Er is een groot bastalent opgestaan in België: Jonathan Collin-Bouhon. De 18-jarige contrabassist brengt zijn eerste album ‘Léman’ uit met tien composities van eigen hand. Hij heeft een enorme toekomst voor zich, want hij is geboren in 2004 (!) en heeft dus nog heel veel tijd om zich verder te ontwikkelen en te verdiepen.
Op dit album wordt hij begeleid door onder andere Ivan Paduart op piano en Peter Hertmans op gitaar; twee ervaren rotten uit de rijke Belgische jazzscene. De in Geleen geboren drummer Daniel Jonkers vormt een hechte en creatieve ritmesectietandem met de bandleider en speelt ronduit ijzersterk.
Léman opent met een lichte samba, Equal Lives, met als eerste solist de jonge bandleider zelf. Aangenaam swingend en met een lichte, vloeiende beweging en een fraaie gezongen melodie door zangeres Elodie Collin. Daarna strijkt Collin-Bouhon prachtig zuiver in het intro van Talking Trees, wat zich ook weer ontwikkelt naar een recht melodisch stuk dat met de solo’s van Hertmans op akoestische gitaar met nylon snaren en de klarinet van Fabrice Alleman een prachtig vervolg krijgt. Alleman speelt ook een geweldige solo op 7/26, een jazzwals die ook weer klinkt als een klok.
Het is ronduit imponerend om zo’n kwaliteit op zo’n jonge leeftijd te etaleren. Léman sluit af met het prachtige Anahata; een bijna gospelachtige folkcompositie die met de imponerende stemmelodie adembenemend mooi is. Hertmans exposeert zijn grote klasse daar ook weer: wat een meestergitarist is dat toch. De slotsolo van de bandleider is eveneens van onwaarschijnlijke klasse. Heel even hoor je de prachtige hand-drums van Jonkers om daarna weer als trio te eindigen.
De composities zijn erg inspirerend en de klank van de cd is geweldig. Het hele album is een aaneenschakeling van goede smaakvolle composities, mooie solo’s en inventieve interacties. Het boeit van begin tot eind.
Collin-Bouhons contrabasgeluid is licht, met een mooie ‘punch’, zodat het ritmisch helder en transparant is. Zijn frasering is zonder meer sterk en hij weet zelfs in zijn begeleiding helder aanwezig te zijn en op te vallen, zonder in de weg te zitten van de beweging van de muziek. Zijn snaren staan laag; dat hoor je aan het tikken ervan op de toets van zijn contrabas, maar dat maakt ook dat hij een grote virtuositeit kan tentoonspreiden. Eigenlijk heeft zijn spel wel wat weg van Marc Johnson; de contrabassist die jarenlang bij de legendarische pianist Bill Evans speelde en daarna een grote solocarrière is gestart.
Dat gezegd hebbende is gewoon een groot compliment, want Marc Johnson behoort tot de allergrootste contrabassisten van de recente jazzgeschiedenis, in het rijtje naast Dave Holland, Eddy Gomez, Gary Peacock. Al die bassisten zijn op een of andere wijze schatplichtig aan de veel te jong gestorven innovator Scott Lafaro, die het basspel en de functie van de bas in de jazz begin jaren ’60, enorm veranderde tijdens zijn kortstondige werkperiode in het trio van de genoemde Bill Evans. Luister maar eens naar de albums Live At The Village Vanguard en Waltz For Debby, beide klassiekers. Collin-Bouhon sluit bij die veranderde bastraditie aan, want hij neemt een grote solistische rol in vrijwel alle stukken op dit album en doet dat met verve.
Hij studeert nu in Bazel verder met onder andere contrabassist Larry Grenadier en tenorsaxofonist Marc Turner als zijn docenten. Het is heel interessant om te kijken wat die aan zijn capaciteiten toevoegen en bijslijpen. Met het album Léman schept Collin-Bouhon grote verwachtingen. Het is te hopen dat hij het plezier en de uitdagingen die bij een ongetwijfeld grote carrière in de jazz horen, zodanig aangaat dat er veel verschillende muzikale perspectieven uit zijn brein het licht gaan zien. Dat maakt onze wereld gewoon een klein beetje mooier.
ERIC VAN DER WESTEN
JONATHAN COLLIN-BOUHON
Léman
Eigen beheer
Elodie Collin – zang
Fabrice Alleman – saxofoons en klarinet
Peter Hertmans – gitaar
Ivan Paduart – piano
Jonathan Collin-Bouhon – contrabas
Daniel Jonkers – drums