Punkdichter wordt hij genoemd, de Brit John Cooper Clarke. Die eretitel verwierf hij in de late jaren zeventig. Hoewel het tijdperk van de eerste punkgolf vrijwel is uitgedoofd, treedt Cooper Clarke nog altijd op. Deze avond was hij in Amsterdam, waar fotografe Ranjani Nirosha de camera in de aanslag hield.

Bij het horen van de naam John Cooper Clarke denk je niet meteen aan jazz. Hij is geworteld in de popmuziek van de jaren zeventig, liet zich inspireren door Chuck Berry – zijn punkgedichten worden even scherp afgevuurd als diens gitaarriffs – en ritme voert de boventoon.
“Mijn gedichten zijn ritmisch op hun eigen voorwaarden”, zegt hij in een interview met NRC/Handelsblad. “Als je daar bas en drums achter zet, is het alsof je ze vast spijkert aan de vloer.”

Een herkenbaar silhouet is zijn enige podiumattribuut, meldt NRC/Handelsblad. “Het publiek herkent mij aan mijn strakke kostuum, mijn puntlaarzen, mijn wilde haar en mager postuur. Godzijdank heb ik er nooit moeite voor hoeven doen mijn sprietige gestalte in stand te houden.”

Dat blijkt uit de foto’s van Ranjani Nirosha. John Cooper Clarke, hij had zo een ‘free-jazz musician’ kunnen zijn. Wat zijn freeëe uiterlijk althans betreft…
REDACTIE
Foto’s RANJANI NIROSHA
John Cooper Clarke
Q-Factory Amsterdam, 26 oktober ‘19
John Cooper Clarke – gedichten en voordracht