JazzNu is begaan met het lot van de jazz en zijn uitvoerders. Daarom stelt Tom Beetz deze vraag:
Hoe geeft Ben van den Dungen in het Corona-tijdperk invulling aan zijn kunstenaarschap?
“De tweede helft van februari toerde ik met New York Round Midnight door India en Thailand. In Bangkok aangekomen liep opeens iedereen met een mondkapje op. In het hotel waar we verbleven werd om de haverklap je temperatuur gemeten. Als je buiten een sigaretje ging roken en na vijf minuten weer binnen kwam, kreeg je een temperatuurmeter op je hoofd gezet. Op dat moment vond ik het een beetje overdreven. Het coronavirus kwam weliswaar ter sprake maar de mogelijke omvang van de epidemie of het risico dat je zou kunnen lopen drong toch niet echt tot me door. Het zal wel loslopen dacht ik bij mezelf.
De laatste paar dagen waren we in een kustplaatsje vlakbij Bangkok. Het was hoogseizoen en normaal gesproken zou het er druk zijn met vooral Chinezen die daar dan hun vakantie plachten te vieren. Ik realiseerde me helemaal niet dat het er enigszins uitgestorven bij lag. Lekker rustig dacht ik nog. De Chinezen hadden een inreisverbod gekregen. De laatste paar dagen werd ik verkouden en kreeg ik bronchitisachtige verschijnselen. Alweer dacht ik nog: ‘Ik was net in januari al te grazen genomen’.
Aangekomen in Nederland moest ik gelijk aan de bak met Musica Extrema en met het Coltrane Tribute-programma waarmee ik met mijn kwartet bezig was. Die week had ik echt griep en voelde me compleet gesloopt. Je bent gewend om dan gewoon door te spelen en gek genoeg lukt dat ook altijd wel. Laat ik het zo zeggen; ik gaf het weinig aandacht en deed wat ik moest doen. Het laatste concert deed ik op 6 maart in het café van de Toonzaal in Den Bosch (zie JazzNu: ‘Met Ben van den Dungen genieten van John Coltrane’ – TB). De week daaropvolgend ging het begin van de lockdownperiode van start. Onwerkelijk. Het voelde een beetje als of ik meewerkte als figurant in een apocalyptische Netflix-serie.
Ik was nog steeds ziek en niet zo’n klein beetje ook. Hoesten, verkouden, rillingen, spierpijn en onbeschrijfelijk moe. Het ene na het andere concert werd gecanceld. Het zou een van mijn drukste periodes worden van de afgelopen jaren met allerlei projecten die zo ongeveer tegelijkertijd zouden plaatsvinden met van alles en nog wat. Merkwaardig genoeg kon ik het makkelijk accepteren. Het totale gebeuren is te groots en bizar om me daar nog druk over te maken. Bovendien voelde ik me nog steeds beroerd en was ik blij dat ik een beetje de mogelijkheid had om uit te zieken.
Het vooruitzicht om dag en nacht in mijn appartement in Den Haag te verblijven tijdens de lockdown trok me totaal niet en ik besloot naar mijn huis in Duitsland te gaan. Het is een historisch huis uit 1790 en ligt in een dorpje midden in de bergen. De natuur is er prachtig. Daar ziekte ik uit en begon langzaam weer een beetje te herstellen. Ik ben er totaal geïsoleerd en op mezelf. De natuur barstte uit zijn voegen door de lente en ik begon aan het huis te klussen en de tuin op te knappen. In de avond studeerde ik wat op mijn sax. Een monotoon bestaan waar ik normaal gesproken moeite mee zou hebben. Elke dag hetzelfde en gek genoeg deed het me goed. Het was bijna een meditatieve therapie.
In feite krijg je niet vaak de kans om een tijd lang in alle stilte het een en ander te overdenken. De laatste jaren ben ik enorm in beslag genomen door de muziek. Dat was al mijn hele leven zo maar de laatste jaren waren extreem. Het is steeds moeilijker om je bestaan als jazzmusicus een substantiële vorm te geven. Om wat voor elkaar te krijgen kost meer dan voorheen een enorme hoeveelheid tijd en energie. De muziek vind ik nog steeds het mooiste wat er is, maar het gebeuren eromheen kan ik zo langzamerhand wel missen als kiespijn.
Ik herstel moeizaam maar wel geleidelijk. Het lijkt net of het om de zoveel tijd weer terugkomt. Dagen dat je je prima voelt worden afgewisseld met daarop volgende dagen met een terugval naar af. Gelukkig gaat het in zijn geheel wel in een progressieve, langzaam stijgende lijn omhoog. Mijn huis krijgt de nodige aandacht en door het regelmatig plichtmatig studeren blijf ik redelijk in vorm op mijn instrument. Maar echt geïnspireerd ben ik totaal niet. Ik blijf toch iemand die door het optreden zelf gedreven wordt. Zonder het live-gebeuren of het vooruitzicht daarop blijft het wat mij betreft een celibatair gedoe.
Dan hoor ik dat mijn zwager corona heeft. Hij zit in een verzorgingstehuis waar een complete outbreak is van het virus. Het weekend erna overlijdt hij. Niks intensive-care en verzorging. Hij ligt geïsoleerd en wordt platgespoten met morfine. Tientallen patiënten overlijden in dat tehuis. Op het nieuws wordt netjes verkondigd dat ze de mensen buiten de ziekenhuisopname niet meetellen. Mijn zwager dus ook niet. Mijn zus heeft hem, tijdens het ziekteproces, maar een keer kunnen zien vanachter het raam aan de buitenzijde van het tehuis. Wat een troosteloos drama.
Na drie maanden ben ik, lichamelijk gesproken, nog steeds niet de oude. Nu moet je weten dat ik een hypochondrische aanleg heb. ‘Heb ik nu wel of niet corona gehad?’ spookt het al maanden door mijn hoofd. Ik zoek me suf op internet, maar in feite weet op dit moment blijkbaar niemand het fijne van het precieze verloop van het ziekteproces. Het lijkt ook wel of er tig verschillende varianten van zijn. Mijn dokter weet me herhaaldelijk te vertellen dat een test in deze fase niet echt zinvol is. Bovendien zijn de testen naar haar mening onbetrouwbaar. Goed, dan hoop ik er maar het beste van zeg ik tegen haar en ik hoor een diepe zucht. Blijkbaar weet zij er ook geen raad mee.
Tijdens de afgelopen maanden spreek ik veel met mijn collega’s over de gevolgen die deze crisis kan gaan hebben of al heeft op de muziekscene en de sector als zodanig. Er is al veel over geschreven en gezegd. En het ziet er niet best uit. Met de nadelige gevolgen word ik dagelijks geconfronteerd en dat zal voorlopig ook wel niet ophouden. De een heeft het beter dan de ander, maar dat we er allemaal een optater van krijgen is wel duidelijk. Vooralsnog laat ik alles toch wel een beetje over me heen komen. Zonder zweverig te willen zijn ben ik er van overtuigd dat er met deze dramatische gebeurtenis ook weer nieuwe tijden met nieuwe inzichten zullen komen. Is het niet voor de samenleving of de sector dan is het wel voor mezelf. Hierbij denkend aan een van de verhalen van mijn waarde vriend en collega Jan Laurens Hartong:
‘Een boeddhistische monnik is zijn hele leven bezig geweest om een tempel op een berg te bouwen. Net nadat de tempel zo’n beetje af is vernietigt een aardbeving de tempel. De monnik staat op de puinhopen van de tempel. Hij kijkt om zich heen en denkt bij zich zelf: Wat een geweldig uitzicht!’”