Het begon met Paul van Kemenade en het eindigde met Paul van Kemenade. Als we het althans over de 25e editie van Stranger Than Paranoia hebben. Want musicus, componist, bandleider en in dit geval stichter en programmeur van het inmiddels beroemd en beruchte improvisatiefestival, Paul van Kemenade, ziet geen enkele reden er nu de pannen op te leggen. We gaan op naar de 26e uitgave van Stranger Than Paranoia.

Het klassieke Paul van Kemenade Quintet met Jeroen van Vliet, Paul van Kemenade, Eric van der Westen, Pieter Bast en Louk Boudesteijn.

De jubileumeditie werd op 23 december geopend met een kort solo-optreden van Paul van Kemenade. Op 28 december sloot hij het Tilburgse deel van het festival – de laatste festivalconcerten waren op 29 december in het Bimhuis in Amsterdam – af met wat heet, zijn klassieke kwintet. Het ensemble waarmee de Tilburgse jazzmusicus grote faam verwierf en waarmee hij nu zijn aller-, allerlaatste concert verzorgde. Naar eigen zeggen, want er staat nog een achterdeurtje op een kier: ‘althans in het buitenland’.

MEMORABEL

Dat laatste optreden was groots en memorabel. Met de zich onafwendbaar aandienende conclusie: doodjammer! Van Kemenade zelf, trombonist Louk Boudesteijn, pianist Jeroen van Vliet, contrabassist Eric van der Westen en slagwerker Pieter Bast zijn goed voor minstens anderhalve eeuw speelervaring op topniveau en dat betaalt zich binnen dit klassieke kwintet overvloedig uit. Het ensemble speelde vijf composities van Paul van Kemenade plus Namaqualand van Eric van der Westen, stuk voor stuk inmiddels ook klassiekers van het Nederlandse jazzmilieu. En zij deden dat zo vrij, vakbekwaam en technisch briljant dat alle zes die juweeltjes opnieuw werden geslepen. Imposant was de opening met Just For The Occasion, tranen trekkend het driedelige Mo’s Mood en glorieus Stranger Than Paranoia. In de wereld van kunst en cultuur geldt de wijsheid: je moet stoppen op je hoogtepunt. Maar waarom zou die altijd moeten opgaan?

Het Metropole Orkest onder leiding van Jules Buckley tijdens een solo van tenorsaxofonist John Dikeman.

Het slot van ‘Paranoia’ in Tilburg was tevens de Jubileumavond. Daarom was groot materieel aangerukt: het Metropole Orkest met Jameszoo was de absolute blikvanger, ondergebracht in de statige Concertzaal van Tilburg. Jameszoo is de artiestennaam van de Bosschenaar Mitchel van Dinther, die zelf nauwelijks kans ziet zijn muziek te omschrijven. Hoe moet het publiek haar dan uitleggen? Jameszoo doet zelf een poging door zijn uitprobeersels als ‘onbevangen computer jazz’ te categoriseren. Maar wie het concert in Tilburg bijwoonde, weet dat die woorden schromelijk tekort schieten.

Dit galaconcert werd derhalve vooral een raadsel, met als grote vraag: wat was nu de betekenis van Jameszoo? Had hij alle muziek gecomponeerd en gearrangeerd, ook die voor het Metropole Orkest? Dat kan haast niet, dit zou een klus van waarschijnlijk jaren betekenen. Voor de hand liggender is de verklaring dat hij heeft gecomponeerd en geëxperimenteerd voor zijn eigen kwintet, dat prominent voor het grote orkest aan de rand van het podium was gesitueerd. Met elektronica, toetsen, slagwerk, computers en tenorsaxofoon creëerden zij een wonderlijke wereld: hun muziek ging op in de oerklanken van een groot orkest.

John Dikeman

VEELOMVATTEND

De machtige orkestklank van het Metropole Orkest bleef veelomvattend en leidend. Soms anticipeerden Jameszoo c.s. op deze orkestklank, soms streken zij tegen de haren in, soms trachtten zij deze aan te vullen. Dat leverde schitterende momenten op. Bijvoorbeeld toen de sonore klanken van de cello’s en altviolen van het Metropole Orkest werden afgezet tegen de elektronica en percussie van de gasten. En hoe fraai waren de passages als het orkest zweeg en Jameszoo en zijn muzikale kompanen hun werk deden. Dan leek het alsof de ruimte die het vijftig man tellende orkest nodig heeft om muzikaal te kunnen ademen, werd afgestaan aan die paar solisten op het grote podium.

Het is ongetwijfeld ook Jameszoo geweest die tenorsaxofonist John Dikeman in zijn concept heeft opgenomen. De Amerikaan is woester dan woest. Daarom moet je maar durven om het vaak ‘sophisticated’ geluid van het Metropole te onderwerpen aan de alle kanten uitschietende bombardementen van Dikeman. Hij nam twee soli voor zijn rekening. De eerste begon met slechts krachtig aangeblazen lucht door zijn saxofoon, maar weldra brak hij uit. Het orkest volgde met aanzwellende klanken, waarna de tenorsaxofoon steeds verder in zijn vrije improvisatie wegdook.

Casper van de Velde van SCHNTZL.

De visuele rol van Jameszoo was timide. Maar de wijze waarop hij deze nieuwe mix fabriceerde, dwingt bewondering af. Enkele van zijn kwintetleden komen uit de hoek van het Kyteman Orchestra en hier bewezen zij hoe belangrijk dit gezelschap is geweest voor de ontwikkeling van nieuwe vormen van muzikale samenwerking: van rock naar hiphop en van hiphop naar jazz. Om voorlopig bij een eerbiedwaardig orkest uit te komen dat niet voor niets Metropole heet. En evengoed als Kyteman aan pop en jazz nieuwe dimensies meegeeft.

ONSCHULDIG

De Jubileumavond werd geopend door SCHNTZL, gevormd door toetsenist Hendrik Lasure en percussionist Casper van de Velde. Twee Belgen die onschuldig ogen en soortgelijke muziek produceren. Zij startten met piano en slagwerk met sterk aan Philip Glass gelieerde minimal-music om daarna te verglijden in elektronica. Soms klonk hun muziek impressionistisch à la Maurice Ravel, maar die suggestie verbraken zij snel met hamerend spel op de piano en felle tikken op de hihat. SCHNTZL speelt zelfbedachte muziek, dat was wel duidelijk. Niet altijd even origineel, maar wel begeesterd. En al raken hun klanken aan bestaande muzikale structuren, de flair waarmee zij werden gespeeld, gaf het vooral een eigen gezicht.

Earl Okin en Han Bennink

Komiek en musicus Earl Okin is kennelijk een favoriet van organisator Van Kemenade. De Brit was al meerdere keren te zien op Stranger Than Paranoia, maar met de 2017-editie is het nu wel mooi geweest. Okins grapjes zijn clichés zo groot als de Toren van Babel. Kijk op YouTube en je bemerkt hoe hij al veertig jaar telkens hetzelfde grasland afgraast. Op de tweede festivalavond in Tilburg trad hij alleen op, op de Jubileumavond met Han Bennink. Het werd een show voor twee heertjes, die beiden uitgebreid putten uit een arsenaal dat al decennia nauwelijks aan verandering onderhevig is. De een zingend en grapjes makend, switchend tussen gitaar en piano en de ander drummend en grapjes makend, switchend tussen wat percussie en de vloer van de zaal als speelveld.

Voor Stranger Than Paranoia haalde Paul van Kemenade alle jaren artiesten van over de hele wereld. Ook nu weer. Voor het jubileum had hij het Jungsu Choi Tiny Orkester uit Korea laten overkomen. Twaalf jonge musici, jongens en meisjes. Hun repertoire bestond uit typisch Westerse jazz, met nauwelijks invloeden van Koreaanse volksmuziek of je zou de zang van Jinho Pyo daartoe moeten rekenen. Ook hij sloot overigens liever aan bij de jazztraditie zoals wij die kennen: zijn vele scats waren daar rechtstreeks aan ontleend.

Elliot Galvin speelde naast piano ook op een geprepareerde kleine gitaar.

HERRIJZENIS

Wie zei dat de formule van het klassieke pianotrio lang geleden al ten grave is gedragen? (In elk geval deze schrijver…) In Paradox was de herrijzenis van het fenomeen te aanschouwen met het concert van Elliot Galvin Trio. De drie Britten bleken handelaren in maatsoorten en tempi, waarmee ze af en toe de muziek lieten verglijden in amusementsklanken, maar evengoed het terrein van klankexperimenten betraden. De muziek van Galvin is steeds níet wat je verwacht. En is dat niet fantastisch? Zijn muziek zit vol rare eindes, breaks, een oneigenlijke hantering van melodie en ritme en geprepareerde pianosnaren. De pianist/leider drapeerde over een stuk of vijf, zes snaren van zijn instrument een velletje papier en ging in dat aanslaggebied pionieren. De niet-geprepareerde snaren liet hij het mooie werk opknappen, maar het prikkelende zat in die afgedempte snaren. Waarmee hij een kei van een valse sonate ontwikkelde. Dit opzienbare trio beheerst dissonanten als anderen hun portemonnee, zet onvoorspelbaarheid in voor creativiteit en prikkelt en daagt het publiek ten zeerste uit.

Contrabassist, bandleider en componist Jasper Høiby van Fellow Creatures.

Elliot Galvin maakte deel uit van een Paranoia-avond die als thema had meegekregen Exit Brexit en geheel was gevuld met Britse artiesten. Naast Galvin, Earl Okin en als slotconcert Fellow Creatures, een kwintet dat is gegroepeerd rond de Deense, in Londen wonende contrabassist Jasper Høiby. Hij maakte vooral naam bij Phronesis, maar met Fellow Creatures dien je als jazznieuwsgierige evenzeer rekening te houden. De Deen krijgt hier de kans te componeren voor trompettist Laura Jurd en tenorsaxofonist Mark Lockheart en dat is heel andere koek dan zijn rol in Phronesis. Hij stelt zich zodanig op dat hij de blazers niet alleen zijn nederige diensten als begeleider aanbiedt, maar ook dat hij zijn composities zo naar de zijns inzicht juiste vorm kan leiden. Een klasse apart!

Laura Jurd speelt een vooraanstaande rol in Fellow Creatures.

Karl Marx zou zeggen dat de muziek van Fellow Creatures zich via een dialectisch proces voltrok: vrije improvisaties van tenorsaxofoon en trompet vertrokken vanuit de achtergrond, die werd gevormd door een carrousel van ritmes. Telkens weer, maar steeds vanuit veranderende inzichten. En soms vlochtten die vrije improvisaties zich ineen en mondden zij uit in een uitdagend samenspel. Pianist Will Barry hield van een hard en nadrukkelijk toucher, terwijl trompettist Laura Jurd een afgewogen gebruik maakte van gestopte klanken. Buiten een gebruikelijke trompetdemper dempte zij haar noten met een hand aan de beker, waarbij de stand van haar vingers het geluid bepaalde.

KLASSIEK JAZZKWINTET

Hoewel Fellow Creatures de bezetting kent van de oude, klassieke jazzkwintetten (saxofoon, trompet, piano, contrabas, drums) lieten deze vijf musici de traditie ver achter zich. Hun slotstuk behoorde tot het mooiste wat het 25e Stranger Than Paranoia had te bieden, voornamelijk vanwege het voortouw dat in handen was van contrabassist en leider Jasper Høiby.

De blazerssectie van het Jungsu Choi Tiny Orkester uit Korea.

De 25e editie van Stranger Than Paranoia was er een om in te lijsten. Over de volle breedte van de programmering werd kracht en inzicht getoond. Toch lijkt het er op dat het festival wat publieke belangstelling betreft, over zijn hoogtepunt heen is. In het verleden telde het festival wel eens vijf of zes avonden. Die waren zonder uitzondering uitverkocht. Dat is nu niet meer het geval. Het aantal avonden is ingekort, het publiek ook. Uitverkocht is er niet meer bij, terwijl het festivalprogramma van 2017 dat alleszins zou rechtvaardigen. Wellicht dat met de sterke uitvoering van dit jaar, opnieuw zeven vette jaren worden ingezet.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN

Stranger Than Paranoia
Paradox Tilburg, 27 december
Concertzaal Tilburg en Studio Theaters Tilburg, 28 december

Elliot Galvin Trio
Elliot Galvin – piano en speelgoedgitaar
Tom McCredie – contrabas
Simon Roth – slagwerk en percussie

Mystery Guest
Earl Okin – gitaar, piano en sketches

Fellow Creatures
Jasper Høiby – contrabas en composities
Mark Lockheart – tenorsaxofoon
Laura Jurd – trompet en flügelhorn
Will Barry – piano
Jon Scott – slagwerk en percussie

SCHNTZL
Hendrik Lasure – piano en elektronica
Casper van de Velde – slagwerk en percussie

Metropole Orkest en Jameszoo
Jameszoo – toetsen, elektronica en composities
Binkbeats – percussie
Niels Broos – toetsen
John Dikeman – tenorsaxofoon

Earl Okin en Han Bennink
Earl Okin – gitaar, piano, sketches
Han Bennink – slagwerk en percussie

Jungsu Choi Tiny Orkester
Jinho Pyo – zang
Eunmi Kim – fluit
Yuseon Nam – altsaxofoon
Hachul Song – tenorsaxofoon
Yejung Kim – trompet
Junyeon Lee – trombone
Jungyun Ahn – cello
Sungyun Hong– gitaar
Jungmin Lee – piano
Inseob Song –contrabas
Hyunsu Lee – drums
Jungsu Choi – dirigent, composities, arrangementen en zang

Paul van Kemenade Classic Quintet
Paul van Kemenade – altsaxofoon
Louk Boudesteijn – trombone
Jeroen van Vliet – piano
Eric van der Westen – contrabas
Pieter Bast – slagwerk

Previous

Spinifex levert met ‘Amphibian Ardour’ weer topalbum af

Next

Ruud Jacobs: aftellen en je hoort het motortje gaan

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook