Het optreden van het Ronald Snijders Kwartet bij Het Witte Paard in Rotterdam eindigde, zoals vaak, met een uitgelaten stemming en een volle dansvloer. Tijdens het concert kwamen alle invloeden die Snijders in zijn muziek verbindt aan bod. Vrijwel alle composities zijn van Snijders’ hand. Geen wonder, want na afloop van het concert vertelde hij dat hij op het moment elke dag componeert. 

Het Ronald Snijders Kwartet in volle glorie: Robby Alberga, speciale gast Eddy Rust, Walter Muringhen (deels zichtbaar), Ronald Snijders en Randy Wintermans. Foto Maarten Laupman

Ronald Snijders put inspiratie uit alle muziek. Een kinderliedje, een Surinaamse volksmelodie, de romantiek van Tsjaikovski, Miles Davis of Zuid-Amerikaanse-, Braziliaanse- en Caribische jazz; in de handen van Snijders versmelten de invloeden tot een toverdrank. Hij bespeelt met zijn fluit de snaren die je beroeren in het diepst van je wezen. Het is een muzikant waar hart en hoofd naadloos verbonden zijn en de bewondering die luisteraars voelen gaat veel verder dan het respect voor de virtuositeit.

Het optreden deze avond, in het kader van North Sea Round Town, begint rustig. Je ziet de metamorfose zich voltrekken. De mannen, die zojuist aan een tafeltje het repertoire doornamen, nog half in hun dagelijkse rol van leraar, vader en burger, veranderen voor de ogen van het publiek in geweldige muzikanten. Doordat ze al meer dan een kwart eeuw samenspelen, is een oogopslag genoeg om aan te geven wie welke solo pakt.

De eerste melodie is gebaseerd op een traditioneel Surinaams liedje, maar het ritme is meteen al pakkend. Iedereen krijgt even de kans op te warmen. Drummer Walter Muringhen en basgitarist Randy Winterdal ondersteunen de fluitsolo van Ronald Snijders en de gitaarsolo van Robby Alberga, waarna in een vier-om-vier ook de laatste twee zich kunnen losspelen. De leider waarschuwt. “Bij onze muziek bouwen we rustig op, maar die rust duurt niet lang.”

Robby Alberga en Walter Muringhen. Foto Maarten Laupman

Het tweede stuk is een ode aan Eddy Snijders (1923-1990), de vader van Ronald. Ronald is de derde generatie musicus in de familie. Zijn grootvader Willem Snijders was contrabassist bij het Surinaams Symfonisch Orkest en zijn vader was als fluitist, componist, dirigent, pedagoog en musicus een van de belangrijke vernieuwers van de muziek in Suriname. Ronald schreef een boek over zijn vader en  heeft zich daarvoor verdiept in de muziekgeschiedenis van Suriname. Die belangstelling voor muziekgeschiedenis heeft hij doorgezet in een studie etnomusicologie aan de Universiteit van Amsterdam waar hij afstudeerde met een doctoraal scriptie over kaseko- en kawinamuziek.

Voor de nog niet-ingewijde luisteraars, klinkt de ode aan Eddy als een romantische ballade. Walter Muringhen roffelt zachtjes en je voelt je heupen kriebelen, terwijl de basgitaar van Randy Wintermans met zacht neuriënde snaren op dreef komt. Net als de bandleider is Wintermans op zijn gemak in de fusie van Antilliaanse muziek, wereldmuziek, klassiek, latin en jazz. Hij kreeg op jonge leeftijd zijn eerste instrument van zijn vader. Hij bleef op een 16-snarige mandoline en daarna op een Spaanse gitaar doorspelen, ook als alle ‘hoge’ snaren waren gesprongen. Hij speelde, op gehoor, op deze gehavende instrumenten alle melodieën na, die hij hoorde. Later kwam hij uit bij de fretloze basgitaar.

Walter Muringhen. Foto Maarten Laupman

Zo’n muzikaal pad is fascinerend omdat het kan verklaren hoe een muzikant aan zijn unieke geluid komt. Snaren waren duur en bassnaren zijn dikker waardoor ze pas later sneuvelen. Zo zie je dat beperking soms kan leiden tot juist een verrijking.

Na een paar stukken stormt gastzanger Ed Rust het podium op. Rust is vlak voor de pandemie bij een groter publiek bekend geworden na deelname bij The Voice Sr. Maar hij is net als alle mannen op het podium jaren eerder begonnen met zingen en als dj. Hij zingt het liefst in zijn moedertaal en heeft Engelstalige covers vertaald naar het Surinaams. Hij had al eerder met Snijders samengewerkt en is als solist te horen bij het project Kaseko Time van Ronald Snijders met het Jazz Orchestra of the Concertgebouw.

Tussen de nummers vertelt Snijders iets over zijn eigen muzikale reis waarbij respect voor de geschiedenis en achtergrond steeds de boventoon voeren. Kawina bracht kaseko voort en beide hebben dezelfde West-Afrikaanse wortels die bijvoorbeeld ook in de calypso te vinden zijn. Het nummer Metrofunk verwijst naar funk maar ook naar de fusionmuziek van Weather Report , Herbie Hancock of zelfs de symfonische rock van Jethro Tull. De Afrikaanse- en Zuid-Amerikaanse wortels  zijn steeds aanwezig in het ritme. De vraag- en antwoordzang verwijst naar de Afrikaanse afkomst en naar de kawinamuziek.

Randy Wintermans. Foto Maarten Laupman

Snijders vertelt over het belang de geschiedenis te blijven onderzoeken en over de verbindende rol van de muziek. De titel van het volgende nummer is Ayuba. Dit is het mannelijke Surinaamse woord voor iemand die is geboren op woensdag. Woensdag is belangrijk, want de gedenkwaardige dag waarop de slavernij is afgeschaft in Suriname was op woensdag 1 juli 1863. De loepzuivere warme toon van Snijders’ fluitspel voert je langs jeugdherinneringen aan de Notenkrakersuite of Toverfluit, maar even goed langs swingende samba’s en het strand van Ipanema.

Bij enkele composities, zoals Metrofunk scat drummer Walter Muringhen een deel van de melodie mee. Snijders zelf scat regelmatig tussendoor of slaakt zuchten en kreten tijdens het fluitspelen. Er zijn tempowisselingen en gearrangeerde schema’s afgewisseld met lange improvisaties. In de arrangementen zijn de stiltes even belangrijk als de gespeelde noten. Bij de funknummers dringt de basgitaar meer naar voren met snelle, sonore dribbels.

Voor het laatste nummer keert Ed Rust terug op het podium. Snijders speelt na een humorvolle vraag Jerusalem. Het blijkt dat Jerusalem een feestelijk stuk is dat ook vaak op begrafenissen wordt gespeeld, waarbij wordt gedanst. Vandaar dat hij even toestemming vraagt.

Enthousiasme kent zoals altijd bij Ronald Snijders geen grenzen. Foto Maarten Laupman

De komende twee weken staan er negen concerten op het programma. Tijdens het North Sea Jazz Festival is dat met de Ronald Snijders Special Band waar de ritmesectie van deze avond in Rotterdam, zal worden uitgebreid met blazers, vocalisten en percussie. Ook maakt hij deel van het openingsconcert The Diaspora Suite met het Metropole Orkest. Dit jaar besteedt NSJ aandacht aan 150 jaar afschaffing van de slavernij met een reeks concerten onder de noemer Sounds of Diversity. 

Ronald Snijders is de pensioengerechte leeftijd al een paar jaar gepasseerd, maar hij denkt zeker niet aan afbouwen. Plagend noemt hij de jonge garde de Burnout Boys. Inspiratie in combinatie met historisch besef en balans zijn een onuitputtelijke bron. Als je daarbij het talent, de weetgierigheid, werkethos en het hoofd en hart van Ronald Snijders hebt, zijn er geen limieten.

MONICA RIJPMA

RONALD SNIJDERS KWARTET MET GAST EDDY RUST

North Sea Round Town, Het Witte Paard Rotterdam, 29 juni ’23

Ronald Snijders – fluiten
Eddy Rust – zang
Robby Alberga – gitaar
Randy Wintermans – basgitaar
Walter Muringhen – slagwerk

www.ronaldsnijders.nl

Previous

Teus Nobel (rondetijd 6.39,34)

Next

Hobby Orkest krijgt nu pas de eer die het allang verdiende

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook