Soft Machine is op tournee. Wat daarvan te denken? Meteen maar in het verdomhoekje drukken van: oh oh, alweer zo’n groep die zijn reputatie nog maar eens wil uitmelken? Of: tjonge, dat legendarische Soft Machine, kunnen we daar zomaar dichtbij huis naar gaan kijken? Wellicht hebben de meeste bezoekers in een uitverkocht Paradox dit laatste gedacht toen ze hun entreekaarten kochten.
Want Soft Machine heeft zo’n legendarische status, dat alleen al het noemen van de naam een lichte siddering bij muziekliefhebbers teweeg brengt. Terecht bleef die siddering tijdens het tegenvallende concert grotendeels uit, hoewel na afloop het gejoel en gefluit zo intens was dat de groep die daar duidelijk niet zo’n zin meer in had, toch nog maar eens het podium opstapte voor een toegift. Gedempt enthousiasme tijdens het optreden en uitzinnig mafkezengedoe na afloop. Telkens weer worden we ermee geconfronteerd, net zoals met die rare gewoonte om ongeacht de kwaliteit van de muziek, daverende, staande ovaties te brengen. Wanneer worden we van deze primitieve onaangenaamheden nu eens verlost?
Maar nu ter zake. Deze bespreking moet over Soft Machine gaan en doet het ook. De groep bestaat in de oorspronkelijke bezetting sinds 1966. Rond 1972 wijzigde het kwartet zijn concept en werd Soft Machine meer en meer een elektrische gitaarformatie. En daarmee grondlegger voor de jazzrock die toen al aarzelend zijn kopje op kwam steken. Er zijn theoretisch twee Soft Machines: de psychedelische voorhoedevechters uit de beginperiode en de symfonische rockformatie van nadien.
Het Soft Machine van nú eert de tweede periode van de band. Met als frontman en oud-bandlid gitarist John Etheridge (vanaf 1975), terzijde gestaan door de andere Soft Machineleden, slagwerker John Marshall (vanaf ’72) en basgitarist Roy Babbington (vanaf ’71), aangevuld met ‘jong broekie’ rietblazer Theo Travis. Daarmee kwam een vreemde combinatie tot stand: drie technisch hoogbegaafde musici – met in hun kielzog Travis – die alles kunnen, maar niet in staat zijn ook maar even te tippen aan de legendarische magie die Soft Machine zichzelf heeft verschaft.
Omdat Soft Machine 2019 de traditie van de tweede periode in stand houdt, werd vooral geput uit het repertoire van na 1971. Het concert werd geopend met Penny Hitch van de elpee Seven, maar direct daarna werd het eerste van meerdere stukken van Hidden Details uit 2018 gespeeld. John Etheridge nam meteen de gelegenheid te baat om vingervlug uitgebreid te gaan soleren op gitaar. The Man Who Waved At Trains was een eerbetoon aan toetsenist en componist uit de eerste bezetting, Mike Ratledge. Van hem stond meer muziek op het repertoire van deze avond.
In Ground Lift bespeelde Theo Travis ook toetsen, Het o zo mooie valse orgeltje van Mike Ratledge bleek langs de stemmer te zijn geweest, wat de muziek zeker geen goed deed. Evenmin als Gesolreut, het laatste nummer voor de pauze, waarin Soft Machine pure rampetamperige rock&roll bracht, zo tegengesteld aan zijn oeuvre als maar zijn kan, maar voor een deel van het publiek pure zelfbevrediging.
In Fourteen Hour Dream bleek hoe het individualisme van de groep als los zand aan elkaar hing; Soft Machine kun je niet anders meer omschrijven dan als een elektrische gitaarband. Het meteen daarop volgende One Glove was de zoveelste wandeling door het sprookjesbos van de gitaarprinsen. En ondanks het vakmanschap van de oud-bandleden ging het in Kings And Queens ontoelaatbaar mis tijdens een duet tussen gitaar en fluit.
Maar toen was er ineens een drumsolo van John Marshall. De inmiddels 78-jarige Brit wordt door zijn leeftijd lichamelijk enigszins beperkt, maar in zijn spel is daar niets van te merken. Al bij de beginklanken van het concert was hij de stuwende dieselmotor die de muziek extra kracht bracht. Zijn drumsolo was van een adembenemend gehalte door de diversiteit die hij uit zijn gehele slagwerk tevoorschijn ranselde. De overige bandleden hadden echter geen last van ademnood. Etheridge en Travis toonden met een mild glimlachje enige belangstelling, Roy Babbington maakte het té bont door met afgewend gezicht, zijn zitpositie tegen het achterdoek van het podium kennelijk te benutten voor een mid-avond dutje.
De drumsolo van John Marshall was het onherroepelijke hoogtepunt van een tegenvallend concert. Toen na Marshalls inspanningen de anderen invielen, hoorden we echter ineens wel Soft Machine. Iets van de magie kreeg gestalte en dat werd voortgezet in Chloe and the Pirates. Van zichzelf al een geestverruimende compositie, die tijdens deze toch wel bijzondere avond in Paradox extra gestalte zou kunnen krijgen. Maar helaas, de oorspronkelijke lengte van ruim negen minuten werd ingekort tot pakweg drie. Waarmee de nalatenschap van het echte Soft Machine voor de zoveelste keer werd onthoofd.
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS
SOFT MACHINE
Paradox Tilburg, 29 november ’19
John Etheridge – gitaar en elektronica
Theo Travis – tenorsaxofoon, sopraansaxofoon, fluit, toetsen en elektronica
Roy Babbington – basgitaar
John Marshall – slagwerk
WWW.SOFT MACHINE.ORG