Wat heeft Piet Mondriaan met Den Haag te maken? Hij werd er niet geboren en woonde er niet. Toch is Den Haag doordesemd met Mondriaan en niet alleen omdat het Kunstmuseum Den Haag de grootste collectie Mondriaans ter wereld heeft. Piet Mondriaan en Den Haag delen hun liefde voor jazz. Voor Mondriaan was jazz een grote inspiratiebron voor zijn oeuvre en voor Den Haag is het diens artistieke benadering van verkennen en experimenteren die werd omgevormd tot een festival. Op het Mondriaan Jazz Festival telt dat er muziek is te horen die de grenzen opzoekt, het experiment niet schuwt en tegelijk de traditie in ere houdt.
Dit festival komt voort uit een samenwerking van poppodium Paard en impresariaat Good Music Company. Mike Bindraban, directeur en artist manager van GMC, heeft een indrukwekkend aantal internationale artiesten in zijn portefeuille en is verantwoordelijk voor de programmering van dit festival. Zijn muziek moet fris en jong zijn en het moet karakter hebben. Van het Mondriaan Festival wil hij het Le Guess Who?-festival van de jazz maken. Uit deze zevende editie bleek dat hij daarmee aardig op weg is. Het publiek was aanzienlijk jonger dan bij doorsnee jazzconcerten en dertigers en veertigers voerden de boventoon. Daarbij zal het geholpen hebben dat dit poppodium slechts een paar stoelen op het balkon heeft en dat verder iedereen acht uur moet staan. Op een paard wordt doorgaans gezeten, in Paard gestaan.
Het festival duurde twee dagen. De eerste dag met de Britse saxofoniste Chelsea Carmichael en de experimentele Noorse neo-soul band Fieh waren we er niet bij, bij de tweede dag des te meer. De opening in de namiddag met het Noorse Gard Nilssen’s Supersonic Orchestra stond als een huis. Een band met zeventien musici en het woord ‘supersonic’ in zijn naam lijkt een garantie voor veel herrie. Daartoe waren ze zeker in staat.
De band met de bijzondere bezetting van drie drummers en drie bassisten speelde ook met dat thema. Herrie en chaos werden verbonden met zacht en melodieus, en ruw werd verweven met subtiel en nauwgezet. Het resultaat was een intrigerende mix van allerlei gemoedstoestanden, van een prachtig saxofooncollectief tot een woeste fluitsolo.
Tussen de sets door nam NRT-presentator Andrew Makkinga interviews af met de musici. Leider Gard Nillsen werd gevraagd waarom er drie drummers en bassisten in de band zaten. Zijn antwoord: “Ritme is alles in het leven. Ritme is de essentie van alle muziek. Hoe meer daarvan in de band zit, hoe beter het is.” Zijn Supersonic Orchestra had niet steeds de swing die Duke Ellington essentieel vond, maar wel het ritme dat dit orkest onontkoombaar maakte.
Ritme was ook een rode draad in de muziek van vocalist Michael Mayo. Zijn talent werd eerder in JazzNu opgemerkt. Werd hij bij het Transition-festival eerder dit jaar nog vergeleken met Bobby McFerrin, nu had hij toch een andere weg ingeslagen. In trioformaat met tenorsaxofonist Ben Wendel en pianist Shai Maestro, in verschillende duo’s en als solist gebruikte hij zijn stem als woordloos instrument dat op gelijke hoogte stond met piano en sax.
Scatten doet hij zelden maar zijn vocale instrument kent een enorme hoeveelheid klanken die hij kan mengen met piano en sax. Veelal in eigen composities die jammer genoeg vaak op elkaar leken en daarbij de indruk wekten dat hij op de repeatknop had gedrukt. Het waren intellectuele, vaak zwaarmoedige exercities die zowel bewondering oogstten als een verlangen naar wat meer opgewektheid. Uiteindelijk kwam er wat lichtheid in de muziek met All The Things You Are, de enige standard van het optreden die overigens precies dezelfde behandeling kreeg als de andere nummers.
De Belgische tromboniste Nabou Claerhout die na hem kwam, heeft van zwaarmoedigheid geen last. Haar vrolijke natuur komt helemaal tot leven als zij de trombone aan haar lippen zet. Haar ster is in ons land snel rijzende en inmiddels is zij bijna niet meer weg te denken bij een jazzfestival. Dit keer overigens twee dagen van te voren toen ze gevraagd werd om in te vallen, omdat de Zuid-Afrikaanse drummer Tumi Mogorosi vanwege visumproblemen niet kon komen.
Het laatste half jaar hoorde ik haar met dezelfde band zeker vier keer en de vraag diende zich daarom aan of ze nog wel iets nieuws had te bieden. Verrassenderwijs bleek dat het geval te zijn. Haar set had aan coherentie gewonnen zodat die meer leek op een suite dan op een verzameling losse nummers. Ze heeft daarbij het geluk dat ze een geweldige band heeft die haar als een perfect zittende handschoen past. Haar volvette, ronde geluid lijkt onder die omstandigheden nog mooier geworden, haar muzikale statements vloeien als een gestage stroom uit haar trombonebeker.
Rust en bezonkenheid kenmerken haar spel waarbij ze nooit in de val van oppervlakkige technische hoogstandjes trapt, terwijl juist haar technische vaardigheden op een bijzonder hoog niveau staan. Later bij Makkinga gaf ze zichzelf een 8½ voor dit optreden, wat ook weer haar bescheidenheid aantoont.
Trompettist Avishai Cohen die dit festival afsloot heb ik veel vaker gehoord. Altijd goed. Af en toe heel mooi, vaak ook verdwalend in zijn eigen verhaal. Hoogespannen verwachtingen? Hmm, nou nee. Maar hoe anders werd het. Een sensatie, een zeldzaam historisch optreden. Vergeet trompettist Avishai Cohen. Hij bestaat niet meer.
Voor zijn optreden had hij in zijn interview met Makkinga al een tipje van de sluier opgelicht. Corona had hem verplicht twee jaar in muzikale isolatie te gaan. Een ramp voor velen. Een zegen voor hem. Twee jaar heeft hij een mediatieve zoektocht naar zichzelf gedaan om tot de conclusie te komen dat hij niet tevreden was. Trompetspelen was niets meer geworden dan ‘blowing some air through a piece of metal’. Hoe veel hij ook studeerde, er kwam niet meer uit wat hij wilde. Hij moest zich herbronnen en herboren worden. Hij scheidde van zijn vrouw en vond de nieuwe liefde van zijn leven. Zijn baard schoor hij af, niet omdat hij er genoeg van had, maar als statement. Het is het teken dat hij een ander is geworden, een ander imago moet krijgen.
Er zijn van die concerten waarbij je binnen een minuut weet dat er iets bijzonders gebeurt. Bij Avishai Cohen 2.0 kwamen de eerste drie noten al als een vlijmscherp mes het hart binnen. Dit was inderdaad niet meer de Avishai Cohen zoals ik hem kende. Hier was een nieuwe trompettist opgestaan, met een geluid zoals ik niet eerder hoorde. Een trompettist die met dempers dezelfde sensatie weet op te roepen als Miles Davis en toch heel anders is. Een trompettist ook die zijn beker kan openzetten en dan in de hemel als de engel Gabriël naast gods troon staat te blazen. Zijn verhaal is glashelder en door iedereen meteen te begrijpen. Spannend als een boek waarmee je niet kunt stoppen totdat je de laatste bladzijde hebt gelezen. De laatste bladzijde, even spectaculair als alle andere. Totdat iedereen verdwaasd naar huis gaat en rechts en links wordt gemompeld dat dit het mooiste was wat ze ooit hadden gehoord.
Tekst en foto’s TOM BEETZ
MONDRIAAN JAZZ FESTIVAL 2022
Poppodium Paard, Den Haag
8 oktober 2022
GARD NILSSEN’S SUPERSONIC ORCHESTRA
Petter Eldh – contrabas
Ole Morten Vågan – contrabas
Ingebrigt Håker Flaten – contrabas
Eirik Hegdal – baritonsaxofoon
Per ”Texas” Johansson – tenorsaxofoon
Kjetil Møster – tenorsaxofoon
Mette Rasmussen – altsaxofoon
Maciej Obara – altsaxofoon
André Roligheten – tenorsaxofoon
Signe Emmeluth Krunderup – altsaxofoon
Thomas Johansson – trompet
Goran Kajfes – trompet
Erik Johannessen – trombone
Guro Kvåle – trombone
Håkon Mjåset Johansen – drums
Hans Hulbækmo – drums
Gard Nilssen – drums
BEN WENDEL & SHAI MAESTRO & MICHAEL MAYO
Ben Wendel – tenorsaxofoon
Shai Maestro – piano
Michael Mayo – vocals
NΔBOU
Nabou Claerhout – trombone
Roeland Celis – gitaar
Trui Amerlink – contrabas
Mathias Vercammen – drums
AVISHAI COHEN QUARTETBarak Mori – contrabas
Yonathan Avishai – piano
Ziv Ravitz – drums
Avishai Cohen – trompet