Eindelijk lijkt alles weer normaal en kunnen we fysiek naar een festival gaan. De honger daarnaar was best groot en voor het Muziekgebouw Eindhoven stond een rij die niet veel langer kon wachten om bij So What’s Next? naar binnen te schuiven. Binnen was het druk, niet afgeladen zoals soms in het verleden, maar gewoon gezellig druk. En dat met een programma dat zeker niet was volgestouwd met grote namen. Eindhoven had dit jaar de jazzfestival-primeur en kan met trots terugkijken op een geslaagde 2021-editie.
Eenmaal binnen werden de festivalgangers opgewacht door de Jazz Junkies. Er zijn meer bands in de wereld die zo heten, maar deze Junkies kwamen uit Brabant en bleken de trommelvliezen van de bezoekers op orkaankracht op de proef te kunnen stellen. Een goed begin dat zijn vervolg moest krijgen bij Butcher Brown uit Richmond, Virginia. Dat wat van ver komt niet altijd het beste is, bleek echter. Deze rommelige vijfmans band had voor een funky groove moeten zorgen, maar hun mix van jazz, rap en R&B leverde vooral vijf verschillende grooves op die zelden samen kwamen, zodat er te weinig gebeurde om de aandacht vast te houden. De zaak begon eigenlijk pas te leven toen frontman Marcus Tenney zijn tenorsax en trompet op hun standaard zette en overging tot een groovy rap. Er was bijna geen woord van te verstaan, maar de intentie maakte veel goed.
Misschien hadden we er iets meer van verwacht, maar een goede opwarmer voor de hoofdact van zanger José James met het Metropole Orkest was het wel. Voor de liefhebbers van James was zijn optreden geslaagd. José James, die zich al weer jaren geleden presenteerde als een zoetgevooisde zanger die menig hart – vooral van dames – sneller liet kloppen, heeft zich de laatste jaren op een wat vreemdsoortig repertoire gestort waarmee hij veel van zijn fans van zich heeft vervreemd. Met het Metropole Orkest was James weer teruggekeerd naar het genre waarin hij uitblinkt.
Ondanks de wat lusteloze arrangementen van het Metropole Orkest dat we wel eens uitdagender hebben gehoord, liet James velen met zijn boterzachte stem – soms verwijzend in de richting van Lou Rawls – weg zwijmelen. Twee Nederlandse zangeressen waren aan de show toegevoegd, Nana Adjoa en Gaidaa, die beiden een kort solo-optreden hadden en ook even met elkaar en met James zongen. Die duetten waren niet zo boeiend, maar met name de jonge Soedanese-Eindhovense Gaidaa, hoewel als zangeres nog onrijp, kan uitgroeien tot een gedurfde soul-zangeres.
Na het lange optreden van José James waren in het Muziekgebouw nog zes andere groepen te horen. Wij kozen voor vibrafonist Joel Ross uit Chicago, die momenteel naam maakt in de hedendaagse Amerikaanse jazz. Als iets opvalt is het het feit dat hij met twee mallets in een onmogelijk razendsnel tempo kan spelen. Zijn set bestond niet uit losse nummers maar was één lange compositie waarin herkenbare thema’s uit de jazz langs kwamen.
Toch leek het geheel structuur te missen, al dacht niet iedereen er zo over en werd juist gewaardeerd dat hij de gecreëerde chaos liet overgaan in melodieuze stukken. Ross speelde niet alleen vibrafoon, maar wisselde dat regelmatig af met de piano waarop hij meestal bedachtzamer speelde. Afgezien van alle kritiek die op zijn lange compositie gemaakt kan worden, was de eenheid die hij met drummer Jeremy Dutton vormde bijzonder en was bassist Kanoa Mendenhall met haar invullingen een rots in de vibrafoonbranding.
Voor deze zaterdag in het Muziekgebouw moesten kaarten worden gekocht, terwijl een dag later gratis uit maar liefst veertig concerten op zestien verschillende locaties gekozen kon worden. Niet zo maar veertig optredens, want een groot aantal daarvan was zeker zo interessant als de betaalde concerten. In het café-restaurant Fifth NRE op het terrein van de voormalige Eindhovense gasfabriek was het al meteen spannend. Op het podium stond voor het eerst in Nederland de onbekende New-Yorkse 21-jarige zangeres Samara Joy. Loepzuiver zong zij jazzstandards die bekend zijn van jazzgroten zoals Carmen McRae, Nat King Cole en Ella Fitzgerald. Op zich niet zo bijzonder ware het niet dat ze met hetzelfde grote bereik als Sarah Vaughan zong, en net zo goed. Joy heeft pas haar eerste schreden gezet maar is tot veel meer in staat, wat bleek uit haar invulling en eigen stijl van vocalese door de solo van trompettist Fats Navarro in Nostalgia en de solo van saxofonist Lester Young in I’m Confessin’ That I Love You met zelfgeschreven teksten te zingen.
Een niet onaanzienlijke deel van het jonge publiek dat nooit van Sarah Vaughan had gehoord was net zo ‘flabbergasted’ als de oudere generatie jaren geleden, toen die voor het eerst Sarah Vaughan hoorde. Het succes van Joy’s optreden was na afloop te zien aan de lange rij die bij haar aanschoof om een cd te kopen. Door de aandacht die Joy trok, viel nauwelijks op dat de Italiaanse, in New York woonachtige gitarist Pasquale Grasso de mooiste licks speelde en daarmee zijn visitekaartje afgaf voor een eigen optreden in de toekomst.
Tegelijk in een zaaltje verder zong de Ugandese zanger Maurice Kirya van wie ik niet meer dan de laatste nummers hoorde. Dat was te weinig. want zijn roomzachte stem in een geweldige mix van soul, folk en jazz had een betoverende uitwerking op de luisteraar. Kirya woont al drie jaar in Schiedam dus we kunnen hem in de gaten houden.
Het contrast met de in Brussel geboren en getogen Esinam met haar Ghanese roots kon niet groter. Als haar muziek in een hokje moet passen heet dat electro-jazz, maar in feite is zij te uniek om in zo’n hokje te passen. Esinam begint haar nummers met een stukje fluit, toetsen en/of percussie die ze in een ‘loop’ zet. Zo nodig wordt er een koor of Afrikaanse zang doorheen gemengd, waarna ze met de dwarsfluit en zang daaroverheen improviseert. Intussen worden nieuwe ‘loops’ toegevoegd en ontstaat er een onontkoombaar dwingend ritmisch geheel waaruit niet meer te ontsnappen valt. Perfect voor zowel een jazz- als dancefestival. Esinam doet alles solo en heeft geen begeleiding nodig om schitterende muziek te creëren.
Het geslaagde SWN werd een stuk verder in Eindhoven afgesloten met klassieke jazz van het kwintet van de Braziliaanse, in Amsterdam woonachtige altsaxofonist Lucas Santana. Santana is erin geslaagd om de traditionele hardbop te transformeren naar deze tijd, wat geen geringe prestatie is en weinigen lukt. Lucas Santana is daar op een prachtige manier in geslaagd en heeft dit bekroond gezien doordat hij in het Amerikaanse tijdschrift Down Beat als beste groep is gekozen in de categorie ‘Best combo of Europe’. Ook voor zijn groep is een grote toekomst te voorzien en in januari zal hij zijn tweede vinyl-album in het Bimhuis presenteren. De luisteraars kregen daar een voorproefje van te horen en dat wakkerde de nieuwsgierigheid naar die toekomst zeker aan.
Tekst en foto’s TOM BEETZ
SO WHAT’S NEXT?
Muziekgebouw Eindhoven en diverse andere locaties in de stad, 29-31 oktober 2021
Butcher Brown
Marcus Tenney – trompet, tenorsaxofoon, rap
DJ Harrison – toetsen
Andrew Jay Randazzo – basgitaar
Morgan Burrs – gitaar
Corey Fonville – drums
Het Metropole Orkest met de vocalisten José James, Gaidaa en Nana Adjoa en dirigent Jacomo Bairos
Joel Ross Trio
Joel Ross – vibrafoon en piano
Kanoa Mendenhall – contrabas
Jeremy Dutton – drums
Samara Joy Trio
Samara Joy – zang
Pasquale Grasso – gitaar
Mathias Allamane – contrabas
Maurice Kirya
Maurice Kirya – zang
Julian Bohn – piano
Jens Dreijer– basgitaar
Willem van der Krabben – drums
ESINAM
Esinam Dogbatse – zang, dwarsfluit, toetsen, percussie, loops, elektronica
Lucas Santana Quintet
Lucas Santana – altsaxofoon
Devor Stehlik – gitaar
Timothy Banchet – piano
Tijs Klaassen – contrabas
Tim Hennekes – drums