Jazzclubs doen meestal moeite om zo veel mogelijk liefhebbers te trekken. Er zijn ook enkele clubs die hun exclusiviteit bewaken en liever een beetje geheim blijven. In Amsterdam op de Dam, recht tegenover de Bijenkorf, zit zo’n geheime jazzclub. In eerste instantie bedoeld voor de leden van De Industrieele Groote Club, maar iedereen die in het bezit is van een jasje en ook nog een stropdas kan vinden, is na een telefoontje welkom.
Het maakt de organisatoren niet zoveel uit of er veel of weinig introducés komen, want de eigen leden komen in groten getale naar het maandelijkse jazzconcert, dat in een van de mooiste art-decogebouwen van Amsterdam wordt gegeven. Zo ook bij het optreden van het trio van Peter Beets dat met zijn nieuwe programma Tchaikovsky, Rachmaninov and all that jazz! een volle zaal trok. En bleef trekken, want na de pauze bleef bijna iedereen zitten, terwijl er in deze jazzclub doorgaans een strijd gevoerd wordt tussen de muziek en de gezellige bar.
Peter Beets voerde zijn eigen strijd met de Steinway-vleugel. Een prachtig glimmend exemplaar met Victoriaanse poten. Afkomstig uit de periode rond de Eerste Wereldoorlog. Beets voerde een loopgravenoorlog met het binnenwerk van de vleugel die gezien zijn leeftijd vond dat hij zijn beste tijd als muziekinstrument achter zich had gelaten en nog alleen bereid was geluid te produceren wanneer de toetsen met geweld werden ingedrukt. Een microfoon en twee speakers moesten het euvel van de ouderdom verhelpen.
Het werd hard werken voor Beets op een vleugel die Rachmaninov nog gekend moet hebben en waarop hij af en toe het pedaal moest bewerken alsof hij een luchtbed aan het oppompen was. Werk dat zijn vruchten afwierp, want afgezien van Beets zelf, maakte niemand zich druk over het geluid.
Beets is niet de enige die ontdekt heeft dat de klassieke muziek thema’s in zich bergt die geschikt zijn als uitgangspunt voor jazz. De laatste tijd zijn er meer groepen – vaak pianotrio’s – die deze bron ontdekten, maar als hard swingende bopper zijn de zware Russen niet het eerste waar je aan denkt. Beets had zijn sporen al eerder verdiend met zijn geslaagde herinterpretaties van Chopin, maar de Russische componisten van voor het interbellum zijn toch andere koek.
De subtiliteit die Beets op het bij dit project behorende net verschenen album laat horen, kon onder deze live omstandigheden niet bereikt worden. De klassieke thema’s werden als een startbaan gebruikt om met een indrukwekkende swing los van de grond te komen. Eenmaal in de lucht viel van de klassieke uitgangspunten niet zo veel meer te ontdekken. Des te meer van onverwachte uitstapjes naar andere stijlen en andere maatsoorten.
Zo ging Rachmaninovs Tweede Piano Concert,waarin hij zich lange tijd aan de originele akkoorden hield plotseling over in een latinritme. Klassiek, latin of jazz, voor Peter Beets maakt het weinig uit, zolang het maar swingt. En dat deed hij uitbundig en in overvloed. En als het moest maakte hij zijn faam als snelste pianist van het westelijke halfrond waar, zoals in Rimsky-Korsakovs Flight of the Bumblebee. Een stuk dat toch al bekend staat als een notenbreker en als een voor pianisten bijna niet te spelen snelheidsmonster. Voor Beets geen probleem die er voor de grap nog een beetje extra gas op zette.
Net als in Peter’s Theme, uit het bekende Peter en de Wolf van Prokofiev, waarin niet hijzelf maar de jonge drummer Sander Smeets het meest opviel en de avond afsloot met een lange en melodieuze drumsolo waarin de basdrum een geprononceerde rol speelde.
Tekst en foto’s TOM BEETZ
PETER BEETS TRIO
Tchaikovsky, Rachmaninov and all that jazz!
De Industrieele Groote Club Amsterdam, 22 januari 2024
Peter Beets – piano
Frans van Geest – contrabas
Sander Smeets – drums