Ook zij krijgen in Amsterdam de ruimte om van zich te laten horen.
Met wie werk je graag samen?
Het heeft lang geduurd voordat ik wist wat mijn muziek was, maar daar twijfel ik nu niet meer over. De stad heeft me ook geholpen, want op het conservatorium leerde ik weinig over improvisatie. Gelukkig kwam ik er op de kleine podia volop mee in aanraking en ontmoette ik andere musici, zoals Oscar Jan Hoogland, die me inspireerden. Ik ben nu enorm gelukkig met iedereen met wie ik samenwerk. Ik zit goed op mijn plek en heb de juiste mensen om me heen om alles wat ik wil doen mee te bereiken.
Welke dromen liggen nog voor je?
Van de PolyBand heb ik al een helder beeld in mijn hoofd en ik kijk er naar uit om daar mee aan de slag te gaan. Voor de lange termijn heb ik geen plannen. Als ik mijn focus maar niet verlies! Ik hoop dat ik blijf weten wat ik wil en daarmee ook helder voor ogen heb wat er moet gebeuren, zodat ik die urgentie kan blijven najagen.
Aan wie geef je het JAZZ-tafette stokje door?
Aan pianist, componist en accordeonist Leo Svrisky. Hij is van Amerikaanse komaf, maar studeert in Den Haag aan het conservatorium. Hij is een soort wandelende encyclopedie met een hele duidelijke visie die doorklinkt in zijn muziek. En die muziek is heel uniek en origineel, omdat hij heel veel bagage heeft om zijn visie uit te drukken. Hij verdient de aandacht! Ik heb hem trouwens ook uitgenodigd voor de concertreeks op Incubate.
tekst MAUD MENTINK
foto’s GEMMA KESSELS