Een van de laatste, nog levende pioniers van de bebop is niet meer. Afgelopen dinsdagnamiddag, 29 september, stierf Phil Woods op 83-jarige leeftijd in East Stroudsburg in Pennsylvania aan longemfyseem. De altsaxofonist ontwikkelde het geluid van zijn saxofoon op eigen wijze, naar het voorbeeld van zijn grote voorganger Charlie Parker. Woods doorliep een aantal fasen in zijn loopbaan, die zijn carrière artistiek gezien niet altijd goed deden. Feit is echter dat hij tot de grote altsaxofonisten van de jazz moet worden gerekend.
Typisch is dat Phil Woods door velen wordt gezien als de opvolger van Charlie Parker. Die zienswijze is uiterst discutabel. Parker mocht dan wel zijn grote voorbeeld zijn geweest, de spelopvatting en hun sound verschilden hemelsbreed. Binnen muziekkringen is het altijd gangbaar geweest, dat musici en stijlen onderling met elkaar werden vergeleken. Hoewel in vrijwel alle gevallen niet ter zake doend, zal dit wel eeuwig zo blijven. In het geval Parker-Woods is de vergelijking heel vreemd. Even vreemd als je John Coltrane met Stan Getz zou vergelijken of Miles Davis met Lester Bowie. Die vergelijkingen worden nooit gemaakt, die van Parker en Woods blijft hardnekking voortbestaan.
Charlie Parker heeft de altsaxofoon binnen de jazz een nieuwe plek gegeven, dat kan van Phil Woods niet worden gezegd. De laatste heeft de melodieuze en ritmische kant van het instrument vervolmaakt, maar hij heeft er geen nieuwe geluiden aan onttrokken. Phil Woods was de stilist, Charlie Parker de ontdekker, pionier en avonturier. Was de laatste de musicus die de toen bestaande piketpalen – zoals die onder andere waren geplant door Duke Ellingtons voorman Johnny Hodges en Benny Carter bij Fletcher Henderson – resoluut omver blies, Woods was bedachtzamer, speelde meer met hersens dan met het hart. Waarmee niet gezegd wil zijn, dat het spel van Phil Woods geen emotie bevatte. Integendeel.
LENNIE TRISTANO
Hoewel Phil Woods maar korte tijd studeerde bij pianist Lennie Tristano, kan het vrijwel niet anders of diens invloed vormde de altsaxofonist voor een deel. Tristano bood de hyperactieve en wilde bebopstijl tegenwicht door een ‘coole’ benadering van de muziek. Hij deed dat door meer nadruk te leggen op motieven dan op harmonieën, contrapunt in te voeren en vooral gestructureerd en gediscplineerd met het muzikale materiaal om te gaan. Dat was in de jaren veertig en vijftig, toen de bebop zich ontwikkelde, hoogst ongebruikelijk.
Het doordachte van Tristano heeft door de gehele carrière van Phil Woods meegespeeld. Op platen en cd’s vanaf de jaren tachtig is dat concept het duidelijkst te horen. De cd Gratitude van het Phil Woods Quintet uit 1983, die ondanks de vijfmansbezetting een duidelijke big-bandstatuur vertoont, is er een sprekend voorbeeld van. Het geluid van Phil Woods op altsaxofoon is doordringend, loepzuiver, gefaseerd, complex en tegelijk vloeiend. Ziijn spel is doordacht, met veel meer chromatische invallen dan dat van Parker, het is uitbundiger en bestaat voornamelijk uit aan het moment onttrokken melodische en ritmische verbindingen. Met al die elementen heeft Phil Woods zich de eenzame plek aan de top van solisten, componisten, leiders en uitvoerders uit de jazzhistorie toegeëigend.
Philip Wells Woods werd op 2 november 1931 in Springfield in Massachusetts geboren. Toen hij twaalf jaar oud was stief zijn oom Norman. Phil had kort daarvoor onder een bed van die oom diens altsaxofoon gevonden. Hij erfde het instrument, hoewel hij er niet veel aan vond. Hij overwoog zelfs de altsax om te smelten om er tinnen soldaatjes van te maken, maar zijn moeder verhinderde dat. Na een jaar begon het te kriebelen en ging Woods op de altsaxofoon spelen. Zijn eerste leraar was Harvey LaRose, over wie hij gedurende zijn gehele leven met eerbied heeft gesproken.
Toen Phil Woods 15 jaar oud was, vertrok hij naar New York. Hij ging lessen volgen bij Lennie Tristano, maar al snel werd duidelijk dat de jonge Woods daar nog niet klaar voor was. De pianist nam hem wel mee naar 52d Street, waar toen vele jazzclubs waren gevestigd. In een daarvan speelde Tristano in het voorprogramma van Charlie Parker. Parker zat in een nis van het podium op de vloer kersentaart te eten. Hij bood de jongen, die hem toen al mateloos vereerde, een stuk aan. Daarmee werd Phil Woods’ bewondering voor Parker nóg groter.
CHARLES IVES
In de zomer van 1948 was Woods zes weken leerling op de Manhattan School of Music. Maar omdat de school te beperkt was in muziekstijlen, schreef hij zich in op de beroemde Juilliard School of Music. Hier maakte hij kennis met de Amerikaanse ‘volksmuziek’ van onder andere Charles Ives en John Cage. Hij volgde een klassieke opleiding op klarinet, die hij in 1952 afrondde. Daarover zei hij eens: “’s Nachts speelde ik op alt bebop en overdag op klarinet Brahms en Mozart.” Tussendoor jamde hij diverse malen met Charlie Parker in de Open Door in Greenwich Village.
In het voorjaar van 1956 trad hij op voorspraak van Quincy Jones toe tot het orkest van Dizzy Gillespie. Die zag in hem de opvolger van zijn eerste altist Charlie Parker, die het jaar daarvoor op 34-jarige leeftijd was overleden. Zo ver kwam het niet. Phil Woods vond dat hij in de big band van Gillespie te weinig gelegenheid kreeg om te improviseren en daarom stapte hij er in 1957 uit. Hij ging samenwerken met altsaxofonist Gene Quil, nam er diverse platen mee op, speelde met onder meer Julian ‘Cannonball’ Adderley en richtte eind jaren vijftig de groep Phil and Quil op, waarin de toen aanstormende talenten Ron Carter en Herbie Hancock deel uitmaakten van de ritmesectie.
In 1957 was Phil Woods getrouwd met Chan Richardson, de weduwe van Charlie Parker. Het echtpaar leed bittere armoede. Op zeker moment had Phil Woods geen eigen instrument meer en speelde op dat van Parker. Toen hij ermee in een jazzclub optrad waar Charles Mingus in het publiek zat, kreeg hij onder uit de zak van de contrabassist: hoe hij het aandurfde om op de altsax van een van de goden uit de jazz te spelen. Of hij zich dit heeft aangetrokken, weet niemand, maar om het hoofd boven water te houden speelde Woods in reclames voor het automerk Buick en Coca-Cola. Dat commerciële aspect is later in zijn loopbaan nog diverse malen opgedoken.
In 1968 vertrok Phil Woods naar Europa vanwege het politieke klimaat in Amerika, dat werd geteisterd door onder meer de oorlog in Vietnam. Woods, die van zichzelf altijd had gezegd dat hij liever een goede musicus was dan een professionele, groeide in Europa toch uit tot een echte professional, omdat hij hier pas zichzelf serieus ging nemen. Hij richtte er zijn European Rhythm Machine op, met in de bezetting onder andere Henri Texier op contrabas, George Gruntz op piano en Daniel Humair op slagwerk. Na vijf jaar vond hij zijn ‘vorming’ voldoende en keerde terug naar de Verenigde Staten.
MICHEL LEGRAND
De jaren zeventig benutte Phil Woods vooral voor plaatopnamen. Hij kwam in contact met onder andere Michel Legrand, die hij mateloos bewonderde. Hij nam ook muziek van hem op. Daarmee verliet hij het puristische rechtlijnige pad van de jazz. Ook ging hij zich bezig houden met popmuziek, waarmee Phil Ramone, een oud-studiegenoot van Juilliard School hem in contact bracht. De saxsolo in Just The Way You Are van Billy Joel en bijdragen aan de albums Katy Lied van Steely Dan en Still Crazy After All These Years van Paul Simon hebben hem grote roem en inkomen verschaft.
Phil Woods heeft zich gaandeweg steeds meer ontwikkeld tot een pure stilist, die melodie altijd maar hoger in het vaandel voerde. Misschien is hij op deze punten te vergelijken met de in 2011 overleden Piet Noordijk, wiens leven ook werd gekenmerkt door deze elementen. Zijn collega, altsaxofonist Paul van Kemenade, die weer een totaal andere benadering van jazz- en improvisatiemuziek heeft, noemt Phil Woods “een toonzetter binnen de jazz”. Hoewel hij geen inspiratie heeft ontleend aan het repertoire van Woods – die meer dan tweehonderd composities schreef – vindt hij hem “geweldig. In zijn stijl is hij een bijzondere speler”, vindt Paul van Kemenade. “Ik heb nooit veel muziek gedraaid van Phil, maar als hij voorbij kwam vond ik hem heel bijzonder. Hij heeft een volstrekt eigen geluid en stamt rechtstreeks uit de traditie van de jazz.”
RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld JOS L. KNAEPEN