Het platenlabel Private Music bracht in 1998 ‘Chez Toots’ uit, een cd die de niet zo ingewijde in de muziek van Jean ‘Toots’ Thielemans bedenkelijk achter de oren deed krabben. Stukken als ‘La Vie En Rose’, ‘Sous Le Ciel de Paris’ en ‘Ne Me Quitte Pas’, wat hadden die in hemelsnaam met jazz te maken? Want Toots Thielemans, dat was toch een jazzmusicus?
Toots Thielemans, België’s publiekslieveling en wereldwijd gezien als de virtuoos die de mondharmonica een definitieve, onuitwisbare plaats gaf binnen de jazzmuziek, overleed op 22 augustus 2016 in een ziekenhuis in Brussel. Hij was ‘opgeleefd’, zoals dat wordt genoemd, ouderdom sloopte een lichaam dat 94 jaar tot deze wereld behoorde. En dat de jazzmuziek onvergetelijke mijlpalen heeft nagelaten. Zijn wereldhit Bluesette was er een van, maar de albums Affinity (met Bill Evans), Man Bites Harmonica en For My Lady zijn artistiek van een zuiverder gehalte.
JAZZMUSICUS
Toots zelf zal bij het vernemen van de kwalificatie ‘jazzmusicus’ in een aanstekelijke lach zijn losgebarsten, want wie zei dat hij jazzmusicus was? Hijzelf in elk geval niet. Nooit gezegd ook. Hij vond van zichzelf dat hij musicus was. “Ik vertrouw op mijn kippenvel, dat is mijn antenne”, zo omvat hij datgene wat in hem woekert vanaf zijn geboorte, De Muziek. Want gebeurt op Chez Toots niet precies hetzelfde als op One More For The Road, een album dat in 2006 werd uitgebracht? Daar speelt Toots Thielemans met vocalisten als Oleta Adams, Jamie Cullum, Trijntje Oosterhuis en Beth Hart, geen musici die tot de onversneden jazzuitvoerders mogen worden gerekend. En ook al zijn alle stukken op de cd van componist Harold Arlen en dus heel wat jazzier, opnieuw valt de enorme kring niet-jazzliefhebbers voor de verrichtingen van Toots’ mondharmonica.
De mondharmonica. Dat is het verlengstuk geworden van de musicus Toots Thielemans. Jeanke, zoals zijn ouders hem liefdevol noemden, Jeanke die op driejarige leeftijd – hijzelf zegt in een van de interviews die de schrijver van dit artikel met hem had: op vierjarige leeftijd – de accordeon omgespte en al snel de in die tijd razend populaire muziek van de Brusselse volkswijk de Marollen naspeelde. De klanken van Charles Trenet, Edith Piaf, Josephine Baker en ook musettes en walsen die kleine Jean van de radio oppikte. Jeanke zette de Marollen er regelmatig mee op zijn kop.
Jeanke is veertien jaar als hij kennis maakt met de muziek van Larry Adler. Deze Amerikaan mag worden beschouwd als een pionier op het terrein van de mondharmonica. Hij is erin geslaagd het instrument een volwaardige plaats te geven in symfonie-orkesten en introduceert de harmonica met verve in filmmuziek. Adler bespeelt half jaren dertig van de vorige eeuw in een misdaadfilm de chromatische mondharmonica en Jean valt ervoor als een blok. Hij schaft een harmonica aan, omdat hij vindt dat de klank ervan veel overeenkomsten heeft met de accordeon. Al snel speelt de jonge Thielemans populaire stukken uit die jaren als de Beer Barrel Polka en St. Louis Blues, waarop hij als autodidact meteen gaat improviseren. En al grijpt hij later naar de gitaar, met welk instrument hij vooral in Amerika in de groepen van George Shearing en Charlie Parker furore gaat maken, het is de mondharmonica die Jean Thielemans tot een van de pijlers van de Afro-Amerikaanse muziek verheft.
VERDOMDE HARMONICA
Trompettist Dizzy Gillespie, een van de vele beroemde Amerikanen met wie Toots Thielemans speelde, was het daar niet mee eens. “Toots zou mijn favoriete musicus zijn, als hij die verdomde harmonica nu eens terzijde legde.” Daar staan dan de woorden van jazzvocaliste Dianne Reeves tegenover: “Het geluid van Toots’ mondharmonica is het mooiste dat ik ooit heb gehoord.” Twee meningen, twee werelden en dat is precies het terrein waarop Jean ‘Toots’ Thielemans vaak is veroordeeld. Toots Thielemans is absoluut geen jazzmusicus, is de mening van de uitsluitend zwartkijkende muziekliefhebber. Toots Thielemans heeft de jazz in alle huiskamers over de hele wereld gebracht, is het andere – veel optimistischer – oordeel.
Zo kort na zijn dood moet die tweede mening worden benadrukt. Want Toots Thielemans was bij leven welzeker jazzmusicus en nog wel een van de bijzonderste statuur. Hij was de man die elke noot zijn eigen stempel meegaf. Mooi in dat verband is de volgende anecdote. Toots en zijn manager reden naar een optreden. De musicus speelde wat op zijn mondharmonica, toen hij plotsklaps vroeg: “Heb je dat gehoord? Ik heb een noot weggelaten.” Eén noot weglaten en daar muziek een andere wending mee geven. Of stilte tussen noten creëren, precies zoals pianist Thelonious Monk dat ook deed: weglaten, verlengen, rekken of versieren; het tekent slechts de allergrootste jazzmusici.
Ook aan het andere spectrum van notenbenadering waagde Toots Thielemans zich echter. Bijvoorbeeld toen hij als beginnende bespeler van de mondharmonica Giant Steps van John Coltrane probeerde te spelen. Een bijna onmogelijke spagaat, die Toots slechts zag als hondsmoeilijke oefening. “Toen ben ik verliefd geworden op mijn ‘broojke’ (mondharmonica, red.) Het leverde een intensieve conversatie op tussen het instrument en mij, een liefdesrelatie voor het leven.” Dat die relatie ook werd onderhouden door zijn niet te beste lichamelijke conditie mag nu, na zijn dood, worden gezien als bijzaak. “Ik blaas mijn astma met de mondharmonica een beetje weg”, zei hij zelf. Waar hij aan toevoegde dat het blazen hem wellicht ook een betere controle over zijn ademhaling verschafte. Zijn ‘pufkes’ zoals hij ze zelf noemde, waren echter tot het laatst onontbeerlijk.
DJANGO REINHARDT
Jean Toots Thielemans was autodidact op zowel accordeon, mondharmonica als gitaar. Met zijn gitaar maakte hij zijn entree in Amerika. Geïnspireerd door Django Reinhardt maakte hij als 15-jarige kennis met jazz toen een vrouw van een platenwinkel in Thielemans’ buurt hem wees op een grammofoonplaat van Louis Armstrong. Ze drong er bij de puber op aan die plaat te kopen en te beluisteren. Dat deed Jeanke en daarmee had het jazzvirus zich bikkelhard van hem meester gemaakt. Na een verblijf in de big band van Robert De Kers en de begeleidingsband van Bobbejaan Schoepen – de stichter van pretpark Bobbejaanland – nam een oom hem mee naar Amerika, waar hij snel in contact kwam met Benny Goodman. Zonder werkvergunning moest hij terug naar België, maar een tweede reis verbond hem voor het leven aan Amerika. Toots Thielemans woonde decennialang afwisselend in Brussel en New York.
In Amerika werd eerst lachend gedaan over die kleine Belg met zijn nog kleinere, onbeduidende instrument. De lachers vielen echter snel stil toen ze hoorden hoe hij nauwelijks te spelen materiaal met de mondharmonica van nieuwe dimensies voorzag. Quincy Jones, met wie hij een band voor het leven opbouwde, zei het treffend: “Vóór Toots had niemand kunnen bedenken dat een mondharmonica zo mooi kon klinken. Zijn chromatische harmonica klinkt echt als een saxofoon en Toots springt daar ongelooflijk inventief mee om. Hij is een virtuoos, een klassieke muzikant in een jazzuniform. Hij beschikt over de perfecte combinatie van gevoel en verstand.” En Philip Catherine voegt daar nog een meer dan interessant aspect aan toe: “Toots is altijd vanuit de gitaar blijven denken. Vanuit de gitaar improviseert hij en benadert hij de melodie.”
De melodie, het element dat is gekoppeld aan zijn onnavolgbare swing, het melodische dat hij tot in de finesses heeft uitgebouwd. Over de kwaliteit van de noten hadden we het al. Maar ook de zangwijs kreeg in de handen van Toots Thielemans nieuwe vergezichten. Of dat nu Sous le Ciel de Paris of Stardust was, Toots rafelde melodie en harmonie tot in de kleinste details uiteen. En bouwde die na eindeloos herhalen tijdens zijn ontelbare oefenuren, even gedetailleerd weer op. Zijn wereldhit Bluesette, de vreemde vermenging van een blues en een musette, is er de treffendste illustratie van. Het bestaat niet dat er twee versies van zijn, die identiek aan elkaar zijn. Ook al heeft Toots het stuk vele duizenden malen gespeeld, melodie en harmonie leiden in elke trant een ander, afwijkend bestaan.
ALLERLEI SLAG
Het is zeer waarschijnlijk dat Toots Thielemans zijn faam onder mensen van allerlei slag wereldwijd op die fundamenten heeft gebouwd. Vrijwel ieder mens kent Toots, muziekliefhebber of niet. Kom daar maar eens om met de naam van Charlie Parker of Miles Davis. Wie zegt u, wie? klinkt het dan. Toots kent echter iedereen, evenals zijn instrument. Hij heeft er daarbij van alles aan gedaan om álle mensen te bereiken. Een album als The Brasil Project vestigde zijn naam in Brazilië, muziek voor de films Midnight Cowboy (1969) en Turks Fruit (1973) breidden zijn interessegebied uit naar (mondiale) filmfans, zijn muziek voor Sesamstraat beroerde kinderzielen.
Natuurlijk sluiten de Belgen hun zo beroemde en beminnelijke landgenoot het sterkst in hun hart. Al was dat wel eens anders. Toen Toots Thielemans naar de Verenigde Staten vertrok en daar het begin van zijn latere faam vestigde, nam België daar nauwelijks kennis van. Maar toen het eerste enthousiaste schaap over de dam kwam, was de geestdrift niet te temperen. Toen Jazz Middelheim in Antwerpen in 1969 het levenslicht zag, werd Toots Thielemans de beschermheer van het festival. Bij elke editie was hij present. Vanaf pakweg de jaren negentig kende zijn roem nauwelijks nog grenzen. Op de avonden dat Toots Thielemans speelde – de laatste jaren met zijn kwartet met slagwerker Hans van Oosterhout, contrabassist Hein van de Geyn en pianist Karel Boehlee – was het evenement stijf uitverkocht. De festivaltent was dan afgeladen vol, duizenden belangstellenden stonden erbuiten en konden nauwelijks iets van het optreden horen en zien. Maar de sfeer was uitzinnig. Terwijl maestro Toots nauwelijks indruk maakte met de keuze van repertoire. The Girl From Ipanema, One Note Samba, The Day of Wine and Roses en I Fell In Love Too Easily en vooral What A Wonderful World, ze kwamen elk jaar of hoogstens om de twee jaar wel aan bod. Het publiek maalde er niet om, Toots weekte immers nooit kritiek of commentaar los.
Ook dit laatste heeft bijgedragen aan de wereldwijde glorie van de Belg. Naast zijn beminnelijkheid leefde hij in pais en vree. Van hem hoorde je geen kritiek op collega-musici. Daar besteedde hij geen tijd aan. Toen hij begin jaren tachtig een lichte beroerte kreeg, wezen de artsen als vermoedelijke oorzaak zijn stressvol bestaan aan. Toots Thielemans gooide radicaal het roer om en nam de tijd alleen nog in acht om goede muziek te creëren. Daarbij keek hij liever niet meer naar het verleden. Het heden en de toekomst waren hem lief. Hij wilde nú muziek maken en dan nog het liefst met jonge musici. Velen hebben aan hem de start van een carrière te danken.
ONMETELIJK VAKMANSCHAP
Een optreden van Toots Thielemans was magisch. Gezeten op een kruk op de immense podia die hij betrad, werd zijn fysieke nietigheid weggestreept tegen zijn onmetelijke vakmanschap. Hij ‘bespeelde’ zijn publiek volstrekt naturel. Niet alleen door hen te bedienen met bekende ballades en jazzstandards, maar ook door zijn vocale uitleg. Fluisterend – “Ik speel nu voor u een mooi melodieke” – kondigde hij aan en fluisterend zette hij in. Eén noot, lang aangehouden, soms tegen het valse aan. Maar dat was natuurlijk niet zo. Wat je hoorde was de rechtstreekse verbinding met zijn hart, de plek waar hij weende, waar tranen vloeiden en ook een schaterlach weerklonk. Waar die ene noot werd opgevolgd door een tweede en een derde en een vierde en allemaal met hun eigen boodschap.
Toots Thielemans was bij leven een icoon en gaat nu in het land van de jazz een heilige worden. Hij zal dat nooit vermoed hebben. De man die voor elk optreden doodnerveus was en meerdere malen de neiging had de auto waarin hij werd vervoerd te laten keren, bleef 94 jaar lang het straatjochie uit de Marollen. De eenvoud zelf, de bewondering voor muziek uitademend. En als hij de komende tijd terug zou kunnen kijken op de gekte die zijn overlijden gaat veroorzaken, zou hij What A Wonderful World inzetten. Op die kleine mondharmonica die zijn grootheid zo majestueus schraagt.
RINUS VAN DER HEIJDEN
beeld EDDY WESTVEER en JOS L. KNAEPEN