Hij is musicus, maar zeker ook filosoof. Die laatste hoedanigheid beoefent hij niet als beroep, maar als zijn blik op jazz, op de wereld rondom hem heen en op zijn instrument, de piano. Floris Kappeyne is een ware vertegenwoordiger van de jongste generatie jazzmusici in Nederland. In JAZZ-tafette gingen Tijs Klaassen en Wouter Kühne hem voor. Alle drie wijzen hun neuzen dezelfde kant op: naar die van bezieling om prachtige muziek te maken. Prachtig in de zin van zoals zij dat willen. Floris Kappeyne is pas 23 jaar, hij is uitvoerend musicus en componist en hij laat zich niet alleen vangen voor de poort van jazzmuziek. Hij studeert nu klassieke muziek, is aan zijn laatste jaar bezig en overweegt serieus om ook klassieke compositie te gaan studeren. Met twee cd’s geeft hij een belangwekkend visitekaartje af in de wereld van de Nederlandse jazz- en improvisatiemuziek. Floris Kappeyne werd eerste tijdens het Prinses Christinaconcours 2012 – in 2010 al tweede – mengde het geluid van McCoy Tyner met Senegalese drums en modern-klassieke muziek en mijmert er serieus over om voor zijn verdere ontwikkeling naar het buitenland te verhuizen. Mooi dat JazzNu hem voor is.

Floris Kappeyne: “Voor mij heeft muziek iets spiritueels.”

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Met klassiek piano studeren. Ik heb pas mijn bachelor jazz afgerond aan het conservatorium in Amsterdam, waar ik zes jaar geleden begon. Halverwege die studie ontmoette ik een docente klassiek; zij was zo inspirerend dat ik halverwege mijn bachelor jazz, klassiek ben gaan studeren. Ik zit nu in mijn laatste jaar. Afgelopen jaar heb ik bovendien mijn tweede cd, Synesthesia, uitgebracht met Wouter Kühne en Tijs Klaassen. Als het over jazz gaat is dit mijn compleetste artistieke statement. Een album met koor, een klassieke sopraan met teksten van een Amsterdamse dichter en de hoes is gemaakt op beelden van de muziek, vandaar de titel Synesthesia. In januari hadden we het presentatieconcert van de cd in het Bimhuis, nu loopt de zaak enigszins af. Wouter gaat naar New York, onze tour is voorbij. Daardoor ligt mijn trioproject een beetje stil.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
De release van mijn cd in het Bimhuis vind ik heel bijzonder. De zaal zat vol en daardoor voelde het allemaal aan als mijn eigen ding. Heeft veel voldoening gegeven. Ik haal ook steeds meer vreugde uit klassiek spelen. Dat wil ik meer gaan doen. Of ik voor jazz of klassiek ga kiezen? Ik denk dat het iets van beide wordt. Ik wil in elk geval eigen muziek gaan schrijven, óf klassiek óf jazz. Alle muziek op Synesthesia is van mij, de eerste cd, Interchange, bevat ook werk van Tijs. Componeren wordt een beetje van je verwacht. Dat is ook een van de redenen waarom ik klassiek ben gaan studeren. Een mooie herinnering is ook de tour van een maand met mijn trio, vorig jaar door België. Dat betekende elke dag spelen.

Waarom doe je graag wat je doet?
Voor mij heeft muziek iets spiritueels. Je stopt er veel energie in en krijgt niets tastbaars terug. Dat is een rare manier van voldoening. Dat je tijdens het spelen heel bijzondere momenten ervaart is heel inspirerend. Dan weet je waarom je dit allemaal doet.

Floris Kappeyne, pianist en filosoof.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Ik ben in Den Haag geboren. Ik bracht als kind zes jaren van mijn leven door in Azië. Toen ik op achtjarige leeftijd met mijn ouders terug keerde in Nederland, ging ik in het Koorenhuis in Den Haag les nemen bij Robert Veen. We speelden daar ook jazz. Hoewel ik deze muziekstijl al wel kende, is daar mijn passie ontstaan. Vanaf toen ben ik me steeds serieuzer met jazz bezig gaan houden, onder meer door cd’s te beluisteren en een boek met allerlei foto’s in te zien. In het Koorenhuis werden ook sessies georganiseerd. Ik heb daar ontzettend veel aan gehad, vooral ook omdat ik er speelde met ouderen.

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Ik denk dat ik heel blij ben met de ontwikkeling zoals die zich nu voordoet. Het is moeilijk voor te stellen dat ik onderdeel ben van een andere ontwikkeling. Ik zou er alles voor over hebben om Art Tatum live te zien, of het John Coltrane Quartet. Maar dat is een droom die nooit zal uitkomen. Ik vind de scene in Nederland en Amsterdam super inspirerend.

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Toen we vorig jaar voor het eerst in België speelden, hadden we een café-gig. Ik verwachtte dat we daar te maken zouden krijgen met een enorm lawaai, want de mensen praatten heel hard. Maar toen we gingen spelen was het doodstil. De eerste keer dacht ik: bestaat dit nog? Nu weet ik dat dit zo is en vind ik het vanwege die ervaring fijn om in België en Duitsland te spelen.

Waar vind je inspiratie?
In interessante keuzes van musici of componisten. Daar ga ik echt van springen. Als ik klassiek studeer, speel ik repertoire van grote componisten. Dan zie ik welke keuze zij hebben gemaakt: briljant. Alsof je praat met een genie over een muzikaal onderdeel waar je ontzettend mee begaan bent. Dat levert een beetje schoonheid op. Geldt overigens ook voor grote musici.

Floris Kappeyne: “Ik vind de scene in Nederland en Amsterdam super inspirerend.”

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Klassiek voorspelen voor mijn klas. Toen ik voor de eerste keer auditie moest doen – als jazzpianist zonder klassieke achtergrond – viel het toch mee. Ik kwam in een klas waarmee we elke week een groepsles hadden. Er werd volop kritiek geleverd op elkaar; kreeg je veel inspiratie van. Toen ik voor de eerste keer een nocturne van Chopin moest voorspelen, was ik heel onzeker. Ik had het gevoel alsof ik elk moment betrapt kon worden. Dat gevoel heb ik nog steeds, hoor. Ik ben nog altijd die jazzpianist tussen al die klassieke spelers.

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Het afgelopen jaar heb ik Brahms gestudeerd. Diens Acht Klavierstücke opus 76, een bundel van acht korte stukjes. Daarin vind je zóveel interessante en goede keuzes. Het zijn echte meesterwerken. Ik heb er veel voldoening en plezier uit gehaald. Soms is die muziek zo hip en modern! Zoals bij het vijfde stukje, het lijkt wel hogere jazzwiskunde. Is wel werk uit 18-zoveel, hè!

Wat neem je altijd met je mee?
Ik ben iemand die veel vergeet, sleutels en zo. Ik lijd eronder dat ik altijd maar blijf nadenken, dat ik daarna uitzoom en dan niet met zekerheid kan zeggen of ik alles bij me heb. De enige zekerheid is misschien dat ik mijn bril altijd meeneem. Ik vind het moeilijk om weg te gaan. Ik ga van school naar huis, zet mijn gedachten uit en vergeet dan zaken.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
Een leraar op de middelbare school hield eens een lezing. Het ging over een schrijver die hij bestudeerde in deze exhibitionistische samenleving. Dat raakte me heel erg. Dat je ineens heel concreet moet maken wie je bent. Ik denk dat stress en bepaalde ervaringen heel destructief kunnen zijn als je denkt dat je een identiteit moet hebben.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Mijn klassieke docent Frank Peters. Hij is de inspirerendste docent die ik ooit heb gehad. Als hij iets voordoet kun je soms niet geloven welke klank hij uit de piano haalt. Dan schrik je hoe een piano ook kan klinken. Ik heb ook veel van zijn filosofielessen geleerd. Hij vroeg mij eens: ‘Floris, wat is de functie van het brein?’ Waarop ik antwoordde: ‘Het in een kader te stoppen’. Hij: ‘Ja, met je brein jezelf limiteren’. Die uitspraak heb ik in allerlei vormen kunnen toepassen. Dit soort geheimen is echt zijn ding. In elke les van hem moet je even ergens bij stilstaan en daarom lachen.

Floris Kappeyne: “Ik denk dat stress en bepaalde ervaringen heel destructief kunnen zijn als je denkt dat je een identiteit moet hebben.”

Wat intrigeert je aan je instrument?
Nú de klank. Hoe die kan klinken, ik vind dit een van de allermooiste dingen. Dat is intrinsiek mooi. Ik was een tijd jaloers op saxofoons om wat ze allemaal kunnen. Nu met de piano ervaar ik zoveel verschillende zaken, terwijl de handeling steeds hetzelfde is. Het goede van een piano in één zin: zoveel verschillende kleuren!

Wat heb je geleerd van je muziek?
Dat je als musicus tevreden moet zijn met het proces waar je in zit. En dat je niet te veel moet mikken op harde doelen. Wanneer je dit accepteert, begint er een proces waarin je langzaam vooruit gaat en rust vindt in het leven. Ik heb niet veel stress zoals: ik móet dit, of ik moet daar en daar heen.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Musicus. Dat was altijd zo.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Ik bedacht me laatst dat een persoon die gek is of een genie – ik ken er een paar – niet eens overweegt of hij of zij kan falen. Ik ben geen genie, maar kan wel beoordelen hoe ik naar muziek kijk. Er komen soms zulke rare stukken voorbij, dat je niet eens kunt denken dat falen bestaat.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
De vermenging van elektronica met akoestische instrumenten vind ik heel interessant en die juich ik toe. Ik vind het ook heel leuk dat je in het Nederlandse jazzmilieu gestimuleerd wordt om te gaan componeren. Dat zou een ontwikkeling kunnen zijn waarbij je je afvraagt: wat is jazz, wat is klassiek? Hoort het publiek dat? Ik heb een paar keer ervaren dat dit niet het geval is. Ik denk dat we nu naar de vraag gaan: waarom improviseren we? Improvisatie gaat een andere rol innemen. De manier hoe we improviseren kan binnen de context van een compositie enorm veel uitmaken hoe een compositie uiteindelijk wordt. Nu er meer wordt gecomponeerd, is improviseren niet de enige manier om muziek te creëren. Die ontwikkeling juich ik toe. Want je kunt daardoor de vraag stellen: waarom improviseren we? Kun je horen dat er wordt geïmproviseerd? Het antwoord is: nee.

Floris Kappeyne: “Ik denk dat we nu naar de vraag gaan: waarom improviseren we? Improvisatie gaat een andere rol innemen.”

Met wie werk je graag samen?
Met mensen die mij kunnen accepteren. Ik ben af en toe nogal direct. ‘Ik wil de muziek beter maken, jullie ook? Laten we daar dan samen over praten’. Dat is moeilijk. Met hen die van mij weten hoe ik denk en dat waarderen, werk ik graag samen. Er ontstaan dan mooie dingen, ook al is de situatie verhit. In de jazzwereld zegt niemand iets kritisch. Ik wil dat doorbreken. Met als gevolg dat ik de reputatie heb dat ik iemand ben die onaardig is. Ik ben er echter van overtuigd dat dit de beste manier is voor goede muziek. Bij de groepslessen klassiek kan het wél. Daar gaat het er soms heel hard aan toe. Daar leer je als speler mee te dealen.

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik wil graag verschillende projecten beginnen met zang op het gebied van klassiek, met een koor. Met koor en zang wil ik een cd opnemen, aangevuld met kleine experimenten. En ook in synthesizers wil ik me gaan verdiepen. Misschien wil ik in de toekomst ook wel klassiek componeren gaan studeren. Daarom wil ik naar het buitenland waar niemand je kent. Ik denk daarbij aan Helsinki en Bazel. In het buitenland gaan wonen is ook een droom.

Aan wie geef je het JAZZ-tafette stokje door?
Aan Ties Laarakker. Hij is mijn huisgenoot, maar ook een van de beste bassisten in Nederland én hij is wiskundige. Hij gaat een post-doctoraal doen in Londen. Ties is een ontzettend leuke gast om mee te wonen. En ik vind het leuk volgende maand zijn antwoorden te lezen op deze twintig vragen.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

 

 

www.floriskappeyne.com

 

 

Previous

Ado Broodboom, een trompet en een ijzersterk instinct

Next

Gospelmis op Dinant Jazz laat Monty's ogen even knipperen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook