Je mag hem zien als een anarchist op de accordeon. Zelf zegt hij echter dat zijn instrumént anarchistische trekjes vertoont. Maar wie de activiteiten van jazzmusicus Tuur Florizoone gedurende de afgelopen jaren een beetje heeft bijgehouden, weet dat zijn benadering van de accordeon, de manier waarop hij hem in allerlei muzieken plaatst en zijn keuze van medemusici, nogal onorthodox is. Tijd dus om deze nijvere Vlaming uitgebreid aan het woord te laten. Want behalve een schitterende musicus is hij ook een begeesterde verteller. Lees maar mee!
We zitten onder een breed uitwaaierende, koele schaduw verstrekkende boom in de uitgestrekte tuin van zijn vader. In een dorpje in het Belgische Vlaams-Brabant. De zon schijnt genadeloos, de temperatuur is ver boven de dertig graden. Grazende schapen en kakelende kippen lijken er geen last van te hebben. Evenmin als de musicus die we al zo lang wilden spreken en ons nu op onze wenken overvloedig bedient. Accordeonist Tuur Florizoone is de spreekwaterval waarbij je als interviewer lekker achterover kunt leunen.
Je kunt er niet omheen om het gesprek te openen met de vraag hoe Tuur Florizoone de door corona gedomineerde maanden is doorgekomen. “Super gelukkig”, lacht hij. Om er meteen aan toe te voegen: “Komend weekeinde had ik acht concerten. Twee ervan zijn door corona afgezegd, maar dan blijven er nóg zes.” Je mag het natuurlijk niet hardop zeggen, maar corona kwam beslist niet ongelegen. “Vanaf vorig jaar september was een helse periode. Vanaf die maand tot december had ik twee tournees, waarvan een met Eric Vloeimans met 25 concerten in Nederland. Meteen daarna dertig optredens met mijn groep Tricycle en dat ging door tot eind maart. Tussendoor nog wat solodingen, cd-opnames en twee kinderen die naar school moesten. En ook gaf ik nog les op het conservatorium in Gent.
”Twee weken na de versoepeling van de coronamaatregelen in België had de accordeonist twee uitverkochte concerten in Leuven. “Een circusact maakte daar onderdeel van uit. Ik moest alle muziek nog schrijven. Toen ik hoorde dat alles was afgelast, betekende dat een enorme opluchting: ik hoefde niet te repeteren, heb ik een enorme hekel aan. Op zeker moment was in het voorjaar mijn agenda volledig leeg. De kinderen vonden het geweldig: de school dicht en papa en mama steeds thuis. Ik ben gestopt met roken en heb twee maanden geen alcohol gedronken. Stond elke dag tussen half zes en zes op, werkte dan van zes tot negen uur. Ik heb veel Bach ‘gedaan’ op de piano en schreef muziek voor een fototentoonstelling van Harry Gruyaert. Met telkens dezelfde vraag voor mij: wat is de bedoeling van die foto en hoe ga ik dat als musicus uitbeelden?”
“Mijn eerste optreden had ik weer eind juli. Een dat ik meestal niet doe: met een Chileense zangeres bossa nova spelen. En toen waren er plotseling achttien concerten in augustus, waarvan er nu alweer een aantal is gecancelled. Op een gegeven moment is het niet meer belangrijk met wie je optreedt, wel om met mensen samen te zijn. Daarom is kunst zo belangrijk.”
“Organisatoren zijn voor mij de helden van de maand. Je moet het maar doen! Ikzelf speel meestal voor niet meer dan tweehonderd mensen. Maar mensen in het pop- en housecircuit… Ik heb niet veel nodig om mijn job te kunnen doen. Ik ben bezorgder om anderen, zoals technici en organisatoren. Als een organisator nu vraagt om twee keer te spelen, moet je dan zeggen: ik doe het voor hetzelfde geld? Regel het als organisator maar eens om twee shifts te draaien!”
“Gaat het publiek nog wel willen komen? Het zijn superzware tijden die veel mensen niet gaan overleven. Ik? Ik ben sowieso een overlever. Toen ik zeventien jaar was, heb ik een jaar in Brazilië gewoond om met straatkinderen te werken. Het land kent zoveel culturele rijkdom: muziek, poëzie, dans. Daar merkte ik dat overleven een andere zaak is dan hier. Ik had er geen geld, ik heb daar leren flyeren om mensen te trekken.”
Een accordeon, hij komt natuurlijk wel voor in de jazz, maar mondjesmaat.
Tegenwoordig is Richard Galliano de bekendste jazzaccordeonist, maar volgens Tuur Florizoone mag je ook Jean-Louis Matinier niet uitvlakken. En hijzelf dan? Beroemd in België, Nederland evenzeer en zonder overdrijving ook in de rest van de wereld. Typisch dat hij voor de accordeon koos. Of niet soms? “Ik heb een opleiding gehad als pianist. De grootste beperking van het instrument is, dat er niet overal waar je speelt een piano staat. Mijn ouders hadden een plaat van De Nieuwe Snaar (Belgisch folk-en cabaretgezelschap, rvdh), waarop Jan Decleir accordeon speelt. Niet als virtuoos, maar als slimme gast. Toen ik een jaar of dertien, veertien was, was ik in Hongarije en zag daar een tweedehands accordeon. Ik heb mezelf leren spelen. Een accordeon is helemaal anders dan een piano. De linkerhand is heel complex, maar wel logisch. Een accordeon wekt bizar enthousiasme op bij mensen: hij wordt als oubollig gezien, maar wel origineel. Er is altijd wel een link met straatmuziek of een opa. De gevoelens erover zijn extreem: een hoop mensen hebben positieve vooroordelen, de andere helft gaat lopen.”
En jazeker, Richard Galliano was tot op zekere hoogte een inspiratiebron voor Tuur Florizoone. “Ik heb veel geluisterd naar zijn duo-album met Michel Portal. Richard is angstaanjagend precies en technisch zo sterk dat je er alleen maar van kunt leren. In 2006 kreeg ik een telefoontje uit Columbia. Of ik solist wilde zijn in een orkest gedurende een maand. Ik heb toen veel mensen gecontacteerd. Ook Richard. Hij schreef er een stuk voor, ik heb een werk van Jacques Brel gebruikt en zelf dingen samengesteld.”
“Ik ben het stilistisch niet altijd met Richard eens, maar dat is een andere zaak: musette is niet echt mijn ding. Een andere belangrijke persoon op de accordeon is Jean-Louis Matinier. Je moet hem plaatsen in de sfeer van Louis Sclavis-Michel Portal, wat smaak betreft behorend tot de muzikale elite. Matinier vormt een waanzinnig duo met een contrabassist. Hij is zeer to the point en speelt wat soberder dan anderen; dat ligt mij meer. Ik heb wat duo’s met hem gedaan.”
Of het bespelen van een accordeon moeilijk is? “Elk instrument is moeilijk. Als je op een accordeon vals speelt, kun je dat op het instrument steken. Bij een klarinet, saxofoon of viool kan dat niet. Grappig dat we het hier nu over hebben. Ik hem mijn accordeon nét laten stemmen.”
Tuur Florizoone benadrukt dat een accordeon met zijn betrekkelijk lage volume een complex instrument is. “Aan je rechterhand zitten 37 dingetjes die vibreren. Elk hamertje heeft een eigen ziel en klankkleur. In feite zijn het allemaal anarchisten. En dan gaan ze ook nog eens in-uit, waardoor je vier registers hebt. Dus alles telt viervoudig. Het is bijzonder complex dat allemaal te leren kennen. Ik weet het inmiddels wel. Dit instrument (een Bugari, rvdh) bespeel ik al twintig jaar. Het is zó sterk, het is al van de fiets gevallen en van een trap gerold. Ik stuurde hem toen naar Italië voor reparatie en kreeg het advies: neem maar een andere. Maar die klank, hè! Ik heb een reserve accordeon, een nieuwe en hele goeie. Maar ik speel er niet graag op, alleen als het moet.”
Improviseren op een accordeon kan ook, Tuur Florizoone is er het levende bewijs van. “Zoals beboppers dat doen met hun notenkeuze is moeilijk. Geldt voor elk instrument. Mijn accordeon heeft pianotoetsen, geen knoppen. En dan kun je niet zo snel. Ik heb geleerd om klankkleuren te zoeken, met volume bijvoorbeeld is een minimum aan geluid nodig. Een piano is wat dit betreft subtieler. Je moet bij een accordeon meer met je hoofd dan met je instrument werken. Techniek komt bij mij niet op het eerste plan, wel verbeelding.”
Of improvisatie voor Tuur Florizoone belangrijk is. “Ja, natuurlijk. Ik improviseer heel graag, maar minder opvallend. Han Bennink en Michael Moore trekken meer de kaart van improvisatie. Ik leef al mijn hele leven in zeven werelden. Als ik improviseer is het belangrijk met wie ik speel en waar ik ben. Ik ben ook componist, speel daarom graag tegendraadse melodieën. Het aspect componeren is heel belangrijk. Het is namelijk altijd moeilijk om een slechte melodie te spelen.”
Tuur Florizoone’s concept zou je een mengeling van jazz, wereldmuziek en kamermuziek kunnen noemen. En waarschijnlijk nog veel meer. “En ik ben veel met circus bezig.” Is die keuze tot stand gekomen omdat hij voor de accordeon als instrument koos? “Ik ben geen accordeonliefhebber. Ik luister nauwelijks naar accordeonmuziek. Ik heb piano en jazzcompositie gestudeerd. En daarbij een aantal docenten gehad die mijn smaak wagenwijd hebben open gegooid. Keith Jarrett deed dat ook. Ik ga een solotournee maken, waar ik clusters van vrije improvisaties ga spelen, maar ook klassieke harmonieën.”
Veel hedendaagse jazzmusici verbinden iets van de problemen die in de wereld spelen aan hun spel. Geldt dat ook voor Tuur Florizoone? “Ik ben op een of andere manier een profeet. Heb een eigen mening over bepaalde zaken. Als je over racisme spreekt, zou je eens naar Marokko moeten gaan. Daar ontmoet je waanzinnig lieve mensen. Ik ben drie weken in Rwanda geweest en heb gezien wat daar mis is gelopen. En dan beginnen ze hier te zagen over Vlamingen en Walen. Het mooie aan ons beroep is dat je steeds in aanraking komt met mensen van verschillende sociale klassen, van een stratenmaker tot jullie koning. Dan kun je meemaken dat je veel problemen kunt oplossen door even te praten in plaats van haatdragend te zijn. Dankzij muziek zijn mensen niet bezig elkaars leven zuur te maken. Als je in kerken speelt, moeten mensen niet meer redeneren, maar luisteren.”
Elk van de groepen waarin Tuur Florizoone speelt, onderscheidt zich van wat anderen doen. Betekent dit dat hij zich telkens moet onderscheiden en vooral vernieuwen? “Tricycle onderscheidt zich door catchy melodieën. Ik heb geprobeerd het aspect improvisatie erin te steken, maar de klank is hier zo bepalend. Ik ben heel ver geraakt met de individuele kwaliteit van de musici, maar als ik vrij improviseer moet ik dat met anderen doen. Een accordeon kan in elk werelddeel terecht. Ik wil altijd blijven evolueren. Een voorbeeld: op mijn veertiende wilde ik beslist geen jeans, die heeft iedereen aan. Ik draag andere broeken. Ander voorbeeld: ik ga zo ver als mogelijk is akoestisch te werk, niet met elektrische hulpmiddelen. Laat anderen maar in de knoop komen met hun ‘loop’-machine. Ze gaan toch niet verder dan vier maten. Ik blijf wel scherp, hoor. Als componist moet je opmerken hoe het publiek tegenwoordig reageert, op tempo, op één akkoord.”
Tuur Florizoone heeft ook een eigen platenlabel: Aventura Musica. Is het nog wel lonend je energie te steken in cd’s? “Goeie vraag. Met een moeilijk antwoord. Er worden nog weinig cd’s verkocht. Ik breng ze echter niet uit om rijk van te worden, wel om gehoord te worden. Mensen kunnen cd’s luisteren wanneer ze willen. Ze kopen ze nog altijd. Dankzij cd’s hebben tournees voor mij bestaansrecht en kan ik nieuwe muziek schrijven.”
Als componist is Tuur Florizoone ook druk doende. “Als ik een nummer schrijf, is het niet zomaar voor niets. Ik heb altijd wel een of ander filmproject lopen. Thuis heb ik een uitgebreide studio. Soms vragen mensen me te arrangeren. Martin Fondse bijvoorbeeld is meer bekend als componist dan als pianist. In het leven moet je keuzes maken, maar mensen zullen minder vaak bij mij aankloppen dan bij Martin. Ik ben er vooral voor films en documentaires. In het najaar komt de documentaire The Taste of Desire uit met muziek van mij. Gaat over oesters, hoe mensen op zoek zijn naar perfectie. Een oester is immers een soort elitediertje.”
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS
Mooi artikel met gave foto’s. Zou wel lid willen worden van de fanclub van Tuur. Zijn mooiste cd vind je niet op het internet, Mixtuur, met Congolese vrouwen.
Frans Bedaux