Louis Moholo-Moholo, de legendarische Zuid-Afrikaanse slagwerker die als een van de eersten een verbinding tot stand bracht tussen de townshipmuziek uit zijn land en (free) jazz, opende met 5 Blokes het concertseizoen van het Bimhuis in Amsterdam. Daverender kon het nauwelijks.
Het was een ingrijpende ommekeer in de internationale jazz toen in 1978 het album Spirits Rejoice! van Louis Moholo uitkwam. Een mengeling van jazz en Afrikaanse invloeden was er al eerder, maar deze elpee was afwijkend, omdat werd teruggekeerd naar de ziel van de jazz, de Afrikaanse ritmes die honderden jaren eerder met de slaven uit dat werelddeel mee naar het westen waren genomen. En ene Louis Moholo belichaamde ze alle!
FAMILIEKWESTIE
Louis Moholo heet tegenwoordig Louis Moholo Moholo, een familiekwestie, omdat hij de oudste is van zijn familie. Moholo Moholo toert nu met 5 Blokes, met als basis een kwartet met jongere musici met wie hij al enkele jaren samenspeelt. Waarbij als vijfde lid is toegevoegd het zowel visueel als muzikale middelpunt Shabaka Hutchings, tenorsaxofonist en leider van onder meer Sons of Kemet.
Je zou zeggen dat er weinig nieuws onder de zon is, als je het speelconcept van 5 Blokes vergelijkt met dat wat Spirits Rejoice! tot een mijlpaal maakte in de geschiedenis van de jazz. De plaat – niet te verwarren met de gelijknamige van Albert Ayler – bracht in muzikale termen de leefomstandigheden van de zwarte mens in Zuid-Afrika voor het voetlicht. De musici van toen – Zuid-Afrikanen die hun land waren ontvlucht en in Londen een nieuwe muziekscene stichtten, The Brotherhood of Breath – zijn niet die van 5 Blokes, maar hún muzikale roep klinkt even luid.
LIBERATION MUSIC ORCHESTRA
Dat was meteen te horen bij aanvang van het concert, toen het kwintet het uitverkochte Bimhuis met vrijheidsklanken van het Liberation Music Orchestra confronteerde. Het LMO, dat was toch vertegenwoordiger van Zuid-Amerikaanse vrijheidsmuziek? Geen probleem, want zou Zuid-Afrikaanse roep om vrijheid wezenlijk anders klinken dan Zuid-Amerikaanse? De marsen, hymnes, het gezang en de vrije improvisaties hadden een akelig nauwgezette overeenkomst.
Nagenoeg alle niet nader aangeduide stukken van de avond hadden dezelfde opbouw: steeds verder reiken naar een climax die nergens komt. De climax zat immers verscholen in de manier waarop het kwintet musiceerde en meer nog in de explosieve kracht van het collectief. In het eerste stuk van de avond dat een half uur duurde, namen de musici volop de tijd hun instrumenten samen te laten zingen en evengoed te laten detoneren. Steeds weer dook uit deze merkwaardige oceaan van muziek een ander thema op, een andere melodie, een andere swing. Nauwelijks te omschrijven, maar wel regelrecht afgeleid van de tradities van Zuid-Afrikaanse townshipmuziek en westerse jazz.
GEDRAGEN SPANNING
De tweede set begon met een soort ballad, waarbij de vergelijking met het Liberation Music Orchestra wederom niet ver weg was. Ook hier weer klonk die gedragen spanning, opbouwend verdeeld in segmenten waarin telkens iets anders tevoorschijn plopte. En altijd die door de tropenzon beschenen onbekommerdheid van de Zuid-Afrikaanse bevolking. Waarbij de twee blazers instinctief lijkende grepen deden naar hun instrumenten: de ene keer was het de tenorsaxofoon, even later afgewisseld met een klarinet. Of de altsaxofoon die even in de standaard ging ten gunste van de sopraansax.
Die intuïtieve handelingen vertoonden ook de anderen. Pianist Alexander Hawkins boog aan het einde van de ballad plotseling om naar marabi, de mengvorm van Zuid-Afrikaanse- en jazzmuziek. De anderen anticipeerden onmiddellijk. Waardoor opnieuw een dansante feestmars was te horen. Die Alexander Hawkins is overigens een geval apart: zelden zie en hoor je een pianist die zo zelfbewust initiatieven neemt die de hele groep aangaan. Daarmee was de overeenkomst rond met Chris McGregor, ooit leider van het legendarische The Brotherhood of Breath, waarin Louis Moholo zo’n leidende rol speelde.
TUSSENSTUKKEN
Fraai tijdens het concert waren de tussenstukken, waarin thema’s en akkoorden verzwolgen in het niets om het collectief improviserend te laten zoeken naar nieuwe invalshoeken. En ja hoor, ze hadden weer iets: je zag het aan de glimlach van Shabaka Hutchings.
De opwindende kwela – afgeleid van de marabi met aanstekelijke ritmes en melodietjes – die de ene keer schetterend door het concert marcheerde en een andere keer wat gedeisder pal onder de oppervlakte bleef, werd soms afgewisseld door op bezinning lijkende verstilling. Bijvoorbeeld toen er slechts belletjesgerinkel was te horen, zacht getokkelde bassnaren en Hutchings zittend op de vloer etherische klanken aan een houten fluitje ontlokte. Het was de inzet van weer een retourtje dat de lokroep van de townships niet kon weerstaan, de marabi en kwela.
5 Blokes is een ijzersterk kwintet. Contrabassist John Edwards is een mirakel op twee benen, die een onwaarschijnlijke snelheid aan zijn instrument ontlokte, een concertlang enthousiasme vertoonde en geen moment verzaakte. Over pianist Hawkins is de loftrompet al gestoken. De twee saxofonisten Hutchings en Yarde bekampten elkaar zelden; liever bouwden zij ingenieuze duetten die met elkaar harmonieerden en evenzeer elkaar tegen de haren instreken. Altijd echter frommelden zij aan de uitingen van de townships en swingden zij jazzmatig alsof ze aan een orkest van Duke Ellington waren ontsnapt.
ROFFELTECHNIEK
En Louis Moholo-Moholo? De man is inmiddels 79 jaar en is een deel van zijn explosiviteit kwijt. Ervoor in de plaats lijkt hij een fabelachtige roffeltechniek te hebben ontwikkeld. Tijdens een interview zei Famoudou Don Moye, percussionist van het Art Ensemble of Chicago, vele jaren geleden tegen deze recensent, dat een ware jazzdrummer roffels in vele varianten in zijn bagage moet hebben. “Anders wordt hij gecategoriseerd als popdrummer”, zei hij toen en hij keek daarbij of hij benzine had gedronken.
Louis Moholo-Moholo voldoet absoluut aan de karakterisering van Famoudou Don Moye. Hij legde een soort trampoline van roffels uit, die nergens werd onderbroken en naarmate het concert vorderde, zelfs hallucinerend aandeed. Het is welhaast zeker dat Moholo-Moholo vaak naar het Art Ensemble of Chicago heeft geluisterd. En dat de free-jazzdrummers Andrew Cyrille en Ed Blackwell hem hebben ingewijd in de geheimen van hun stiel, is navenant.
EENMANSORKEST
De tijd dat Louis Moholo-Moholo achter zijn drumkit een eenmansorkest vormde, lijkt voorbij. Hij beperkt zijn spel tot de snaredrum, haalt soms uit voor een keihard accent op zijn floor tom en ritselt wat met zijn hi-hat en ride cymbal. Maar hij is nog altijd de meester die zijn musici voortstuwt, hen ruimte geeft om te improviseren en het publiek behaagt door geen andere communicatie uit te leggen dan zijn fabelachtige drumtechniek.
Louis Moholo is volgende maand een aantal keren in Nederland te beluisteren, als hij met Paul van Kemenade’s Three Horns and a Bass en zijn landgenoten Mandla Mlangeni op trompet en pianist Andile Yenana tussen 18 en 27 oktober door Nederland toert. Gaat dat zien!
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s RANJANI NIROSHA
LOUIS MOHOLO-MOHOLO 5 BLOKES
Bimhuis Amsterdam, 5 september ‘19
Louis Moholo-Moholo – slagwerk
Shabaka Hutchings – tenorsaxofoon, klarinet, fluit
Jason Yarde – alt- en sopraansaxofoon
Alexander Hawkins – piano
John Edwards – contrabas
Hallo Rinus. Wat een fantastisch optreden en wat een topverslag weer. Dank Gemma voor de mooie afwerking van de kleurovergangen.
Met vriendelijke groeten: Ranjani Nirosha