Het Canadees-Amerikaanse kwintet Kneebody betrad het podium van de kleine zaal van Paradiso als een van de eerste acts van het Super Sonic Jazz Festival dat zich deze week afspeelt in Amsterdam. De zaal was bijna vol, met een grotendeels mannelijk en zo te horen veelal niet Nederlands sprekend publiek. Aan de gesprekken vóór het concert af te leiden, waren er veel kenners en liefhebbers aanwezig en vele muzikanten in de zaal.
Het fenomeen Kneebody is erg moeilijk uit te leggen of te definiëren. De mannen spelen meer dan tien jaar met elkaar. Naast allerlei andere afzonderlijke optredens met al dan niet jazzartiesten zoals Donny McCaslin, Snoop Dogg, Pearl Jam, Bruno Mars of De La Soul. Met zo’n staat van dienst en meer dan tien albums op hun naam, lijkt het een beetje vreemd dat ze nog veelal gezien worden als onbekende, ondergrondse naam in de hedendaagse jazz.
GRENZEN VERLEGGEN
De gekozen weg om constant grenzen te verleggen en nieuwe dingen uit te proberen in een moeilijk aan te duiden muziekstijl, heeft hier wellicht hier mee te maken. Kneebody’s muziek kenmerkte zich de afgelopen jaren door zoektochten tussen jazz en elektronica, vette rock-bas-riffs en aan free jazz grenzende sax- en trompetsolo’s, en van bijna mee te zingen melodieën tot amper te volgen tempowisselingen. Maar dat is ook wat een concert van deze band interessant, afwisselend, verrassend en soms overweldigend maakt. Het openingsstuk For The Fallen was gegrondvest op een solide groove van bassist Kaveh Rastegar en drummer Nate Wood, die de basis vormde voor een mooie dialoog tussen tenorsaxofonist Ben Wendel en trompettist Shane Endsley. Een rustige binnenkomer, maar wel een die de toon voor de rest van de avond onvervalst neerzette.
Het duurde een paar nummers voordat alle geluidstechnische problemen waren opgelost. Ze ontstonden waarschijnlijk door tijdgebrek bij de soundcheck. Maar zo legde Rastegar uit, door een defecte bus die hen in het midden van Normandië liet stranden, waren ze vooral blij dat ze er überhaupt waren. En op zo’n moment bleek hoe al die jaren samenspelen ervoor zorgde dat het publiek weinig van de problemen merkte. De communicatie tussen muzikanten leek bijna telepathisch te gaan, een korte blik was al voldoende en als ze al last hadden van het feit dat ze elkaar niet goed konden horen, werd dat naadloos opgelost.
Met Drumbattle maakte vooral Nate Wood de verwachtingen waar met een hele strakke, snelle en precieze solo. Maar de man in vorm was zonder meer Ben Wendel. Zij het in dienst van de muziek – waar hij onder meer schitterde in prachtige duetten met de trompet van Endsley – zij het door weergaloze solo’s. Zoals vooral in het door hemzelf geschreven Yes You. Het voor een overleden vriend geschreven Mikie Lee was een rustig, wellicht té rustig slot van de set. Waarna gelukkig nog vuurwerk kwam met Nerd Mountain, een van de weinige nummers niet afkomstig van het nieuwe album dat de band speelde.
ONGRIJPBAAR
Het optreden bood voor de nieuwkomers misschien een beetje ongrijpbare muziek. In die zin dat er geen stijl of genre echt in te herkennen was. En dat de verscheidenheid wel heel groot was tussen de wat simpeler vierkante nummers zonder veel verrassingen en stukken met drie tempowisselingen achtereen en bevlogen geïmproviseerde solo’s. Maar ongrijpbaar, onverwacht en divers betekent in dit geval niet moeilijk te beluisteren of te appreciëren. Het publiek verliet de zaal heel tevreden. Het muzikaal niveau was zeer hoog en Kneebody liet zien dat ze na zoveel jaren blijven doen wat ze altijd deden: grenzen opzoeken, experimenteren en vooral zichzelf niet in een hokje laten plaatsen.
Tekst en foto’s SOPHIE CONIN
Kneebody
Paradiso Amsterdam, 15 november ’17
Ben Wendel – tenorsaxofoon
Shane Endsley – trompet
Adam Benjamin – toetsen
Kaveh Rastegar – basgitaar
Nate Wood – slagwerk