Dordt in Cello is de nieuwe naam van het Cellofestival Dordrecht. Deze vijftiende editie duurde van 25 tot en met 27 mei en bevatte op zijn minst één opmerkelijk programma-onderdeel: uitvoering van ‘Cello Sonate in G mineur opus 65’ van Frédéric Chopin. In twee versies: de originele partituur in een vertolking van de befaamde cellist Pieter Wispelwey en een aangepaste – lees op jazz gebaseerde – van het kwartet StarkLinnemann. In een schitterende entourage, het adembenemend mooie Dordrechts Museum, ingekapseld door eeuwenoude bomen.
Een gang naar Dordrecht was alleszins gerechtvaardigd, want tussen de doorgaans chique muziek die door celli wordt voortgebracht, schemerde een verrassing: StarkLinnemans visie op Chopins Cello Sonate in G mineur opus 65, een van de laatste werken van de componist. Die kijk was al vastgelegd op de cd Transcending Chopin Volume II en III uit 2016, die werd voorafgegaan door Transcending Chopin (2015). Waaruit je blind de conclusie mag trekken dat het kwartet en met name Paul Stark zich intens hebben verdiept in het werk van de Poolse componist. Paul Stark zei na afloop van deze concertavond dan ook volkomen terecht dat hij meer dan een jaar vastgeklonken had gezeten aan het hercomponeren van Chopins werk, zoals dat is vastgelegd op de Volume II en III-reeks. Waar de Cello Sonate opus 65 onderdeel van is.
EERSTE CONCERTDEEL
Het zou logisch zijn geweest als Pieter Wispelwey met zijn begeleidende pianist Paolo Giacometti het eerste concertdeel voor zijn rekening hadden genomen. Dan had de niet zo ingewijde toehoorder kunnen kennismaken met de oorspronkelijke partituur. En daarna kunnen afmeten wat StarkLinnemann ervan had gemaakt. Maar Wispelwey wilde niet, waardoor zijn concert pas kort voor middernacht aanving. En StarkLinnemann het spits moest afbijten. Hetgeen zonder moeite gebeurde: zijn vertolking van de Cello Sonate was indrukwekkend. De contrabas opende het werk en belichaamde voor de rest van de uitvoering, samen met de tenorsaxofoon, de stem van de cello.
Het bijna sacrale karakter aan het begin van de Cello Sonate werd na een minuut of tien ingewisseld voor een stevige jazzexercitie, die Iman Spaargaren volop gelegenheid bood in stijgende lijn te improviseren, om zo naar volledige vrijheid op te stijgen. Een gestreken bassolo verleende daarna toegang tot een swingend kwartetdeel, waaruit triospel van piano, contrabas en slagwerk werd gelicht. Latijnse ritmes, hedendaagse arrangementdelen, altijd weer die interesse opwekkende improvisaties en helse tempi, met name van het slagwerk, lieten de muziek steeds verder van de herkenbaarheid van Chopins sonate afdrijven. Slechts zéér ingewijden zullen de diverse delen van het werk hebben kunnen volgen. Maar wat ervoor in de plaats kwam was muziek die dansbaar was, onderhoudend, spannend en dwingend. StarkLinnemanns versie was fantasierijk en van erg hoge kwaliteit. Waarbij opviel dat de triostukken hoogstaand waren, omdat piano en drums – niet geheel toevallig vertolkt door Paul Stark en Jonas Linnemann – sterke aangevers zijn en zich tegelijkertijd als sportieve kemphanen opstellen.
EEN VAN NEGEN
De Cello Sonate opus 65 is een van de negen composities die Frédéric Chopin buiten al zijn pianomuziek componeerde. En wat voor een: deze sonate, gedrenkt in polyfonie staat bijna haaks op alle romantische pianowerk dat hij schreef. Het eerste en tweede deel zijn de basis waarop de compositie rust en het is niet verwonderlijk dat hier krachtpatserij tot kunst is verheven. Pieter Wispelwey en Paolo Giacometti lieten dat op bijna beeldende wijze horen.
In dit eerste deel was het de piano die de typisch lang uitlopende melodielijnen van Chopin liet horen, maar het was de cello die op verbluffende wijze de kolkende geest van de componist gestalte gaf. Hier speelden piano en cello onafhankelijk van elkaar, terwijl verderop en met name in het tweede deel elkaars kielzog werd opgezocht. Het monumentale laatste deel was een ‘joi de vivre’ van een bijna dode componist, waarbij cello en piano de levenswens van Chopin waardig wisten om te buigen in levensvreugde. Al was het maar omdat de zieke Chopin die vreugde niet meer aan zijn leven kon verbinden, maar wel aan zijn muziek.
TOPPEN TENEN
Zowel Wispelwey/Ciacometti als StarkLinnemann speelden op de toppen van hun tenen. Chopins Cello Sonate werd daarmee alle eer aangedaan. Het was een belevenis om mee te maken hoe een ruim honderdzeventig jaar oud meesterwerk anno nu werd uitgevoerd. Maar meer nog hoe het als basis kan dienen voor een vertolking, waaraan eveneens meesterhanden hebben gewerkt.
RINUS VAN DER HEYDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN
Dordt in Cello
Dordrechts Museum, 26 mei ’17
Iman Spaargaren – tenorsaxofoon
Paul Stark – piano
Vasilis Stefanopoulos – contrabas
Jonas Linnemann – slagwerk
Pieter Wispelwey – cello
Paolo Giacometti – piano