Je zou er zomaar een reis naar Amerika voor kunnen maken. Naar Delaware liever gezegd, waar in de stad Wilmington op uitgebreide wijze eer wordt bewezen aan trompettist Clifford Brown. Met een naar hem genoemd park, een monumentaal en waardig standbeeld, ‘historial markers’, de Clifford Brown Luistertuin, muurschilderingen, de begraafplaats Mt Zion waar zich zijn graf bevindt, een Clifford Brown Wandeling en het vijf nachten durende, jaarlijks terugkerende naar hem genoemde jazzfestival.
Het standbeeld van Clifford Brown is indrukwekkend. Het is gemaakt door beeldhouwer Jon Hair en meet meer dan tweeëneenhalve meter hoogte. En dat terwijl de trompettist maar 1,75 meter haalde… Het beeld is geplaatst op een kruispunt in Wilmington, gesitueerd op de hoek van East 11th en Bennett Street, vlakbij de buurt waar Clifford Brown opgroeide. En dan is er in de stad nog de Clifford Brown Listening Garden, een klein park langs de Brandywine River. In de tuin zijn muziekmozaïeken en banken opgesteld rond een ruim 4,25 meter hoge, tweedelige stenen sculptuur. Er zijn detectoren ingebouwd, die als ze beweging registreren muziek van Clifford Brown via luidsprekers het park in sturen.
Laten we even plaats nemen op een bankje in de stad die Clifford Brown zoveel eer toebedeelt en tussen de memorabilia nog eens de revue laten passeren wie deze vaak miskende jazzheld was. Om daarbij vooral te duiden waarom hij in de korte tijd van zijn bestaan zo’n enorm stempel heeft gedrukt op de ontwikkeling van de jazz. Hij zag gezien worden als een van de, zo niet dé aartsvader van de hard bop. Jazeker, dat is een mening die bestreden mag worden, want als dat gebeurt dringen altijd namen voor als die van Miles Davis, Art Blakey en Max Roach.
Brown echter heeft in zijn korte leven – hij kwam op 25-jarige leeftijd om bij een verkeersongeluk – niet de tijd gekregen zijn unieke trompetgeluid verder te ontwikkelen. Miles Davis bijvoorbeeld kon dat tot zijn dood op 65-jarige leeftijd wél. Maar hetgeen Clifford aan muzikale erfenis nalaat is niet alleen imposant te noemen, het veroorzaakte een revolutie in de ontwikkeling van de jazz; zodanig dat de half jaren vijftig van de vorige eeuw opkomende hard bop vaste voet aan de grond kreeg. En de opstandige tegenhanger werd van de op dat moment zo populaire cool jazz.
Clifford Brown was een meester in het benutten van tempi, waarbij medium vaak zijn voorkeur verdiende. Hij kon er zijn creativiteit volop kwijt, waarmee hij zijn volle trompetgeluid naar warmte, expressiviteit en fantasie verhief. Vooral met deze omschrijvingen trad hij in de voetsporen van Fats Navarro, zijn grote voorbeeld. Schreeuwen, krijsen en verder jengelen in het hoog waren er bij beide grootheden niet bij. Het hoog was er voor de zacht-fluwelen randjes.
Clifford Brown was technisch hoogbegaafd. Hij liep als bij toeval tegen de schoonheid van het trompetgeluid aan, die vaak diep verborgen in het instrument verscholen ligt. Zijn toon was rijk, lyrisch, immer op zoek naar melodie en harmonie. Hij nam volop de tijd om solo’s uit te werken, om ze met gracieuze capriolen naar een glorieus einde te brengen en daarmee de solistische inspanningen van zijn mede-bandleden al te laten verbleken voordat hun eerste noot weerklonk.
De beroepsloopbaan van Clifford Brown heeft amper vier jaar geduurd, maar hij benutte die korte periode om maar liefst twaalf albums uit te brengen. De grote bulk echter volgde na zijn dood, waarbij de teller blijft steken op dik 120. Het zijn platen waarbij alles wat de trompettist ooit opnam, is benut om in de vreemdst mogelijke samenstellingen de liefhebbers hun portemonnee te laten trekken.
Wie Clifford Brown op zijn best wil horen, kan op YouTube Donna Lee opzoeken van het album Clifford Brown – The Beginning and the End, opgenomen in 1952 (begin carrière) en 1956 (einde carrière). In duizelingwekkende vaart raast de trompet met korte, afgemeten noten door het thema, buitelend rond de tenorsaxofoons van Billy Root en Ziggy Vines, die het hem geen moment moeilijk kunnen maken. Hij betoont zich hier eerder als een bebopper dan als een hard bopper, het verschil is echter dat hij de kaarsrechte wegen die de bebop-musici naar de einder leiden, vervangt door meestal kronkelige, uiterst beeldende melodische invallen. Ook Cherokee, het openingsstuk van Study in Brown is het beluisteren meer dan waard. De samenwerking met drummer Max Roach is al bijna adembenemend, de manier waarop tenorsaxofonist Harold Land de weg vrij maakt voor Brown voert je naar zijn adembenemende solo. En wie de trompettist wat rustiger zijn hoofd wil laten betreden, hij of zij luistere naar Stardust op Clifford Brown with Strings…
Menig stad of dorp zou een voorbeeld kunnen nemen aan hoe Wilmington een van zijn (overleden) inwoners herdenkt. Een andere, nog levende inwoner van de stad is de president van de Verenigde Staten, Joe Biden. Hem zal in de toekomst ongetwijfeld ook een passend ereblijk ten deel vallen. De manier waarop Wilmington Clifford Brown de juiste glans verleent, zou ook een voorbeeld kunnen zijn voor Nederland. Wij hebben immers ook genoeg legendarische jazzmusici die meer dan een straatnaam verdienen. Waarom zou André Hazes wel een standbeeld verdienen en Willem Breuker, Rita Reys – zij wordt overigens in Rotterdam geëerd met een hangend, metalen kunstwerk – Misha Mengelberg, Ack van Rooyen of Willem van Manen niet?
RINUS VAN DER HEIJDEN