Het moet toch niet veel gekker worden. Op een bankje aan de oever van de Rijn in Arnhem zitten Etienne Nillesen, de fotografe en interviewer. Weliswaar in een aangenaam herfstzonnetje, maar toch… er moet wel worden geïnterviewd. Onderlangs, zoals die plek heet, is het domein voor auto’s. Veel auto’s, want voor die van ons was nergens plek. Op een bankje dus, lekker in de zon. En het werkt als een tierelier, want Etienne Nillesen vult een prachtige JAZZ-tafette in. Toen hij in 2002 het conservatorium in Zwolle afrondde, was hij een van de velen die zijn weg moest gaan zoeken in het schrale landschap dat jazz toen al was. En nu, twintig jaar later, lijkt hij er zijn definitieve plek te hebben ingenomen. Hij heeft zich als drummer bekwaamd op slechts één instrument: de snaredrum. Die aait hij, letterlijk. Niet door er op te slaan, maar door horizontaal in cirkels te spelen krijgt hij boventonen. En daarmee tovert hij, zodanig dat hij met zijn snaredrum de wijde wereld in trekt om er soloconcerten mee te geven. 

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik ben al een paar jaar gefascineerd door het uitsluitende gebruik van een snaredrum. Ik heb een soloproject ontwikkeld voor die ene snaredrum. Ik wil elke boventoon eruit halen, melodieën, harmonieën. Ik heb me hier al een paar jaar volledig op gericht en doe er veel soloconcerten mee. Vorig jaar bracht ik een eerste solo-album uit, volgend jaar volgt het tweede. Daarvoor ben ik in volle voorbereiding. Die solo’s bewegen zich tussen jazz en eigentijdse improvisatiemuziek. Tegenwoordig werk ik ook met twee snaredrums. Dan heb je twaalf tonen. Daarnaast geef ik les aan het Artez-conservatorium in Arnhem.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Mijn eerste optreden was toen mijn ouders twintig of vijfentwintig jaar waren getrouwd, weet ik niet precies meer. Ik was veertien jaar. Mijn eerste concert voor publiek en dan ook nog familie. Dit moment is me zo dierbaar, het was er een van een echte doorbraak, omdat ik die dag wist dat ik muzikant wilde worden.

Waarom doe je graag wat je doet?
Omdat muziek alles is voor mij. Ik was drie jaar toen ik begon met spelen, met stokjes op van alles slaan. Dat deed ik elke dag. Ik kan me herinneren dat ik toen al muzikant wilde worden. Ik ben nog steeds naar nieuwe manieren aan het zoeken wat muziek kan doen. Als die nieuwsgierigheid ophoudt, stop ik met spelen. 

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Ook dat was op een duidelijk herkenbaar moment voor mij. Voordat ik naar het conservatorium in Zwolle ging, kreeg ik les van Mattie van Engelen. Ik kwam uit de popmuziek. Mattie gaf me het album Four & More van Miles Davis, met Tony Williams. Ik ging naar huis, legde de cd in de speler en was meteen gefascineerd. Waarop ik direct begon met jazz, heel basic nog. Four & More was de eerste spark, toen ik naar het conservatorium ging kwam de volledige fascinatie. 

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Dat wat komt. Jazz is muziek die altijd in ontwikkeling is. Gedurende vele jaren heeft jazz zich steeds verder ontwikkeld. Voor mij is heel belangrijk dat iets in beweging is. Ik ben dan benieuwd waar het naar toe gaat.

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Wat me nog steeds irriteert is het volgende. We speelden ergens waar ook gegeten kon worden. De eerste set was voorbij, toen de eigenaar van de tent kwam met de boodschap: jullie gaan naar de keuken, mee vlees op de borden leggen. Waarop wij hem vriendelijk bedankten. Zo weinig respect tonen, zo behandel je musici niet. Het was zó bizar.

Waar vind je inspiratie?
Mijn grootste bron is beeldende kunst. Met mijn vriendin, die kunstenaar is, ga ik graag naar musea. Andere muziek, zoals klassiek en modern-klassiek en bepaalde popmuziek trekken me. Laten we zeggen dat kunst in de breedste zin van het woord mij inspireert.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
De keuze te maken uitsluitend nog te spelen op de snaredrum en alle andere projecten te stoppen. Het was heel eng, maar ik móest het doen. Mensen bellen en dan te zeggen: hé, ik stap uit deze band. Dat was kort voor Covid.

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Spirit of the Moment – Live at the Village Vanguard van Joshua Redman met Brian Blade. Die plaat is zo belangrijk geweest in mijn leven en carrière. De drums van Brian Blade hebben me ten diepste geraakt, ik had dat nog nooit zo beleefd, die emotie die me zo raakte.

Wat neem je altijd met je mee?
M’n koffer. Ik ben altijd onderweg, mijn koffer is bijna mijn tweede woonkamer.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
De toestand in de wereld, echt verschrikkelijk. Ook de politiek die zich zo rechts ontwikkelt, houdt me heel erg bezig. In mijn muziek geef ik daar niet iets bewusts in mee. Ik wil er niets mee zeggen. De sterkte van kunst is dat dingen worden open gelaten. Hij of zij mag horen wat hij wil. Ik heb niet de behoefte om iets naar buiten te dragen, wel eenieder zijn eigen spiegel voor te houden. 

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Kunstenaar Lee Ufan. Lee is een Koreaan die al heel lang in Japan woont. Hij maakt deel uit van de Mono-ha-beweging (een kunststroming die gebruik maakt van onbewerkte natuurlijke en industriële materialen, rvdh). Lee zet bijvoorbeeld op een wit canvas één streep en brengt daarmee de rest van het canvas mee naar voren. De Kono-ha-kunst is ook inspiratie voor mijn muziek. Ik probeer niet alleen die ene noot, maar wat er tussen de tonen, boven en onder gebeurt, te laten horen.

Wat intrigeert je aan je instrument?
Met de snaredrum weet ik het niet. Ik ben van jongsaf aan gefascineerd door dit instrument. De vellen van mijn toms waren altijd wit, de snare pikzwart. Ook bij klassieke muziek heb ik altijd voorkeur voor de snaredrum. Wat dat precies is? Ik denk de rijkdom die er in zit. Het gaat niet alleen om de slag, wel om alles wat er daarna klinkt. Het is moeilijk anders uit te leggen.

Wat heb je geleerd van je muziek?
Ik denk vooral vertrouwen in mezelf te hebben en te weten dat dit oké is. Ik ben behoorlijk introvert, muziek heft me geleerd dat dit helemaal niet anders hoeft te zijn. Mezelf zijn is helemaal oké.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Muzikant. Ik heb nooit de fase gekend politieagent te worden. 

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Tegenwoordig elke dag. Ik heb geleerd dat echte spannende muziek en tijdstippen die veel waarde hebben, ontstaan uit momenten die niet goed gaan. Je moet vooral focussen op wat wel kan, zaken die je niet onder controle hebt, zijn ook oké, Ik heb daarom geen enkel probleem meer om te falen. De hele maatschappij is gebaseerd op perfectie. Voor mij is perfecte muziek saai. Ik moest dan ook afleren wat ik op het conservatorium heb geleerd. Tegen mijn studenten zeg ik altijd: ben niet bang om fouten te maken.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Bij jazz is het altijd zo dat er sprake is van acceptatie van andere stijlen, andere ontwikkelingen. Openheid naar andere muzieksoorten is de grootste sterkte van jazz. Dit neem ik ook mee in mijn lesgeven. Openheid is alles, daar hoort ook een basis als geschiedenis bij, maar openheid is het belangrijkste. Ik hoop dat programmeurs en clubs dat ook zien en de moed hebben daarnaar te handelen.

Met wie werk je graag samen?
Ik doe nog steeds wel hier en daar andere projecten, maar altijd met de snaredrum. Ik speel veel met Mathias Muche, een trombonist uit Keulen. Wij delen samen een oefenruimte. Ik speel in zijn ensemble met tien trombonisten en twee snaredrums. Ook speel ik met klarinettist Michael Thieke uit Berlijn. Wij hebben dezelfde interesse in boventonen en de interactie ertussen, dat dingen langzaam mogen gaan.

Welke dromen liggen nog voor je?
Daar leef ik al een beetje in. Ik hoop echt dat met wat ik doe, ik vaker kan spelen. Dat over snaredrums en trommels alle vooroordelen overboord gaan, Je kunt er veel meer dan alleen maar op slaan.

Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan Onno Govaert. Ik vind hem een fantastische drummer. Hij is een waanzinnig goede muzikant, smaakvol en to-the-point. En altijd heel verrassend.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

Previous

Maite Hontelé en Ramón Valle: garantie voor levendige muzikale gesprekken

Next

Cinema Paradiso: kalm, opbouwend, vrij, sereen én onheilspellend

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook