November Music is hét festival waarin verschillende muziekgenres, van klassiek, wereld, jazz tot pop, hun grenzen zo veel mogelijk proberen te overschrijden. Het moet dan wel meezitten, en dat deed het niet steeds in het deel van het programma waar jazz een rol speelde.
Een van de hoogtepunten had de Amerikaanse-Pakistaanse zangeres Arooj Aftab moeten zijn. Superlatieven omringden haar en op het afgelopen North Sea Jazz Festival werd zij als een van de hoogtepunten beschouwd. Helaas verloor ze vijf voor twaalf haar stem en moest haar optreden in Den Bosch worden afgelast. Eerder al moest tablaspeler Azkir Hussain om medische redenen afzeggen. Hij zou samen met contrabassist Dave Holland en tenorsaxofonist Chris Potter optreden, en juist naar de combinatie met de tabla werd uitgekeken.
De New Yorkse drummer Marcus Gilmore, kleinzoon van de befaamde en een dag eerder overleden drummer Roy Haynes, was zijn vervanger. Een traditionele jazzdrummer als vervanging van een tablaspeler; dat is toch heel wat anders. Geen virtuoze Hussain die met zijn tabla’s de grenzen van Indiase muziek en jazz opzoekt en overschrijdt, maar een jonge jazzdrummer van naam, van wie niet verwacht kon worden dat hij Holland en Potter zou uitdagen om nieuwe gebieden te verkennen.
Het zwakke punt van wat nu een gewoon jazztrio was geworden werd al snel duidelijk. De balans tussen de drums en de bas/saxofooncombinatie was niet optimaal. De scherpe en te hard versterkte drums verstoorden meer dan dat ze hielpen. Waarom geen duo van Holland en Potter? hoorde ik mezelf verzuchten. Dat zou spannend geweest zijn. Een concert dat een grote verrassing had kunnen zijn maar ook een totale mislukking.
Een mislukking werd het met Gilmore zeker niet, maar het begin beloofde ook niet veel goeds. Dave Holland speelde op een soort bas, waarvan de onderste helft verdwenen was. Ik begrijp het voordeel van dit instrument bij reizen, maar erg mooi en diep klinken deed die bas niet. Potter moest de kar trekken, maar deed dat als een dolle hond die niet wist welke kant hij op moest. Zowel op tenor- als sopraansax werd een demonstratie van technisch kunnen gegeven, waarin toonladders razendsnel van beneden naar boven en terug werden gespeeld.
Zo gebeurde er een klein uurtje weinig tot niets. Totdat het aangekondigde nummer Rampart Street Assembly werd ingezet. Hoi, New Orleans zou je denken, maar het nummer opende met een lange drumsolo die geen relatie had met wat daarop volgde. Toch gebeurde er toen iets waar ik niet meer op had durven hopen. Potter die er tot dan ongeïnspireerd en routineus bij stond, draaide de knop om. De rust keerde terug in zijn spel, en zijn doorgaans warme geluid kwam langzaam maar zeker op kamertemperatuur. Dave Holland werd ook wakker en richtte zich helemaal op Potter. Deze twee hervonden hun interactie en lieten Gilmore verder maar in zijn eigen sop gaarkoken.
Tot dat moment was elk nummer nog met zijn titel aangekondigd, alsof men zocht naar tijd om even niets doen. Vanaf nu werd er niets meer gezegd, maar wel ruim een uur fantastisch, intensief en bevlogen gemusiceerd. Uiteindelijk maakte Chris Potter met een bijna eindeloze solo, waarin hij alles kwijt kon wat hij wilde zeggen, van een aanvankelijk moeizaam optreden met Holland, een gedenkwaardig concert waarbij hij weliswaar geen jazzgrenzen overschreed, maar misschien wel zijn eigen grens.
Colours of Improvisation is een vast onderdeel van November Music, waar jazz en klassiek samenkomen met muziek uit andere windstreken. Dit keer werd de vloer gegund aan de Marokkaanse oed-speler Driss El Maloumi. Hij komt voort uit de diepe traditie van de Arabische muziek. Zijn spel op de oed was fenomenaal en virtuoos, zijn vingers gleden met de grootst denkbare snelheid over de snaren, waarbij hij constant werd opgejuind door twee trommelaars op klassieke Marokkaanse percussie-instrumenten. Uit de trommels werd met tien vingers een onnoembaar aantal geluiden gehaald, die een constante inspiratie vormden om de oed met steeds grotere snelheid te bespelen en het geluid te versieren.
Dat de percussionisten op hun trommels onbeperkt zijn in het produceren van geluiden, sterker nog, in staat zijn om ze als een melodie-instrument te gebruiken, werd in een geestig Marokkaans onderonsje gedemonstreerd. De melodietjes die Maloumi als korte zinnetjes op zijn oed liet horen, werden in call-response duo’s door zijn broer Saïd El Maloumi en door Lahoucine Baqir perfect op hun trommels gekopieerd, hoe gecompliceerder die zinnetjes ook werden.
Als de fraaiste versiering fungeerde uiteraard het Brusselse Wata Quintet. De klassieke Europese klanken van dit prachtig klinkende kwintet mengden op een magische manier met de Marokkaanse traditie. In dit kwintet vervulde contrabassist Adrien Tyberghein een interessante dubbelrol. Strijkend was hij met de violen en cello gewoon een deel van een klassiek strijkkwintet, maar zonder de andere strijkers in zijn eentje plukkend, veranderde de sfeer en het karakter van de muziek van klassiek naar Marokkaanse jazz.
De Arabische sfeer hing nog een tijdje als een waas boven het Daniel García Diego Sextet, dat daarna optrad. Een waas die als een zoete geur opsteeg uit de flamenco-akkoorden van de Spaanse pianist Daniel García Diego. Met zijn internationale trio speelde hij een uitvoering van zijn vijfdelige suite La Forma del Fuego (The Shape of Fire). De suite verwijst naar de ziel, de energie en het vuur van muziek als deze over emotie en levenservaring gaat. Het maakt dan niet meer uit wat de bron van de muziek is. De suite omvat invloeden uit de flamenco, jazz, hedendaags klassiek en zelfs Armeense volksliedjes. En niet te vergeten gaat de suite over ‘sound’.
De delen hadden alle een sterk introvert karakter, waarbij de rol van Diego vooral een verbindende was. Zijn spaarzame solo’s verrieden een vergelijkbare achtergrond als van zijn landgenoot, pianist Tete Montoliu. Jazz waar elke noot welhaast ongemerkt met een subtiele saus van flamenco overgoten is. Zangeres Delaram Kafashzadeh zong de flamenco naar de oppervlakte van de suite. Diego nam de tijd en liet zijn suite in een traag tempo ontwikkelen van ingetogen tot expressief. Met zijn opbouw werd de luisteraar langzaam maar zeker gevangen in de zoete en verleidelijke klanken waaruit ontsnappen niet mogelijk was.
Totdat de Oostenrijkse trompettist Mario Rom, die in het begin met een lading valse lucht nog zo fluisterzacht door zijn trompet stond te zuchten en te steunen, een verbijsterende en duizelingwekkende solo blies waaraan geen eind leek te komen, en die we ons nog lang zullen heugen. Een solo die werd overgenomen door gitarist Reinier Baas die niet voor hem onderdeed, en bijna net zo lang soleerde met dezelfde inventiviteit, ideeënrijkdom en techniek.
Het waren deze twee concerten die de naam Colours of Improvisation alle eer aandeden en een uitmuntende afsluiting hadden kunnen zijn van November Music 2024. Ware het niet dat als een toetje, violist-zanger- trombonist Oene van Geel een dag later het menu kwam afmaken. In feite maakte hij anderhalf uur muziek waarin alle kleuren van het festival aan bod kwamen. Alsof Van Geel een samenvatting had gemaakt van November Music.
Violiste Alkistis Misouli zong een traditioneel Grieks volkswijsje en overtuigde ook met spoken word. Oene zelf heeft zijn instrumentele verzameling uitgebreid met trombone en droeg een tekst van schrijfster Monique Besten voor, terwijl de Afrikaanse- en Midden-Oostensfeer door Modar Salama met zijn req en andere Arabische percussie-instrumenten werd opgeroepen. Soundscapes, samples, elektronica, metal en bluegrass waren ook elementen die in allerlei vormen en gedaanten aan bod kwamen. Je zou je kunnen afvragen of zo’n muzikale grabbelton nog wel leuk is. Het antwoord is ondubbelzinnig ja. Het was dan misschien niet zo spectaculair als Daniel García Diego een dag eerder, maar wat de verscheidenheid aan stijlen, gezelligheid en vrolijkheid betreft, stak Oene van Geel Diego’s doorwrochte suite wel degelijk naar de kroon.
Tekst en foto’s TOM BEETZ
NOVEMBER MUSIC
Den Bosch, diverse zalen waaronder Theater aan de Parade en Verkadefabriek, 8-17 november 2024
Crosscurrents Trio
Chris Potter – sopraan- en tenorsaxofoon
Dave Holland – contrabas
Marcus Gilmore – drums
Driss El Maloumi Trio & Watar Quintet
Driss El Maloumi – oed, zang
Saïd El Maloumi – daf, zarb, oudou, cajon
Lahoucine Baqir – daf, darbouka, req, zang
Amèle Metlini – viool
Silvia Bazantova – viool
Marie Ghitta – altviool
Merryl Havard – cello
Adrien Tyberghein – contrabas
Daniel García Diego Sextet
Daniel García Diego – piano, keyboard
Reinier Baas – gitaar
Mario Rom – trompet
Delaram Kafashzadeh – zang
Shayan Fathi – slagwerk
Arin Keshishi – basgitaar
Oene van Geel Untravelled Land
Oene van Geel – viool, trombone, spoken word
Alkistis Misouli – altviool, zang, spoken word
Antonio Moreno – trompet
Philipp Rüttgers – piano
Christoph Teuschel – gitaar
Fred Jacobsson – basgitaar
Modar Salama – Arabische percussie
Remco Menting – drums