Na een lange periode van afwezigheid is drummer Pascal Vermeer terug aan het jazzfront. Met een nieuwe groep, bestaande uit drie jonge musici en hemzelf. Op 17 april viert hij zijn rentree met twee concerten op één dag, die materiaal moeten opleveren voor een nieuwe cd.
Op de vraag of we van een herboren Pascal Vermeer moeten spreken, komt een resoluut antwoord: absoluut. Een dubbele nekhernia die hem kwelde vanaf 2016, weerhield de Tilburger van vele activiteiten. Succesvolle fysiotherapeutische- en acupunctuurbehandelingen brachten opluchting plus de energie zich weer met muziek te gaan bezig houden. Hij formeerde een nieuw kwartet met de naam Akasha en wilde dat gaan presenteren juist op het moment dat Covid-19 toesloeg. Na twee keer uitstel is het nu echter zo ver: Akasha gaat op eerste paasdag, 17 april, in Paradox laten horen waar Pascal Vermeers inspanningen van de afgelopen stiltejaren toe hebben geleid.
Zijn medemusici van Akasha zijn tenorsaxofonist Jesse Schilderink, pianist Sjoerd van Eijck en contrabassist Marijn van de Ven. De eerste twee kent Pascal Vermeer al zo’n tweeëneenhalf jaar van een sessie. Die samenwerking beviel zo goed dat toen hij zijn plannen met Akasha ten uitvoer wilde brengen, hij onmiddellijk aan hen dacht. Waarop de twee musici hem toefluisterden: ‘Dan moet je ook Marijn vragen’. “Ik wist niet wat me overkwam”, zegt de 54-jarige drummer en nestor van het kwartet. “Je kunt op papier een band met de beste spelers samenstellen, maar het gaat wel om muziek, hè. Dan kan het heel anders uitpakken. We speelden een keer in de ruwe omgeving van café Weemoed in Tilburg en toen wisten we dat we zeker bij elkaar moesten blijven.”
Bij de soms te bescheiden Pascal Vermeer stond voorop dat hij geen eigen band wilde, hij wil nooit voorop staan. “Misschien ben ik daarom wel drummer geworden. Ik wil gewoon mooie muziek maken. Na Weemoed hadden we tweemaal gerepeteerd en toen al kwam ter sprake: zullen we een cd gaan maken? Onze muziek bestaat grotendeels uit improvisaties. Daar beginnen we altijd mee, die improvisaties kunnen zomaar een uur duren. In Paradox gaan we ook vrije dingen spelen. Je zit natuurlijk met de beperkte duur van een cd. De stukken, waarvan ik het merendeel heb geschreven, zijn los van samenstelling. Ik heb vooral contouren aangegeven, het zijn kapstokken om te improviseren.”
Pascal Vermeer wilde per se een live-cd uitbrengen. “Ikzelf sta op wel zestig, zeventig platen, bijna allemaal studio-opnamen. Ik heb in de loop der jaren ook veel muziek geproduced en gemixt. Ik ben zó met geluid bezig geweest. Maar ik miste en mis de aanwezigheid van publiek. Een concert komt niet alleen tot stand door musici, de symbiose met de mensen in de zaal geeft een enorme meerwaarde. Ik ben daar echt gevoelig voor. Bij het eerste concert dat ik deed na corona, met Guido Nijs, kon ik wel huilen. Bovendien sla je bij live-opnamen het studiotraject over, dat scheelt een hoop in geld. Toen corona kwam, dacht ik doordat we het project tweemaal moesten uitstellen, dat ik echter met mijn wens om live op te nemen, in mijn eigen voet had geschoten.”
Nu is het dan zover dat er twee concerten plaatsvinden en de basis voor de cd die in het najaar moet uitkomen, wordt gelegd. Eén concert ’s middags, het andere ’s avonds, het kon niet anders. “Ik had liever de concerten over twee dagen verdeeld, maar Paradox is zo’n inhaalslag aan het maken vanwege corona, dat ik al blij ben dat ik op deze manier bij hen terecht kan. We stellen ons er gewoon op in dat we twee concerten op één dag doen. Zie het maar als de plaat Live at the Village Vanguard van Sonny Rollins. Is een van mijn favorieten. Voor ons wordt dit ook een soort Village-Vanguarddag,”
“We spelen tweemaal hetzelfde programma, ik heb dan twee takes van elk stuk. Het worden twee lange sets van vijf kwartier. Ik hoop dat ik niet hoef te editen, maar als dat wel nodig blijkt, heb ik telkens twee takes. Bij ons staat plezier en pure energie voorop. Bernard Jussen gaat opnemen, ik heb zoveel met hem gewerkt dat ik nu al weet hoe de muziek op de cd straks gaat klinken.”
Er worden negen stukken vastgelegd. De meeste zijn van Pascal Vermeer, andere bandleden leveren ook materiaal. “In eerste instantie neigde ik heel erg naar mezelf. Ik wilde echter geen Pascal Vermeer Quartet. Ik trek weliswaar de kar en vind dat zo leuk dat ik dat straks ook doe, met onder meer gigs regelen en zo. Maar zoals we spelen, zo collectief, ben ik op geen enkele manier belangrijker dan de anderen. Akasha is Sanskriet dat betekent ‘alle energie en ervaring die er is en gaat komen, is samengeperst in één energieveld’. Bovendien vind ik de naam vrouwelijk klinken. Dat was vroeger bij Iris (kwartet dat in 1988 de Podiumprijs van het NOS/Meervaart Jazzfestival won met Jeroen van Vliet, Herman van Haaren, Gerard Brohm en Vermeer, rvdh) ook zo en bovendien vinden wij dat vrouwelijke leuk.”
RINUS VAN DER HEIJDEN