Dit is de eerste aflevering van de Maand van… de Klarinet

De basklarinet is haar hoofdinstrument, maar de rest van haar ‘instrumentarium’ wordt ook geregeld opgepakt door Fie Schouten. De 50-jarige klarinettist zoekt haar heil het liefst bij lage instrumenten. En daar heeft zij zich zo in  bekwaamd dat zij met recht een specialist mag worden genoemd. Bovendien is Fie Schouten vooral gericht op nieuwe muziek. “In de klassieke hoek zijn genoeg musici die dat goed kunnen.”

Eerst maar even een overzichtje. Fie Schouten is eigenaar van een bes- en A-klarinet, een bassethoorn, bas- en contrabasklarinet. En in bruikleen heeft ze een G-klarinet, die zij overigens nauwelijks bespeelt. Zij heeft de basklarinet uitgeroepen tot haar favoriete instrument. Hetgeen niet wil zeggen dat ze de rest van haar ‘instrumentarium’ in de koffers laat. Ze gebruikt ze allemaal, al is het bij tijd en wijle. “De bes- en A-klarinet gebruik ik vooral voor orkestspel, ook wel eens voor kamermuziek. De bassethoorn is vooral een elegant instrument. Het is een raar beestje, heeft een ander geluid en mengt lastig met een bes-klarinet. Een G-klarinet vereist heel veel studie en daar heb ik nauwelijks de tijd voor. Ik had ook een es-klarinet, maar die heb ik verkocht; zo’n es is eigenlijk een piccolo. Ik speel wel graag hoge noten, maar op lagere instrumenten.”

Fie Schouten: “De bassethoorn is vooral een elegant instrument. Het is een raar beestje.”

“Mijn basklarinet is een Buffet Campron. Ik ben er twintig jaar geleden voor naar Parijs gereisd om er een aantal te gaan uitproberen. Ik zou geen ander instrument willen. Mijn bassethoorn is van recentere datum. Ook daar heb ik er wat van uitgeprobeerd en ook hier ben ik bij een Campron uitgekomen. Voor de contrabasklarinet heb je twee merken: de metalen Leblanc en de grote houten Selmer. Ik heb een beetje rond gezocht en kwam bij een Zwitser uit die een Leblanc Paperclip had gereviseerd. Gewone klarinetten zoals bes, A en G, waren vijfentwintig jaar geleden heel gebruikelijk in grotere orkesten, vaak van het merk Wurlitzer. Ik had er ook, maar kon er geen vriend mee worden. Van Margaret Hacker, de weduwe van de in 2012 overleden Britse klarinettist Alan Hacker kocht ik zijn bes- en A-klarinet van het merk Schwenk&Seggelke over, vanwege hun heel warme geluid.”

Rieten, ze zijn bij klarinetten even belangrijk als bij saxofoons. “Voor mijn gewone klarinetten gebruik ik Seggelke-rieten, verder allemaal Vandorens. Heel traditioneel waarschijnlijk”, lacht Fie Schouten. “Ik vroeg eens aan Jean-Louis René, de hoge baas bij het Franse Vandoren: ‘Heb je nog wat rieten voor me?’ Nu krijg ik geregeld een geseald pakketje met zo’n dertig rieten toegestuurd. Rieten worden gemaakt van pijlriet (Arundo donax). Dat groeit onder meer in Zuid-Frankrijk. Mijn mondstukken zijn gemaakt door Edward Pillinger uit Londen. ”

Hoewel Fie Schouten sinds enige tijd ook vaak de bassethoorn bespeelt, is het vooral de basklarinet waarmee zij optreedt. De twee instrumenten liggen qua klank dichtbij elkaar, maar de basklarinet ziet zij “als meer geaard. Het is een echt bas-instrument. De basset is een alt-instrument, daar kun je niet echt een baslijn mee spelen. De basset is wat milder, heeft ook een licht nasaal geluid. Bij een basklarinet is de buis breder dan bij een bassethoorn, die een lange, smalle buis heeft. Door die bredere buis heeft een basklarinet meer klankkast. En een contrabasklarinet, die is weerbarstiger dan de basklarinet en de bassethoorn.”

Het bespelen van al die klarinetten vergt uiteraard groot vakmanschap. Een basklarinet kent vijf octaven, hoe zit dit bij andere klarinetten? “In principe gaat een bes-klarinet tot een gegrepen lage E, de basklarinet en bassethoorn tot gegrepen lage C. Al die octaven zijn vrij gemakkelijk te bereiken. Bij een bes-klarinet kan het in het hoog heel pieperig gaan. Dat doe ik dus niet, je krijgt een heel ander karakter als je het hoog op de andere klarinetten speelt. Ik hoef op de gewone klarinetten met hun drie octaven niet zo op de bovenste rond te hangen.”

Klarinetspelen is niet wezenlijk anders dan op een saxofoon spelen, zegt Fie Schouten. “Beide zijn enkelriet instrumenten. Voor mij is de toonvorming het belangrijkste. Met een weekend oefenen kan ik wel op een saxofoon spelen. Maar dat bevredigt mij niet en ik voel me daar ook niet toe aangetrokken. Ik vind het leuk om mijn verschillende klarinetten te spelen. De basklarinet is zoals gezegd mijn hoofdinstrument, ik speel nu ook vaak bassethoorn en met (toetsenist) Bart van Dongen met zijn leuke orgeltje is het fijn om contrabasklarinet te spelen. Van instrument wisselen vind ik lastig, daarom houd ik het ‘t liefst bij twee instrumenten per concert.”

Fie Schouten: “Voor mij is de toonvorming het belangrijkste.”

Repertoire voor basklarinet bestaat; er is de laatste zeventig jaar veel voor dit instrument gecomponeerd. “Ik was begin vorige maand op het Low Clarinet Festival in Arizona; ik heb nog nooit zoveel basklarinetten bij elkaar gezien. In Amerika en Canada heb je veel goede spelers. Die genereren ook allemaal een eigen repertoire. (Basklarinettist/componist/docent) Harry Sparnaay, van wie ik les heb gehad, heeft dertig jaar lesgegeven en dat heeft zich als een olievlek over de wereld verspreid. Mensen uit vorige generaties die van hem les kregen, zijn dat ook gaan doen. Het is leuk om te zien hoe elke speler een bepaald repertoire genereert. Bij het Basklarinet Festijn, dat ik met Tobias Klein heb opgericht en elk jaar programmeer, doe ik mijn best nieuwe stukken te laten spelen. Zodat anderen kunnen denken: wat leuk, die wil ik ook spelen. Harry Sparnaay was een enorme motor doordat er veel solowerk voor hem is geschreven.”

Voor contrabasklarinet zijn ook stukken voorhanden. “(De Britse) componist Jonathan Harvey heeft een stuk geschreven voor contrabasklarinet en cello, met veel Tibetaanse invloeden. En Tobias Klein heeft in 2018 voor het Basklarinet Festijn een compositie gecreëerd voor drie contrabasklarinetten en orgel. Bij wat Bart van Dongen doet, hoort gewoon een contrabasklarinet, om goed in de diepte te zitten. Als ik met mijn eigen trio speel, grijp ik nauwelijks naar de contrabasklarinet. En ja, als ik op dàt instrument ga spelen, moet ik weer een tijdje gaan studeren.”

Fie Schouten koestert hedendaagse muziek. “Het allerbelangrijkste voor mij is iets te brengen waardoor ikzelf word verrast op de momenten dat ik improviseer. Op het podium hoef ik geen klassieke muziek te spelen, er zijn genoeg anderen die dat kunnen.  Het Requiem van Mozart heb ik wel veertig keer gespeeld. Bij het Promenade Orkest bijvoorbeeld gaat dat zo: eenmaal een repetitie met een amateurkoor, de generale repetitie, daarna het concert. Het Requiem wordt gespeeld met twee bassethoorns. Je kunt geen andere noten spelen, wel iets doen met timing en klankkleur. Als ik iets tien of vijftien keer heb gespeeld, voel ik wel eens dat het tijd wordt voor iets anders.”

Voor Fie Schouten zijn in de loop der jaren ruim honderd stukken geschreven, solo en voor groepen. Die kwamen meestal tot stand omdat zij er zelf om vroeg. “Dat zijn er best veel, ja. En ik heb ze ook allemaal gespeeld. De laatste jaren wat minder, enerzijds doordat ik meer met improvisatie bezig ben en ook door de behoefte soms wat ouder repertoire op te pakken. Als ik bijvoorbeeld Solo van Mauricio Kagel speel, merk ik hoe goed dat is en hoe moeilijk. Volgens mij ben ik het werk steeds beter gaan snappen. Het is een Europees stuk en het is ook een beetje jazzy. De hele compositie door is er sprake van septiemakkoorden. Ik wil er maar mee zeggen dat ik veel analytischer ben gaan kijken naar gecomponeerde muziek. Ik heb zoveel gecomponeerd werk gespeeld en verzameld, dat mijn speelkist zó is gevuld, dat ik nu die vrijheid heb waarmee ik zo graag speel. ”

Fie Schouten: “Ik heb zoveel gecomponeerd werk gespeeld en verzameld, dat mijn speelkist zó is gevuld, dat ik nu die vrijheid heb waarmee ik zo graag speel.”

Fie Schouten mag een specialist worden genoemd op het terrein van de muziek van Karlheinz Stockhausen. Zij speelde van 2008 tot 2018 diens werk, voornamelijk met het Duitse Ensemble MusikFabrik. “Alles vertolkt op bassethoorn. Na zijn dood (in 2007) restte er een enorme productie. Maar op een gegeven moment hield het voor mij op. In 2012 heb ik nog Stockhausen gespeeld tijdens de Olympische Spelen in Londen. Als iemand nu zou vragen of ik volgend jaar een Stockhausen-productie zou willen doen, zou ik daar alleen in toestemmen als ik goede collega’s rond me zou hebben. Soms is het fijn iets af te sluiten. Ik ben heel blij dat ik nu een route ben ingeslagen om met improvisatoren te spelen. Vergt veel nadenken en studeren, maar dat vind ik prachtig.”

Op tienjarige leeftijd ging de in Amsterdam geboren Fie Schouten naar de muziekschool in Amstelveen. Gewoon om te proberen te toeteren op een besklarinet, zegt ze. “Ik was snel geprikkeld door de basklarinet. Niet omdat ik er iemand op hoorde spelen, maar ik was gefascineerd door het instrument. Ik studeerde later bewegingswetenschappen, heb dat anderhalf jaar gedaan aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en kwam daardoor in het VU Orkest terecht. Ik had geen basklarinet en stelde het orkest voor er een aan te schaffen. Dat gebeurde en ik mocht er op spelen. Ik ging bij Harry Sparnaay studeren en kwam daarmee in aanraking met andere studenten die hij les gaf, onder wie Tobias Klein en Lothar Ohlmeier.”

(Harry Sparnaay is dé autoriteit op het gebied van de basklarinet. Hij was componist, uitvoerder en docent. Hij doceerde basklarinet en eigentijdse muziek aan de conservatoria van Utrecht en Amsterdam. Sparnaay verzocht componisten om voor hem stukken te schrijven, hetgeen 650 composities opleverde van toonkunstenaars over de hele wereld. Daarmee vergaarde hij mondiale bekendheid en roem. Sparnaay overleed in 2017 op 73-jarige leeftijd, rvdh).

Al tijdens haar studietijd aan het conservatorium van Amsterdam was Fie Schouten erg geïnteresseerd in improviseren en het spelen van nieuwe muziek. Zij studeerde basklarinet bij Sparnaay, Tom Sieuwerts en Herman Braune en behaalde bij hen een Master’s Degree, eerder een Bachelor Diploma voor klarinet en basklarinet. Ook volgde zij masterclasses in Oostenrijk, Duitsland en Frankrijk. Gaandeweg haar professionele carrière vroeg zij componisten werk voor haar te schrijven, met daarin ruimtes om te kunnen improviseren. In Nederland voldeden onder andere Maarten Ornstein, Jorrit Dijkstra, Gijs Levelt en Tobias Klein aan haar verzoek. “Mooi is dat, dan raak je steeds meer gewend aan de taal hoe iemand schrijft.”

Fie Schouten: “Ik ben, denk ik, op dit moment de enige in Nederland die hoofdvak basklarinet doceert op een klassieke afdeling.”

De coronaperiode, die álle musici in al hun hoedanigheden trof, benutte Fie Schouten om haar voorliefde voor improviseren verder aan te pakken. “Die pandemie was klote, maar ik ben toen solostukken gaan studeren. Bij mij leefde al langer de vraag: hoe kun je die studeren? Tot de pandemie improviseerde ik met klassieke musici die dat ook leuk vonden. Maar ik wilde helemaal loskomen met niks, dat was relatief nieuw voor mij. Ik heb (pianist) Guus Janssen gevraagd iets nieuws voor mij te schrijven. Hij deed dat, we speelden samen – ik op bassethoorn – en we namen die muziek op. Toen heb ik Guus gevraagd een paar concerten samen te doen. Dat klikte heel goed. Nadien heeft cellist Vincent Courtois zich bij ons aangesloten. We hebben in het najaar van 2021 drie concerten met elkaar gedaan. Was heel spannend: een dag voor het eerste concert dacht ik: oei, ze kennen elkaar niet, als ze elkaar maar leuk vinden. Dat deden ze. Vincent is heel lyrisch, Guus heeft altijd ontzettend leuke invallen en daardoor wordt het geheel erg divers.”

“Ik voel me heel erg thuis bij beiden. Ikzelf ben, denk ik, ook een heel lyrische speler. Voel daardoor heel veel connectie. Na de drie concerten hebben we tijdens de ZomerFietsTour 2022 in Groningen ook nog gespeeld met basklarinettist Louis Sclavis en afgelopen november met basklarinettist Evan Ziporyn. Het is altijd zoeken naar geld. Op 25 maart spelen we met het trio met als gast baritonsaxofonist Giuseppe Doronzo in het Orgelpark, hier in Amsterdam. We gaan dan ook twee dagen opnemen voor Relative Pitch Records. Dat is een Amerikaans label, dat mij benaderde. Vind ik nogal eervol. Ik zit nu in de wacht bij een fonds om voor dit project wat geld te krijgen en er mogelijk later wat vaker mee op het podium te kunnen staan.”

“Ik heb mijn hele leven composities van anderen gespeeld. Ik vroeg aan Vincent wat we zouden gaan doen in het Orgelpark. Hij: improviseren! Er is het boek De Atlas van Afgelegen Eilanden; vijftig eilanden waar ik nooit ben geweest en ook nooit zal komen van de Duitse schrijfster Judith Schalansky. Ik ga er nu een aantal eilanden uit kiezen als basis voor die nieuwe cd. Dan heb je diverse karakters. Ik ben in contact met de uitgeverij die de Nederlandse versie op de markt brengt. Van dezelfde schrijfster is er ook nog Inventaris van enkele verliezen. Daar kun je helemaal je fantasie op loslaten.”

Fie Schouten is hoofdvakdocent basklarinet aan het Prins Claus Conservatorium in Groningen. “Ik ben, denk ik, op dit moment de enige in Nederland die hoofdvak basklarinet doceert op een klassieke afdeling. In Amsterdam kun je ook bij Joris Roelofs studeren, maar daar gaat het echt om jazz, niet om het hele gecomponeerde repertoire van de afgelopen zeventig jaar. Vroeger gaf Harry Sparnaay in Amsterdam en in Utrecht hoofdvak basklarinet en Henri Bok in Rotterdam, maar die opleidingen zijn er niet meer.  Nu zijn er – buiten mij – alleen docenten die bijvak basklarinet geven, met focus op klassiek orkestrepertoire.”

Het bespelen van muziekinstrumenten kost in veel gevallen nogal wat kruim. De houding die de musicus erbij aanneemt is van groot belang. Fie Schouten coördineert  sinds 2017 in Groningen het keuzevak Sustainable Performance. “Ik heb iets met beweging, dans, het fysieke”, zegt ze. “Na mijn studie bewegingswetenschap heb ik lessen gevolgd om de houding te verbeteren. In de loop der jaren wordt het wisselen van instrumenten steeds anders. Een basklarinet is een zwaar instrument. Ik moest er wel eens voor naar de fysiotherapeut. Daar kreeg ik goede tips. Soms moet je aanpassingen aan je instrument laten doen waardoor je houding verbetert. Of er beter over nadenken, of eerder gaan studeren…”

Fie Schouten: “Een basklarinet is een zwaar instrument. Ik moest er wel eens voor naar de fysiotherapeut.”

“Sustainable Performance betekent ‘duurzame uitvoering’. Ik bedenk hierbij een reeks lessen voor studenten, die worden gegeven door specialisten, zoals een sportcoach, een fysiotherapeut, yogaleraar, danseres of psychiater. Ik zeg altijd tegen studenten: je bent nu gezond, maar ben je dat over 25 jaar ook nog? Wees ervan bewust dat het gesleur met je koffers heel zwaar is en dat je bij het spelen altijd in een asymmetrische houding staat.”

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

www.fieschouten.nl

Jazzgereedschap is een rubriek die elk jaar in januari een musicus en zijn of haar instrument belicht. JazzNu publiceerde in januari 2016 de eerste aflevering met een vijfdelige serie over contrabassisten: De Maand van de Contrabas. De succesvolle reeks is een jaar later voortgezet met vijf verhalen over drummers en werd daarmee De Maand van het Slagwerk. In januari 2018 volgde de Maand van de Piano. In 2019 was er geen ‘Maand van…’. De serie werd in 2020 voortgezet met De Maand van de Tenorsaxofoon. In 2021 verviel de serie vanwege Covid-19. In 2022 stond de stem centraal. En nu, in 2023, plaatst JazzNu de klarinet in al zijn geledingen in de schijnwerper. We starten de serie op 4 februari met Fie Schouten, op 11 februari volgt Michael Moore, David Kweksilber treedt op 18 februari aan, Tobias Klein op 25 februari en op 4 maart  sluit Oguz Büyükberber deze serie af.

Previous

JazzNu start serie over klarinetten

Next

Ozain Quartet geeft jazz en méér alle ruimte

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook