Kika Sprangers was er in de JAZZ-tafette van vorige maand kraakhelder over: het estafettestokje voor augustus moest worden overgedragen aan Willem Romers. “Ik vind hem een unieke drummer, met een bijzonder dynamisch spel en een mooie sound.” Daar is geen letter tussen te krijgen en dus ging JazzNu op bezoek bij de 27-jarige jazzmusicus, in een mooi boshuisje in de Brabantse Kempen. Willem Romers speelt al enkele jaren in het kwintet van Kika Sprangers en duikt als begeleider op bij musici als Robert Koemans, Sjoerd van Eijck, Sebastiaan van Bavel en Coal Harbour. In het najaar brengt hij zijn eerste EP ‘In Contrast’ uit met zijn trio. Veel ervaring deed hij op tijdens tournees door Indonesië, China, Hongarije, Noorwegen en België. Drummer en koken, het gaat naadloos samen bij deze vertegenwoordiger van de jonge garde jazzmusici die graag grenzen wil slechten. Bij Willem Romers is het niet anders. Nederland-Jazzland mag blij zijn dat hij uiteindelijk voor de muziek heeft gekozen en de succesvolle weg die hij aan het afleggen was als judoka, achter zich heeft gelaten.

Willem Romers: “Ik heb de EP ‘In Contrast’ gemaakt, ben nu aan het bekijken wanneer hij wordt uitgebracht.”

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Met mijn blindedarmoperatie van vier weken geleden. Anderhalf jaar geleden raakte mijn blindedarm ontstoken, maar er volgde toen geen operatie. Maar de ontsteking kwam terug, gelukkig was er geen sprake van een perforatie. Nu gaat het weer vrij goed. Vorige week heb ik met Kika (Sprangers) gespeeld in Amersfoort. En ik heb een EP gemaakt, ben nu aan het bekijken wanneer hij wordt uitgebracht. Het is mijn eerste eigen project met (tenorsaxofonist) Jesse Schilderink en (gitarist) Jelle Roozenburg.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
In mijn eerste jaar op het conservatorium in Rotterdam vroeg mijn docent Simon Rigter of het niet leuk was eens in zijn ensemble te spelen. Ik vond dat best bijzonder, binnen een paar maanden die uitnodiging al krijgen. De leerling-leraarverhouding vond ik heel leuk. Een andere fijne herinnering is toen we met Kika Sprangers deelnamen aan de Young Vip Tour, een lange periode met veel concerten met één band.

Waarom doe je graag wat je doet?
Omdat muziek maken het leukste is wat er is. Ik krijg er enorm veel energie van. Je komt op veel plekken, ontmoet bijzondere mensen. Met muziek blijft alles gaande én houd ik mezelf gaande.

Willem Romers: “Met muziek blijft alles gaande én houd ik mezelf gaande.”

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Mijn vader speelt tenor- en baritonsaxofoon. Vroeger draaiden we thuis veel jazz en ook andere muziek. Mijn ouders hadden een salsaband, waarin mijn moeder zong en trompet speelde. Daar doet ze tegenwoordig verdacht weinig mee, ik zal dat tegen haar zeggen, hahaha. Pas op mijn elfde, twaalfde kreeg ik belangstelling voor drums. Dat kwam sterk vanuit mijn ouders. Op de muziekschool kwam ik op de fagot uit. Vond ik fantastisch. Ik heb het instrument twee, drie jaar gespeeld. Maar toen kwam er een periode met even géén muziek. Tot ik met mijn vader naar een concert ging en daar viel voor de drums. Ik begon van die Blue Note-dingen te draaien: Art Blakey, Dexter Gordon. Ik bezocht ook concerten van de Instant Composers Pool. Ik besef nu wat een rijke opvoeding ik heb gehad.

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Van elke ontwikkeling. Als er in een bepaalde tijd iets gebeurde, bracht dat in die periode ook iets teweeg. Vaak is het een reactie op wat daarvoor gebeurde, ook politiek. Het ging om bijzondere musici die zich gingen uiten in muziek; donkere mensen die zich gediscrimineerd voelden. De tijd van nu is ook heel bijzonder, alles kan worden gemixt, alles kan.

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Tijdens een tournee in Indonesië met Kika speelden we op een festival. Daar werd een soort ceremonie gehouden, goden werden aangeroepen om het festival goed te laten verlopen en om het goed weer te laten zijn. Wij werden onderdeel van de ceremonie. Het was bizar dat dit gebeurde, terwijl het festival nog werd opgebouwd. Ook bizar was dat toen wij speelden mensen onze muziek opnamen en die tijdens het concert lieten horen aan hun buurman. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt.

Waar vind je inspiratie?
Ik ga vaak naar concerten. De live-ervaring is voor mij belangrijk om op die manier muziek binnen te laten komen. Ik probeer altijd de agenda’s van podia in de gaten te houden. Ik vind het niet vervelend om daarvoor te reizen. Ik haal ook veel inspiratie uit koken. Ik zie veel overeenkomsten met muziek, koks moeten het ook van creativiteit hebben en moeten reageren op de wensen van  hun gasten. En ik ga regelmatig naar musea. Kunstenaars als Marc Chagall en Edvard Munch zetten je tot nadenken, ook als het om je eigen muziek gaat.

Willem Romers: “Kunstenaars als Marc Chagall en Edvard Munch zetten je tot nadenken, ook als het om je eigen muziek gaat.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Mijn eigen band, een trio, beginnen. Ik ken Jesse (Schilderink) en Jelle (Roozenburg) al heel lang. Voor het eerst neem ik mijn eigen muziek nu mee naar een repetitie. Spannend om die aan publiek te laten horen, erover te vertellen, een EP op te nemen en uit te brengen en alles te moeten doen wat daarbij hoort.

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Perceptual
van Brian Blade Fellowship. Toen ik een beetje in jazz geraakte, kreeg ik deze plaat (het tweede studio-album van Brian Blade, uit 2000, rvdh) voor mijn verjaardag van mijn vader. Ik heb er toen niet zo naar geluisterd. Later pas ontdekte ik hoe mooi en goed er wordt gespeeld. Er spelen diverse musici mee op de plaat, ook Joni Mitchell. En Kurt Rosenwinkel en Dave Easley, die slide-gitarist is bizar. Veel mensen weten niet dat drummer Brian Blade ook zingt en gitaar speelt. Én Perceptual heeft ook een prachtige hoes.

Wat neem je altijd met je mee?
Meestal wel mijn koptelefoon. Ook een boekje om ideeën in inspiraties in op te schrijven.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
Door corona is er zowat een beerput open gegaan. Er blijkt heel veel aan de hand, wat nu aan de kaak wordt gesteld. Zoals Black Lives Matter, het klimaat, vluchtelingen. Zo zie je wat een crisis met de wereld kan doen.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Jonnie Boer. Deze kok werkt al  heel lang in Zwolle. Ik vind het heel gaaf om te zien hoe hij begon en toen al deed wat nu actueel is. Zoals eigen groente verbouwen, fermenteren, gebruik maken van streekproducten. Nu doet iedereen dat. Ook wat creativiteit betreft vindt hij zichzelf telkens opnieuw uit. Het lijkt of hij er geen moeite voor hoeft te doen. Zijn creativiteit stroomt op een bijzondere manier. Mark Huizinga, de judoka, is eveneens een voorbeeld voor me. Ik heb vroeger veel aan judo gedaan.

 

Willem Romers: “Met drums kun je een liedje of melodie spelen, maar ook een groove neerleggen.”

Wat intrigeert je aan je instrument?
De klank. Die kan heel groot, maar ook heel klein zijn. Qua volume kunnen drums veel impact hebben. Als je dit tikt (Willem trommelt met zijn vingers op het tafelblad, rvdh), weet je dat het Jingle Bells is. Met drums kun je een liedje of melodie spelen, maar ook een groove neerleggen. Ik ben ook verzamelaar van kleine percussiedingen. Mijn zoektocht houdt nooit op.

Wat heb je geleerd van je muziek?
Dat zaken niet altijd gaan zoals ze in je hoofd zitten. Het kan voorkomen dat je veel zin hebt in een concert en dat alles dan tegenvalt. Ook als je een bepaald stuk speelt en je denkt: zo wil ik het horen, kan het anders uitpakken. Maar dat is ook het idee van jazz en improvisatiemuziek: het kan alle kanten uit.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Een tijdje judoka. Van mijn vierde tot mijn vijftiende deed ik aan judo. Ik pakte een prijs op een Nederlands kampioenschap. Dat was een drijfveer. En ik heb ook nog op een circusschool gezeten.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Als ik de juiste musici om me heen heb, met wie ik me goed voel. Falen klinkt een beetje negatief. Het kan gewoon wel eens gebeuren. Het gaat er vooral om hoe je het oplost. Binnen de jazz heb je die vrijheid. Daarom is falen niet het juiste woord als je het over jazz hebt.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
In deze tijd lijkt het of er minder grenzen in de muziek zijn. Ze zijn er nog wel, maar mijn generatie staat open voor wat anderen maken. En shopt overal een beetje. Vroeger waren er wel kampen in de jazz, maar ik vraag me af hoe dat kwam. Geld?

Willem Romers: “Vroeger waren er kampen in de jazz, maar ik vraag me af hoe dat kwam. Geld?

Met wie werk je graag samen?
Met de mensen van de projecten waar ik nu mee bezig ben. Veel musici daarin zijn vrienden. Ik ben blij en dankbaar dat ik de muziek kan maken zoals ik die wil. Het is fijn om dat met de juiste mensen te doen, elkaar uit te dagen en te zoeken en uit te proberen.

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik zou meer willen met een eigen band: concerten geven in Nederland en het buitenland. Ook zou ik het tof vinden een periode in bijvoorbeeld Oslo te studeren of daar een tijdje – bijvoorbeeld een halfjaar – te zitten zonder studie.

Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan Robert Koemans. Hij is een van mijn langstdurende muzikale relaties. Ik ken hem vanaf de eerste dag op het conservatorium in Rotterdam. Bovendien hebben we lang samen gewoond. Hij is altijd met veel plezier bezig met allerlei zaken.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

 

WEBSITE WILLEM ROMERS

Previous

Tuur Florizoone temt de anarchistische accordeon

Next

Alternatieve vorm voor Zomer Jazz Fiets Tour

Lees ook