Een vriend noemde ooit een bepaald soort jazz ‘huppeljazz’ en dat bedoelde hij niet als een compliment. Luisterend naar ‘The Sean Sessions Vol1’,  van The Guardians constateer ik dat die denigrerende attitude ten aanzien van het huppelen op jazzmuziek onterecht is. Vooral als het gaat om muziek met Zuid-Afrikaanse wortels. Het fluitje van een cent, de penny whistle, is in de Afrikaanse kwelamuziek geweven, zoals een regenboog in een lentebui. Het biedt meteen een onweerstaanbare aanmoediging om vooral opgewekt door te gaan. 

The Sean Sessions is een spontane ode aan de in 2012 overleden tenorsaxofonist en bandleider Sean Bergin. Vanaf de jaren ’80 was hij op zondagmiddag het gezicht van de jamsessies in café De Engelbewaarder in Amsterdam. De muzikanten van het trio The Guardians vormden er vaak de formidabele ritmesectie, met pianist Leo Bouwmeester, drummer Victor de Boo en Jacko Schoonderwoerd op de contrabas. Zij zetten de sessies voort en dit is daarom een goed moment om even stil te staan bij het feit dat deze sessies inmiddels een halve eeuw stand houden.  

In de zomer van 2023 werd het trio aangenaam verrast door sessiebezoeker Finn Peters. Even dachten ze dat Sean was teruggekeerd. De Engelse saxofonist en fluitist Peters groeide op in een muzikaal gezin. Zijn vader Tony Langham was platenproducer en Sean Bergin was ooit, tijdens een opname, in huis te gast. De jonge Finn hoorde hoe Sean in de logeerkamer eindeloos Giant Steps oefende. In 2007 ontving Finn de BBC Jazz Award voor de debuut-lp van zijn kwintet. Kortom het was geen groentje die op die zomerse zondag een frisse wind in de sessie blies. Er werd besloten een cd op te nemen.

Het titelnummer Beachballs zet de toon. Als luchtbellen vloeien de noten uit de fluit van Peters. De muziek past perfect bij de hoes, een ontwerp van drummer Victor de Boo die ook grafisch kunstenaar is (of is het andersom?). Kleurige strandballen blazend, staat het zwart-witte silhouet van saxofonist Bergin met de voeten in het water van een verre oceaan. Het kwartet meandert langs het landschap van het schema. De piano van Leo Bouwmeester neemt het even over van de fluit, waarna de melodie weer binnen waait tot het eind van het nummer. Bijna direct daarop volgt de fusion van Cheek to Cheek met een nummer van Sean Bergin; For the Folks Back Home, een ansichtkaart voor de Zuid-Afrikaanse broeders. Vanuit de openingsmelodie gaat de altsaxofoon over in een improvisatie op Cheek to Cheek die door de calypso-aanpak van een dansende Fred Astaire een Harry Belafonte maakt. Een kleine battle tussen drums en altsaxofoon leidt ons terug naar de calypso-rif.

Het derde nummer is een ballad van Alan Sillinga, Niyilo Niyilo. De vorig jaar overleden zangeres Gloria Bosman zong op haar album Stop and think een prachtige versie ervan, dat het verdient om opgenomen te worden in de catalogus van tijdloze standards. De op de altsax gespeelde melodie impliceert een tekst . ‘Niyilo Niyilo, twiet twiet’, wat voorspelt dit vogellied?  De contrabas speelt fluisterend over de schuifelende brushes van De Boo en de altsax pakt het op bij het bruggetje. We lopen met blote voeten op een Afrikaans zandstrand. 

Bij het vierde nummer Dreams are wonderful van pianist en componist Pat Nathikiza (Jazz Dazzlers) zweeft een briesje van Horace Silver langs. De Zuid-Afrikaanse jazzgrootheid stierf in hetzelfde jaar als Horace Silver. Maar Nathikiza was ziek en straatarm, zonder ooit internationale erkenning te hebben gekregen. Na de fluit, gaat de  pianosolo in dubbel tempo door.

Whoza Mtwana van Dollar Brand betekent zoiets als ‘kom maar op, schatje’.  Op een bedje van gospel wordt een langgerekt intro van contrabas, piano en drums sfeervol gestuwd richting solo’s voor de piano en altsax. Het volgende nummer, Mra, wordt ingezet door de contrabas en gaat, achter de kwelamelodie, in uptempo langs alle hoeken en gaten van het slagwerk. 

The Wedding , ook van Dollar Brand, is een statige ballade met een melodie waaraan Gregory Porter eer zou kunnen behalen. Plechtig schrijdend naar het altaar van de eeuwige liefde speelt de piano een solo die begint als een klassieke étude. De saxofoon pakt de melodie op waarna  ze nog lang en gelukkig leven. 

Een huppelende saxsolo verkondigt de lente en de Days of wine and roses.  Het kwartet, ieder wisselend tussen de rol van begeleider en solist, speelt zorgeloos de overbekende akkoorden en toch verrassende solo’s. Achtereenvolgens hoor je sax, piano en een sterke, swingende, dansende solo op de contrabas. Het slagwerk treedt naar de voorgrond in de laatste rondjes om en om.

Op Plastic Bag , een Sean-Bergindeuntje, scheurt, fluit en swingt het kwartet collectief, gewoon lekker, onderweg met niets naar nergens.

De cd eindigt met That’s All van Alan Brandt en Bob Haynes, understatement ten voeten uit zoals dit hele album. ‘I can only give you love that lasts forever’. Ja doe maar! Huppelend vergeet je te denken. De muziek komt op je af en neemt bezit van de dag. 

Dit is een aangename ontsnapping uit de tè cerebrale muziek die je ook wel krijgt voorgeschoteld. Gewoon lekker. Laat maar eeuwig duren. 

MONICA RIJPMA

THE GUARDIANS

THE SEAN SESSIONS – VOL1

SENA

Leo Bouwmeester – piano
Jacko Schoonderwoerd – contrabas
Victor de Boo – drums
Gast
Finn Peters – altsaxofoon en fluit

Previous

De muzikale beeldhouwkunst van Baars Buis Deman 

Next

Akasha is breed gebaar in huidige Nederlandse jazz

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook