In de periode rondom het North Sea Jazz Festival in Rotterdam is er in België Gent Jazz, inmiddels voor de vijftiende keer op rij. Een festival met zijn geheel eigen charme, ingegeven door de entourage van de Bijloke, oorspronkelijk een kloosterziekenhuis met bijbehorende tuinen waar het geheel plaatsvindt. Er is sprake van een aantal concerten die een of twee dagen later in Rotterdam zijn te horen.
Deze middag wordt geopend door gitarist Pat Metheny en de inmiddels bijna tachtigjarige contrabassist Ron Carter. Het optreden op het hoofdpodium vindt plaats in een grote tent met een paar duizend stoelen, die bij aanvang van dit concert nauwelijks voor de helft gevuld zijn. Tijdens het openingsnummer, uit het oeuvre van Carter, speelt de gitarist op een traditionele Spaanse gitaar. Een opvallend mooie combinatie met de contrabas, zo goed al gevuld. De muziek kabbelt de eerste nummers vooral voort, klinkend als cocktailmuziek.
Pas vanaf het derde stuk, als er een Pat-Methenynummer wordt gespeeld, verandert dit enigszins. Het samenspel tussen deze twee grootheden is mooi, maar de gekozen insteek is niet altijd even sterk. Op het moment dat Last Train Home wordt ingezet, maakt de gitarist zichtbaar en hoorbaar een verandering door. Hij komt los, neemt een andere houding aan en op dat moment begint de optelsom te kloppen. Een mooie uitvoering op bas en gitaar, gespeeld met de lichtvoetigheid die dit nummer eigen is maakt dat het publiek enthousiast reageert. In een volgend nummer is het juist Ron Carter die de leiding neemt, terwijl de gitaar in een begeleidende rol wordt ingezet. Opnieuw een mooie combinatie die de juiste snaar bij het publiek lijkt te raken.
42-SNARIGE GITAAR
Terwijl Letter From Home akoestisch gespeeld wordt lijken Metheny en Carter steeds meer in hun element te komen. Als dan ook nog de 42-snarige gitaar tevoorschijn komt zijn de Methenyfans tevreden, een nummer uit zijn jaren-tachtigrepertoire wordt gespeeld waarbij de muziek krachtiger wordt. Na vijf kwartier is het einde daar, de bassist neemt uitvoerig afscheid van het publiek, de gitarist lijkt het podium vooral zo snel mogelijk te willen verlaten.
Ondertussen is in de Garden Stage, een tent tussen alle eetkraampjes en onder de grote fruitbomen waar het publiek eet, een concert begonnen van saxofonist Steven Delannoye. Nu treedt hij op met pianist Nicola Andrioli, later zal hij tussen de hoofdacts in met nog twee andere samenstellingen spelen. Al met al een overzichtelijk geheel met een hoofdpodium en geen overlappende programmering. Zodra deze mannen stoppen staan De Beren Gieren op het hoofdpodium, voor een beperkt gevulde tent.
Tussendoor worden de Sabam Jazz Awards uitgereikt, geldprijzen die de artiesten dienen te besteden aan een muzikaal project. Voor pianist Bram de Looze is er de ‘Jong Talent Award’, voor klarinetspeler Peter Vermeersch de ‘Gevestigde Waarde Award’.
Aansluitend volgt het optreden van Hugh Coltman met een eerbetoon aan Nat King Cole. Hij start zijn optreden met Are You Disenchanted, laat duidelijk horen dat hij kan ‘croonen’ met mooie lage uithalen en heeft het hele optreden veel interactie met zijn jonge pianist Gael Rakotondrabe. Tijdens Pretend klinkt een intieme gitaarsolo van Thomas Naim. De insteek van Coltman is traditioneel, voegt hier en daar wat toe om het zich meer eigen te maken en gaat soms over de top. Op enkele uitzonderingen na blijft het wat hangen in zoetsappigheid. Een van die uitzonderingen is Nature Boy, maar het is met name in Morning Star dat hij zijn daadwerkelijke kwaliteiten laat horen. Met alleen begeleiding van de vleugel toont hij ook heel klein te kunnen zingen, terwijl de noten als waterdruppels uit de vleugel klinken.
BLUESPERIODE
De laatste twee nummers zijn een teruggrijpen naar zijn bluesperiode en de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Coltman daar toch het meest tot zijn recht komt. Met Lovin’ You van Johnny ‘Guitar’ Watson wordt er beduidend meer uptempo gespeeld en is er meer interactie met de rest van zijn bandleden. Mooi samenspel tussen contrabassist Cristophe Mink en drummer Raphael Chassin maken dat de zanger zijn partijen uptempo en vol overtuiging uitvoert. Als afsluiter nog Walkin’ van Muddy Waters, blues die werkelijk uit zijn tenen lijkt te komen. Waarbij zijn mondorgel het geheel verder aanzwengelt en de stampende blues het optreden afrondt. Hugh Coltman is een zanger die zich blijkbaar laat verleiden om het publiek té graag deelgenoot te maken van zijn kunnen. Hij kan muzikaal heel wat, maar voornamelijk binnen het genre waar blijkbaar zijn echte gevoel ligt, de blues en dan vooral door zichzelf te blijven.
Tijd voor de afsluiter van deze mooie avond. Een ‘dreamteam’ op het podium. Drie grootheden op hun eigen gebieden. Op vleugel, Fender Rhodes en synthesizer Brad Mehldau; gitarist John Scofield, die ook basgitaar speelt en meesterdrummer Mark Guiliana. Vanaf de eerste tonen wordt een vette funk ingezet op gitaar en komt de begeleiding vanuit de Fender Rhodes met mooie hoge tonen. Guiliana drumt vooral klein, heel ‘clean’ zonder overmatige bewegingen. Mehldau blijkt weergaloos te zijn op de Fender Rhodes, vult de machtige gitaarpartijen van Scofield prachtig aan.
In volgende nummers blijkt Brad Mehldau behoorlijk veel zin te hebben in zijn synthesizer, al is het hier en daar te vervreemdend. Mark Guiliana leeft zich ondertussen uit op een uitgebouwd drumstel waarbij ook drumpads een onderdeel blijken te zijn. Indrukwekkend om te zien hoe hij keer op keer verschillende ritmes en tegenritmes speelt met zijn vier ledematen.
De stukken kennen enorme ‘grooves’. Terwijl de gitarist nummers compleet de funk intrekt denkt Brad Mehldau op voornamelijk Fender Rhodes mee en trekt de partijen zijn kant uit. Voor de drummer is vooral een indrukwekkende begeleidende rol weggelegd. Tijdens It Was What It Was veel vleugel, aangevuld met indrukwekkend gitaarspel. Om te eindigen in een soort jamsessie van de drie heren.
DIEP RESPECT
Constant blijft die wonderlijke versmelting van muzikanten en de muziek. Elkaar perfect aanvoelend en aanvullend op het podium dwingen zij diep respect af. Een mooiere afsluiting van deze avond is haast ondenkbaar. Als het dan zover is neemt Brad Mehldau het woord en geeft aan dat nu de tijd gekomen is voor Mark Guiliana om de leiding te nemen. Terwijl zijn collega’s ontspannen onderuit gaan zitten en Mehldau strekoefeningen achter zijn vleugel doet gaat Guiliana er voor zitten. Een onvoorstelbare hoeveelheid ritmes en tegenritmes komen op het publiek af. Niet overdonderend gespeeld maar juist heel klein. Soms aanzwellend, veel bekkens en wat koebellen. Hoeveel indruk kan een drummer maken in een solo van bijna tien minuten? Als zijn collega’s tenslotte muzikaal weer aansluiten is het publiek laaiend enthousiast. Na nog een laatste toegift verdwijnen ook deze muzikanten van het podium.
Gent Jazz is een charmant, kleinschalig jazzfestival. Niet met tientallen musici op een dag, maar overzichtelijk geprogrammeerd met dagelijks een aantal grote namen op de podia. Een festival dat in totaal negen dagen duurt en eigenlijk de grotere namen van onder andere het gelijktijdige North Sea Jazz heeft staan. Maar er voor kiest om dichterbij jazz te blijven dan in de omringende festivals het geval is.
beeld en tekst JAN PIET HARTMAN
Gent Jazz
De Bijloke Gent, 8 juli 2016.
met o.a. Pat Metheny en Ron Carter; Steven Delannoye en Nicola Andrioli;
Hugh Coltman; Brad Mehldau, John Scofield en Mark Guiliana