Als kind had hij een hekel aan opera. Nu is hij een van de grootste Nederlandse componisten op dat gebied. Op 17 september werd hij 85 jaar. Die leeftijd zit Theo Loevendie niet in de weg. Hij geeft nog als altijd gewoon concerten, oefent elke dag piano en schrijft de ene na de andere partituur. Tijd voor een goed gesprek.
Ja, met de verjaardagstournee van John Engels – eerder dit jaar – had Theo Loevendie graag mee willen reizen, maar zijn gezondheid stond het hem niet toe. “John vond het vreselijk dat hij moest afzeggen. Temeer omdat hij nog altijd vindt dat ik zijn leven heb gered. We zaten eens op een vlot op de Middellandse Zee toen het omsloeg. Ik heb John daarop naar de kant getrokken. Nou ja…” Hij wil maar zeggen.
John Engels – die 80 jaar werd – had hem wel mee op tournee gewild, maar niet als pianist, omdat hij voor de gelegenheid een pianoloos kwartet wilde. Dan had Theo Loevendie toch gewoon zijn sopraansaxofoon mee kunnen nemen? Nee, dat gaat niet meer. De oogarts heeft hem een half jaar geleden bevolen – “op straffe van blindheid” – zijn blaasinstrumenten vortaan in de koffer te laten. Tegenvaller natuurlijk, maar “op piano kun je ook jazz spelen. Als kind was er geen geld voor een piano. Nu zit ik er elke dag achter. Ik studeer er per dag minstens een uur op.” En hij componeert, dag na dag.
Dat mag als opmerkelijk worden opgevat als het iemand betreft die 85 jaar oud is. Wat drijft Theo Loevendie om op deze leeftijd nog zo actief te zijn? “Dat weet ik ook niet, het is niet uit te leggen. Waarom ging Picasso op hoge leeftijd schelpjes rapen en ze thuis beschilderen? Niet voor het geld. Als kunstenaar leef je nu eenmaal zo. Pas geleden is er een Amerikaanse componist overleden. Hij werd 103 jaar. Zijn beste stukken schreef hij gedurende de laatste twintig jaar van zijn leven. Het is wel zo, dat als deze waanzinnige drukte voorbij is, ik even – een maand of zo – ga freewheelen. Om misschien mijn werkkamer op te ruimen, of even naar Texel te gaan.”
FEESTMIDDAG
Met de waanzinnige drukte doelt Theo Loevendie op de feestelijkheden rond zijn 85e verjaardag. Op zondagmiddag 27 september was er een muziekmiddag in het Bimhuis in Amsterdam, ’s avonds ging in Rotterdam het eerste deel van zijn Eerste Blokfluitconcert in première. Binnenkort is hij gast in het tv-programma Podium Witteman, waarvoor hij ook een nieuwe compositie aan het schrijven is. En bij al die drukte speelt zijn leeftijd geen parten? “Ja, toch wel. Ik heb niet meer de ‘Ausdauer’ van vroeger. Tegenwoordig doe ik ’s middags een dutje. En bij het componeren denk ik wel eens: zo kan het wel even. Alles gaat langer duren. Dat betekent overigens niet dat de muziek er slechter op is geworden.”
“Ik ben al twee keer niet op tijd klaar geweest met een compositie. Dat is niets voor mij. Maar”, hij lacht er olijk bij, “daar is wel een opera aan te danken. De opdrachtgever – NTR Zaterdag Matinee – zei: het is twee keer mis gegaan, doe het nu maar eens goed. Daar is The Rise of Spinoza, de opera die vorig jaar in premiére ging over het leven van de gelijknamige filosoof, uit voortgekomen.”
Componeren doet Theo Loevendie vanaf de jaren vijftig. Het lijkt een levensnoodzaak. En dat is het spelen van jazzmuziek ook. Nog steeds. De geboren Amsterdammer had al in de zomer van 1958 een radioprogramma bij de VARA, Romance in Jazz. Hij componeerde er 65 stukken voor en formeerde een ensemble waarin onder andere Rita Reys en Pim en Ruud Jacobs speelden. Theo Loevendie was toen al een vreemde eend in de bijt, want om in die tijd met een bezetting van fluit, hobo, klarinet, altsaxofoon, trompet en strijkkwartet plus ritmesectie aan te treden, was hoogst opmerkelijk. Zoals er in latere jaren nog wel vaker frappante kanten zaten aan Theo Loevendie’s visie op muziek.
Waarbij de vraag zich aandient of na zovele decennia de voorkeur van Loevendie ligt bij het componeren of het uitvoeren van muziek. “Er is een soort balans”, zegt hij hierover. “Mijn belangrijkste bezigheid is componeren. Maar ik vind het fantastisch om eenmaal per maand bij café Welling, hier tegenover mijn huis, een nieuw stuk van mij te spelen. Of werk dat ik schreef voor vroegere groepen. Ik speel in Welling met de Wellingtonians, met daarin gitarist Maarten van der Grinten, bassist Mark Haanstra en slagwerker Joost Lijbaart. En heel vaak met een gast. Nu ik zelf geen saxofoon of klarinet meer mag spelen, zorg ik steeds voor een blazer. Vorig jaar hoorde ik een jongen van 16 jaar, Gideon Tazelaar. Hij speelde op tenorsaxofoon The Way You Look Tonight, geweldig! Hij is nu 17 jaar en speelt als vaste gast meestal met ons mee. Ik heb altijd een open oog gehad om nieuwe musici te ontdekken. Tegenwoordig bestaan er goede opleidingen, waarbij wel het gevaar loert voor een zekere uniformiteit. Met Benjamin Herman heb ik het over Gideon gehad. Hij zei: ‘Heel goed, kun jij ‘m een pedagogische schop onder zijn kont geven’.”
JAZZMUSICUS
“Spelen is altijd mijn lust en mijn leven geweest. Als componist is het niet per se nodig om op te treden. Ik ben echter ook jazzmusicus. Ik sta niet vaak meer op een podium, ik wil niet meer stad en land afreizen. Café Welling is een soort basis, soms komt er wat tussendoor. Ik heb nu meer lol dan ooit in het spelen van jazz. Anders zou ik ermee stoppen. Voor het geld hoef je het niet te doen, dat stelt immers in de jazzwereld niet zoveel voor.”
Soms komt er wat tussendoor. Zoals die prachtige najaarsmiddag in het Amsterdamse Bimhuis, waar de 85e verjaardag van Theo Loevendie werd gevierd. Allerlei musici hadden zich gemeld, de feesteling stond in het middelpunt, omdat hij actief aan de middag deelnam. “Een beetje raar wel”, zei hij vooraf. “Ik ben erbij betrokken omdat ik zelf ook speel. Is die middag nu voor mij, of door mij? Je zou kunnen zeggen dat ik het publiek een cadeautje aanbied.” En zo was het maar net. Hij kondigde zelf alle optredens aan met veel humor en relativering. Het concert – dat vooral jeugd en de nieuwe generatie musici een kans wilde geven – ging van start zonder aankondiging. Zes slagwerkstudenten van het Conservatorium van Amsterdam beten het spits af. “Allemaal buitenlanders”, merkte Theo Loevendie fijntjes op.
Hierna was het “de beurt aan de oude rotten”. De Wellingtonians, uitgebreid met trombonist Wolter Wierbos. De slagwerkafdeling van het Amsterdamse conservatorium trad nog enkele keren aan. Opmerkelijk was het Duo voor bassclarinet solo, dat Fie Schouten vertolkte. Zij speelde solo, terwijl zij zichzelf tegelijkertijd begeleidde. Hetzelfde gold later op de middag toen zangeres Nora Fischer voor Tout Dit van de Franse vocaliste Camille voor hetzelfde procedé koos. Nora Fischer had het druk deze middag, want de Loevendie-compositie Ruined Gal en in de première van de kameropera Neighbours, vertolkte zij een hoofdrol. En voor de jeugd werd nogmaals ruim baan gemaakt, ditmaal in de persoon van violiste Diamanda Dramm die met belletjes om de enkel bijna swingend Dance neerzette. Timboektoe luidde de grande finale van de middag in, met iedereen op het podium. Zo van: laat maar gebeuren.
Diezelfde dag ging ’s avonds in de Rotterdamse Doelen het eerste deel van het Eerste Blokfluitconcert van Loevendie in première. Solist was Erik Burggraaf. Hoewel in de opera The Rise of Spinoza ook een blokfluit opduikt, is dit Blokfluitconcert de eerste compositie die Theo Loevendie voor dit instrument schreef. “Erik had een solo-blokfluitpartij in die opera”, zegt de componist. “Het was een soort tussenspel. Die speelde hij verschrikkelijk goed. Waarop de Holland Barock Society mij uitnodigde een blokfluitconcert te schrijven. Voor barokorkest componeren is heel iets anders dan voor opera. Het is een totaal andere praktijk, die eigenlijk dichter bij jazz ligt. De gezwollen 19e-eeuwse muziek ligt veel verder van jazz af. Na Bach hebben componisten de neiging gehad om in de loop van de eeuwen alles vast te leggen. Daardoor is het improvisatie-element verloren gegaan. Behalve bij kerkorgels”, voegt hij er aan toe.
IMPROVISATIES
Is het dan zo, dat Theo Loevendie tijdens het componeren ruimte laat voor improvisaties? “Niet altijd. Dat doe ik alleen als ik weet dat iemand die aankan. Bij symfonieorkesten zijn mensen improvisatie niet gewend. Binnen de jazz is ook niet iedereen een goede improvisator. Dat zie je bijvoorbeeld bij Ellington. Ik kan wel tegen een concertmeester zeggen: improviseer hier maar wat. En dan speelt hij wat toonladders. Het kan echter wel zo zijn, dat door jazz het begrip improvisatie in de klassieke muziek terugkeert. In de jaren zeventig was het zelfs mode. Componisten lieten veel over aan het instrument waarvoor ze schreven.”
Of Theo Loevendie die mogelijke terugkeer stimuleert? “Nee, vroeger wel. Bij het lesgeven probeerde ik de noten los te maken. Maar dat was vechten tegen de bierkaai; je moest er wel de docenten in mee krijgen. Binnen popmuziek zie je dat improvisatie een bepaalde plaats heeft. Kijk maar naar Soft Machine. Ik denk dat improvisatie zeker weer terugkomt, alleen weet ik niet wanneer. In Turkse en Arabische muziek is er overigens ook ruimte voor, maar wel via bepaalde regels. Dat geldt trouwens ook voor de jazz.”
Als Theo Loevendie componeert, heeft hij geen speciale voorkeur voor bepaalde instrumenten. “Ik vind het fantastisch om voor piano te schrijven. Omdat ik blazer ben (geweest) zijn blaasinstrumenten voor mij veel meer een open boek dan strijkinstrumenten. Ik ben nu bezig met een stuk van een halve minuut voor strijkers, dat in voornoemd programma van Paul Witteman wordt opgevoerd. Als je componeert voor een bepaald instrument, hoef je dat overigens niet te kunnen bespelen.”
Hoe komen de composities van Theo Loevendie tot stand? “Ik ben politiek en maatschappelijk bewust. Bepaalde dingen doe ik dus niet. Tegelijk ben ik niet iemand die bekend staat als een politiek geëngageerde kunstenaar. Ik zit ook niet in Amsterdam-Zuid elitair op een kamertje muziek te schrijven. Wat zich binnen in mij afspeelt, dat houdt me bezig. Soms speel ik daar op in. In de jaren zestig schreef ik een compositie over Mandela. Het enige wat ik van hem wist was dat hij een bijzondere mens was. In die jaren kende vrijwel niemand hem. Op dit moment houdt de vluchtelingenproblematiek me erg bezig, terwijl ik niet weet niet wat ik er mee aan moet. Ik ben 25 jaar met een Turkse vrouw samen geweest. Zij was moslim. We kregen twee dochters, maar van hen weet ik niet eens of zij dat ook zijn. Ik weet wél dat je bij mij niet moet aankomen met de bewering dat alle moslims fout zijn.”
TURKSE MUZIEK
Een van de bekendste composities van Theo Loevendie is Six Turkish Folk Poems. De invloed van Turkse muziek is duidelijk hoorbaar. Heel normaal, vindt de componist. “Turkse muziek is onderdeel van mijn bestaan, jazz ook. Mensen zeggen wel eens dat ze duidelijk horen dat ik uit de jazz kom. Dat is natuurlijk niet zo vreemd, omdat je door jazzmuziek een sterk gevoel ontwikkelt voor ritme en puls. Bij Turkse muziek is dat ook zo, dat heeft nogal invloed gehad op mijn spel op de sopraansaxofoon.”
“Als ik het over Turkse muziek heb, dan bedoel ik klanken uit het Midden-Oosten. Die hebben mij beïnvloed, evenals Afrikaanse muziek. Als kind was ik al gefascineerd door Afrikaanse trommels. Ik ben altijd iemand geweest die buiten Europa keek. Maar als ik mijn grote held op het gebied van componeren moet noemen, is dat Bach. Ook al klinkt dat tegenstrijdig.”
Theo Loevendie componeert vanaf zijn 17e jaar. Pas in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw ging hij zich bezig houden met opera. “Als kind had ik een hekel aan opera. Bij feesten in de Jordaan stonden mensen opera te galmen. Ik vond het allemaal nogal pathetisch. Maar toen zag ik Don Giovanni van Mozart op tv. En dacht: wat spannend. Pas op mijn 55e voltooide ik mijn eerste opera, Naima. Opera staat mijlenver van jazz af. De manier van zingen ligt zo ver uiteen. Jazzzang heeft weer niets van doen met de klassieke manier. Opera’s van Wagner worden gekenmerkt door een enorm vibrato. Wat je de afgelopen decennia ziet is dat vibrato automatisch een deel van het geheel is geworden. Componisten van nu willen dat niet meer. Een beetje vibrato kan wel, maar het mag niet automatisch een soort Hammondorgel gaan worden. Ook jazzvocalisten kunnen wel vibreren, maar ze mogen niet elke noot een zwabber meegeven.”
“Wat timing betreft is Frank Sinatra ook een jazzmusicus. In timing, daar zit het ‘m in. Niet in dat ‘biebeliebedoe’. Luister naar Billie Holiday, daar is de timing volledig in de tekst opgenomen. Het gaat er niet om hoe het op papier staat. Een echte jazzzanger verschilt met een instrumentalist, omdat hij zich aan de muziek moet houden. Dus rest hem of haar hoofdzakelijk de timing. Mieke Telkamp is ook al vanwege haar repertoire geen jazzvertolkster, maar vooral omdat ze geen timing heeft.”
OPERINA
Enkele jaren geleden introduceerde Theo Loevendie het begrip operina. Hij bedoelt daar een kleine opera mee, zonder uitgebreide decors en zonder ingehuurde zangers en dirigent. De piepkleine kameropera, die tijdens het feestconcert voor Loevendie als Neighbours zijn première beleefde, is er een voorbeeld van. “In deze operina is Nora Fischer een klassieke zangeres, die als buurjongen de jazzbassist Mark Haanstra heeft. Als Nora klassiek zingt (een Duitse tekst van de dichter Rainer-Maria Rilke, RvdH) wordt ze gestoord door de jazzklanken van de buurjongen. Hij heet Percy, waarbij ik me liet inspireren door Percy Heath, de contrabassist van het Modern Jazz Quartet. Aan het einde van de operina zingt Nora jazz”, lacht Theo Loevendie. Tijdens het feestconcert vertolkte Nora Fischer ook Loevendie’s stuk Ruined Gal, dat hij vijftig jaar geleden schreef voor The Diamond Five.
Een man die zo nauw betrokken is bij de wereld van gecomponeerde en geïmproviseerde muziek, heeft zeker een visie op hoe zij zich in de toekomst zal ontwikkelen? “Dat is een moeilijke vraag, omdat er zich zoveel ontwikkelingen tegelijk voordoen. We leven nu in een tijdperk waarin de scherpe scheiding tussen avant-garde en de meer traditionele jazz voorbij is. Dit sluit goed bij mijn karakter aan, omdat ik nooit een avantgardistische scherpslijper ben geweest. Charlie Parker was altijd mijn grote idool. Ik ben wel iemand die nieuwe wegen bewandelt met altijd respect voor de traditie.”
“Ik heb nu een stuk geschreven voor pianist Ralph van Raat. Het heet Strides en refereert aan de stride-piano. Zo zie je maar dat een oude knakker als Fats Waller mij ook kan beïnvloeden. Ik ben niet iemand die zegt: alles moet weg. Die periode is voorbij. Kijk naar Joost Lijbaart, met wie ik een speciale band heb, omdat ik zijn vader Piet zo goed kende. Joost heeft zijn vader nooit gekend, omdat die jong is gestorven. Maar ik wilde zeggen dat Joost ook heel goed bebop kan spelen. De scherpslijperij in de muziek is er gelukkig van af.”
RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld GEMMA VAN DER HEYDEN
Beste Muziekvrienden,
Misschien kunt u mij verder helpen. Tijdens een programma van Paul Witteman was er een gesprek met Theo Loevendie die wegens oogklachten moest stoppen met saxofoonspelen. Ook ik loop al vele oogartsen af wegens erge oogklachten. Ik speel vanaf mijn 12 jaar saxofoon en de laatste 15 jaar in een bigband op tenor. Niemand kan mij zeggen waar de oogklachten vandaan komen. Misschien weet u wat eventueel het probleem is bij het saxofoonspelen. Want zo kan ik niet verder doorgaan. Ik zou het zeer op prijs stellen een antwoord van u te mogen ontvangen.
Ga eens naar een homeopaath of iriscopist. Zij kijken verder en dieper. Lois Wong