Het noorden van ons land kent een bloeiende jazzscene die zijn eigen gang gaat. Ver weg van de Randstad valt dat buiten het gezichtsveld van velen. Is dat erg? Helemaal niet, want als het om het organiseren van een jazzfestival gaat, worden de Groningers liever niet op hun vingers gekeken. Het resultaat mag er zijn. De ZomerJazzFietsTour was 38 jaar het leukste festival van Nederland maar gaat dit jaar eindigen. Dat lot zal Zuidhorn, een dorp in hetzelfde gebied waar jazzliefhebbers jarenlang op de fiets tegen de wind optornden, met hun Jazz te Gast hopelijk nog bespaard blijven.
Jazz te Gast is een tweejaarlijkse jazzfestival, dat dit jaar voor de vijfde keer plaats vond. En zoals je van creatieve Groningers mag verwachten, heeft het een opzet die in de jazzwereld uniek is. Het kleine Zuidhorn heeft een bijzondere straat die De Gast heet. Een straat waar rijke herenboeren in ruste in het begin van de vorige eeuw prachtige villa’s met royale tuinen lieten bouwen. De huidige bewoners stellen als goede gastheren hun tuinen ter beschikking aan de jazz.
Zo ontstaan acht jazzpodia waar dertig optredens van een half uur worden gegeven. Alles gratis toegankelijk, met uitzondering van het slotconcert. Donaties worden op prijs gesteld, en daar werd ruimhartig gehoor aan gegeven. Alleen al dit gegeven is bijzonder, maar de muzikale opzet is nog interessanter. Voor elke editie worden een curator en een artist-in-residence aangesteld. Hoe dat precies werkt is beschreven in een achtergrondartikel op JazzNu dat onder dit artikel kan worden geraadpleegd.
Kort gezegd, ze zoeken samen nog elf musici erbij, die met elkaar de Greenhousegroep vormen. Het zijn musici die niet eerder met elkaar speelden en voor wie curator Tijn Wybenga en artist-in-residence Avishai Cohen muziek schreven. Op die manier ontstaan veertien groepjes in wisselende samenstelling die het met elkaar moeten zien te rooien. Verder zijn er buiten de Greenhouseconcerten nog zes al bestaande groepen van andere musici, die elk twee sets spelen. Sommige Greenhousemusici speelden ook met het Noordpool Orkest mee.
Avishai Cohen was de ster van de dag en dat maakte hij meer dan waar. In het begin nog bescheiden, toen hij met zachte geluiden zijn trompet voorzichtig de hier onbekende Franse vocaliste Leïla Martial begeleidde. Martial is een stemkunstenaar die met haar woordloze zang, stemgeluiden, nepwoorden en neptaal beïnvloed lijkt te zijn door Greetje Bijma. Later die dag bleek dat zij ook uit andere vaatjes kan tappen, maar voor de opening was dit een fraai en intiem optreden.
Intiem was ook het concert van trompettist Teus Nobel met zijn Acoustic Trio, dat een eerbetoon aan Chet Baker bracht. Je kunt het aan Nobel overlaten om sublieme en gevoelige jazz te spelen zoals Chet het zou willen horen. De voorzichtige benadering van de muziek was van Chet, de sound van Teus Nobel zelf.
Muziek van jezelf, is waar het eigenlijk om moet gaan. Als er iemand uit de Greenhouse was die aan die eis voldeed, was het koraspeler Momi Maiga. Hij komt uit een Madinka-familie in Senegal, woont in Spanje en kan geen noot lezen. In zijn familie is de kora (Afrikaanse harp) het instrument dat eeuwenlang van vader op zoon wordt overgedragen. Momi is niet blijven steken in zuivere etnische muziek en heeft de manier waarop hij de kora bespeelt laten beïnvloeden door andere muziekvormen, waaronder gnawa, flamenco en jazz.
Tijdens de soundcheck van het Noordpool Orkest liet hij horen hoe hard hij kan swingen. In zijn eigen Greenhouse-optredens vielen zijn ongelooflijke techniek en snelheid op. Later met multi-instrumentalist en dichter Marco Alberto, de Caribische percussionist Vernon Chatlein en een strijkkwartet van het Noordpool Orkest waren dit de momenten waarop het concept van dit festival het best tot zijn recht kwam. Met zoveel verschillende achtergronden en invloeden, met musici die elkaar niet kenden, van wie sommigen klassiek geschoold en anderen zonder formele muzikale opleiding waren, werd fantastische muziek gemaakt, ging de kora van Momi een call-and-response aan met de strijkers en liepen de klassieke-, jazz- en Arabische ritmen naadloos in elkaar over.
Waar ik niet bij was, was de voorbereiding van Tijn Wybenga en Avishai Cohen met de elf Greenhousemusici. Die moet bijzonder zijn geweest. Wat via de wandelgangen naar buiten sijpelde was dat het niet alleen ging over hoe men de volgende dag zou spelen, maar dat vooral de politieke situatie in het Midden-Oosten onderwerp van gesprek was geweest. De Amerikaans-Israëlische Avishai Cohen spreekt zich bij zijn eigen optredens steeds duidelijker en uiterst kritisch uit over zijn geboorteland en de regering daarvan. De oorlog in Gaza trekt een zware wissel op hem en hangt als een slagschaduw boven hem. Direct na die bespreking sprak ik hem. Hij maakte een sombere indruk. “Wat er in Israël gebeurt is hartverscheurend”, zei hij. “Ik kan nauwelijks ademhalen, dus hoe moet ik dan spelen? Ik weet niet of het me morgen lukt om te spelen.”
Misschien dat hij de volgende dag dat gevoel nog steeds had, maar bij zijn duo-optreden met de Oostenrijkse pianist Elias Stemeseder viel dat allerminst op en hoorden we hem zoals hij met zijn eigen groepen zelden of nooit is te horen. Er werden alleen jazzstandards gespeeld. Het Real Book lijkt een makkelijke keuze voor musici van dit kaliber, maar de manier waarop Con Alma, You Make Me Feel So Young en I Cover The Waterfront uit elkaar werden gerafeld en weer in elkaar werden gezet was bijzonder.
Dat was ook te danken aan de jonge Elias Stemeseder. Hij heeft een keer of drie in Nederland opgetreden, maar verder is hij een grote onbekende. Juist in de standards was te horen hoe volkomen eigen zijn benadering was. In zijn hoekige stijl was Thelonious Monk onmiddellijk herkenbaar en toch leek hij niet echt op Monk. In zijn woeste akkoorden herkende je Cecil Taylor, en ook daar leek hij niet op. Een half uur was net te kort bleek uit hun laatste stuk Sweet Lorraine. Zelfs deze ervaren musici hadden even tijd nodig om elkaar te leren lezen. In dit laatste nummer werd alles wat een standard een standard maakt overboord gegooid. Ja, de akkoorden bleven herkenbaar maar de muziek kwam in de buurt van free jazz, tot het punt waarop het akkoordenschema werd losgelaten om daarna via een indrukwekkende omweg weer veilig te landen.
Het zou zo niet bedacht zijn, maar even later stonden Stemesender en Cohen weer op het podium, nu met drummer Anton Eger en bassist Alessandro Fongaro, zodat ze hun muziek konden afronden in een eerbetoon aan trompettist Lee Morgan. Niet eerder had ik me gerealiseerd hoe veel Lee Morgan er in het spel van Avishai Cohen zit. Dit optreden vulde voor mij dat puzzelstukje van Cohen in.
Lee Morgan is zijn grootste held. En om met Johan Cruyff te spreken: ‘je hoort het pas, als je het weet’. Dit concert werd een hoogtepunt van de dag. Vond ik Cohen in de standards al fantastisch, hier bevond hij zich samen met Stemeseder in de buitencategorie. Er zou veel te zeggen zijn over de bijzondere manier waarop Stemeseder en Cohen invulling gaven aan de muziek van Morgan, maar het is eenvoudig samen te vatten door op te merken dat Lee Morgan het niet beter zou hebben gedaan.
Tijn Wybenga heeft een enorme klus geklaard met dit festival, speelde daarnaast ook nog mee in verschillende Greenhousegroepjes, schreef composities en dirigeerde het Noordpool Orkest. Voor het slotconcert dirigeerde hij een big band van de elf Greenhousemuzikanten en het Noordpool Strijkkwartet, die nummers van hemzelf en andere musici van de band speelde. In het laatste stuk werd door Cohen gesoleerd. Uiteraard met een Lee-Morgannummer, nu Yama, en opnieuw speelde hij met een impact die kippenvel bezorgde. Het werd een mooie afsluiting van een dag met muziek van betekenis en diepgang.
Helaas miste ik de beloofde nieuwe suite From Ash to Gold van Avishai Cohen. Op het afgelopen Transition festival in Utrecht speelde hij die met zijn kwartet. Een meesterwerk waarin zijn bijtende kritiek op de politiek van Israël wordt verwoord. Letterlijk met niet mis te verstane woorden en met muziek. Een protest tegen alles wat Israël fout doet en een pleidooi voor de menselijkheid. Protestmuziek op het niveau van Charles Mingus’ Fables of Faubus, Max Roach’ Freedom Now Suite en Charlie Hadens The Shape of Protest to Come. Na afloop sprak ik hem. “Ik dacht dat je je suite zou spelen”, zei ik. “Ik ook”, antwoordde Cohen, “maar ik heb twee delen uit de suite met het Noordpool Orkest gespeeld. En mijn kritiek heb ik op dezelfde manier als tijdens het Transition festival geuit.”
Waarom het zo was gegaan moest ik zelf maar bedenken.
Tekst en foto’s TOM BEETZ
JAZZ TE GAST
De Gast 2-16, Zuidhorn, 8 juni 2024
Tijn Wybenga – curator, composities, dirigent, piano, elektronica
Avishai Cohen – artist-in-residence, trompet
Greenhouse musici:
Leïla Martial – vocalen
Anton Eger – drums
Joachim Badenhorst – klarinet, basklarinet
Vernon Chatlein – percussie
Suzan Veneman – trompet, bugel
Elias Stemeseder – piano
Alessandro Fongaro – contrabas
Teis Semey – gitaar
Marc Alberto – poetry, basgitaar, altsaxofoon
Momi Maiga – kora
Aleksander Sever – vibrafoon
Noordpool Strijkkwartet:
Tessel Hersbach – viool
Nouschka van Schaik – viool
Luca Altdorfer – altviool
Theodora Nedyalkova – cello
Bands:
Madaba
Nawras Altaky – zang, ud
Tony Roe – piano
Sjahin During – percussie
Meander Trio
Siebren Smink – gitaar
Liva Dumpe – zang
Ketija Ringa – dwarsfluit
Wonderyears
Jasper Blom – tenorsaxofoon
Sean Fasciani – contrabas
Felix Schlarmann – drums
Teus Nobel Acoustic Trio
Teus Nobel – trompet
Tim Langedijk – gitaar
Thomas Pol –contrabas
Snail Trail
Sarasvati Gričar – gitaar
J.T. Wang – bas
Hongshin Cho – drums
Zooe Orgel Trio
(geen namen bekend)
Macha Saxophone Quartet
(geen namen bekend)