Als je vijf jaar bezig bent met een bepaald muzikaal idee en het wordt dan uiteindelijk gerealiseerd, dan mag je gerust spreken van een project. Dat doet slagwerker/percussionist Vinsent Planjer dan ook: zijn album ‘Warm To The Touch’ is een project geworden waarmee hij de schoonheid van percussie met melodie-instrumenten wil laten horen. Een plaat met duo’s derhalve, al staan er ook drie trio-stukken op. 

Vinsent Planjer …emancipatiedrang…

Als we na een lang gesprek concluderen dat alles wat we wilden bespreken, wel voorbij is gekomen, wil Vinsent Planjer toch nog iets toelichten. En niet zomaar iets: “Het project Warm To The Touch is voortgekomen uit mijn emancipatiedrang voor slagwerk. Ik heb zelf gemerkt dat mensen verbaasd zijn over hoe gelaagd slagwerk kan zijn. Iemand zei eens tegen mij dat hij voor het eerst had gehuild bij mijn drumsolo. Ik ben daar niet op uit, maar als je zoiets hoort is dat wel heel leuk. Mensen zijn nogal eens bang voor slagwerk en dan valt het zomaar mee. Ze moeten toch erkennen dat samen met de stem, slagwerk er het eerst was. Daar wil ik graag iets bij vertellen.”

Vinsent Planjer is daarmee méér dan een uitvoerder van jazz- en anderssoortige muziek. Hij is ook een vurig promotor van het slagwerk in al zijn geledingen en daardoor is hij tevens onderzoeker. Een deel van zijn instrumentarium ontwierp hij zelf, hij beperkt zich niet tot het terrein van de jazz, maar zoekt ook inspiratie bij andere culturen, met als belangrijkste de Perzische. Het is daarom niet verwonderlijk dat het idee om een album te maken met uitsluitend slagwerk en telkens één gastinstrument, bij Vinsent Planjer werkelijkheid is geworden.

Die gastinstrumenten zijn cello, contrabas, piano, viool, mondharmonica, trompet, marimba, sopraansaxofoon en harp. Vinsent Planjer wilde zich zo goed mogelijk inleven in hoe deze andere instrumenten werken. Hij heeft in de voorbereiding veel vioolmuziek en cellosonates beluisterd om te weten te komen hoe hun klank in elkaar zit. “Blazers ken ik wel  uit de jazz.” De harp was een ander ding, die kon naar Planjers mening niet alles. “Al vindt bespeler Remy van Kesteren wel”, lacht hij. De meeste ‘tegenspelers’ kende hij al; Benjamin Glorieux, Dominic Seldis, Liza Ferschtman, Hermine Deurloo, Teus Nobel, Ties Mellema, Remy van Kesteren, Tony Overwater en Rembrandt Frerichs.  Marimbaspeelster Tatiana Koleva en pianiste Celia García-García waren hem onbekend. Maar: “Ik heb voor allen op ieders persoon geschreven.”

Vinsent Planjer is zijn duoproject begonnen met Liza Ferschtman.

“Ik ben begonnen met Liza (Ferschtman) en Remy (van Kesteren). Ik vroeg of ze een solostuk hadden en dan ging ik kijken of ik daar iets mee kon. Voor een deel improviseerde ik ermee. Remy had pas een solostuk ingestudeerd, Liza had net een cd uit met allemaal solowerk. Daar stonden vioolsequensen op van Luciano Berio. Hij heeft een hele serie, solo trompet, harp, viool, noem maar op. Ze zijn wel helemaal uitgewoond. Maar een deel van Sequenza VIII voor viool vind ik heel mooi. Liza vond dat leuk.”

“Ik dacht: als ik nu zelf zou kunnen schrijven met deze mensen in gedachten… Toen heb ik het project in deze richting gebogen, met de gedachte dus om te werken met allemaal losse stukken. Ik heb een lijstje van musici gemaakt en die benaderd. Iedereen zei ‘ja’. Ik heb dit project in zekere zin niet eerder kunnen doen, omdat ik pas de afgelopen tien jaar de meeste mensen heb ontmoet.”

Met Celia García-García had Vinsent Planjer nog nooit gespeeld.

Alle acht stukken die Vinsent Planjer componeerde, zijn voor tachtig procent uitgeschreven. “Dat was voor mijn doen heel veel. Het ging echter om een persoonlijke ambitie, ik vond het ontzettend leuk dat er puzzels ontstonden, die op te lossen en ze dan pas openbaar te maken. Dus niet te laten ontstaan door improvisatie. In elk stuk zit wel een brokje improvisatie. De klassieke mensen reageerden met: ‘Brrr…’. Ik heb hen improvisatiedelen gegeven waar ze wat mee konden. Dus geen akkoorden en daar dan overheen.”

Het project besloeg een periode van vijf jaar, waarvan drie jaar daadwerkelijk werd gewerkt. “Drie jaar is niet ongewoon voor een plaat. Voor mij kwam dat door de opzet waarvoor ik koos. Ik had veel tijd tussen de verschillende sessies. Dat kwam omdat ik allerlei andere dingen onder handen had. Alles is ontstaan zonder haast.”

Vinsent Planjer …op de noot…

Om te repeteren ging Vinsent Planjer meestal naar de musici toe. Een eerste sessie ging met Liza Ferschtman en Ties Mellema. “Ik moest de mensen duidelijk maken wat de bedoeling was: deze noot kan niet, maar hoe gaan we dan verder? Alle repetities gingen écht op de noot. Voor de klassieke mensen was dit geen enkel probleem. Bij elke eerste repetitie kende de ander zijn of haar partij al helemaal. De meeste aandacht ging naar de improvisatiedelen, in tegenstelling tot de jazzmensen. Zij kenden trouwens ook meteen hun partij.” Van elke samenwerking maakte Vinsent Planjer een video.

De uitgeschreven stukken ondergingen tijdens de uitvoeringen nauwelijks wijzigingen. “Alles zat vooral in mijn oren en hoofd”, verklaart Vinsent Planjer. “Ik heb alles op gehoor gedaan. Ik heb voor elk stuk conceptjes bedacht. In de Perzische cultuur heb je veel standaarduitvoeringen solo-instrument plus percussie, zoals duo’s van ney en tombak. Er zijn veel opnamen van en die vormden voor mij een flink stuk inspiratie. Het stuk Unearthed met Ties Mellema is vrijwel helemaal gecomponeerd. Ik koos er een modus voor van Messiaen. Ik begon er aan en dacht al snel: dit wordt een Perzisch stuk. De compositie met Liza is ook octatonisch (dit is een toonreeks bestaande uit acht tonen, in de jazz met grote en kleine secundes). In de modes van Messiaen zijn ze zodanig ontworpen dat ze niet naar de grondtoon gaan. Dit kun je niet transponeren. Elke modus geeft een speciale klank. Voor mij wordt het een toegevoegde waarde als het concept helemaal klopt. Een klinkend resultaat gaat altijd vóór, maar als daarbij iets onderliggends ook nog lukt… Bij Bach lukt dit altijd… Voor het begin van het stuk van Ties heb ik een Perzische modus gequoted en ben daarna terug gegaan naar de Messiaen-modus. Waarbij ik weet dat niemand ooit die afslag zal horen”, voegt Vinsent Planjer er zacht aan toe.

Voor Dominic Seldis en Benjamin Glorieux koos Vinsent Planjer voor een triostuk.

Perzische muziek duikt tijdens ons gesprek een aantal keren op. Met het Rembrandt Frerichs Trio waarvan Vinsent Planjer deel uitmaakt, is volop geëxperimenteerd met Perzische muzikale verworvenheden. “Rembrandt bracht me op het idee een tombak te gaan gebruiken. Hij liet me een filmpje zien, ik heb een tombak gekocht en ben les gaan nemen. Zo’n instrument bespelen vergt veel lastige techniek. Als je ernaar gaat luisteren hoor je de hele Perzische muziekcultuur, met alle fantasietjes die erbij horen.”

Was het moeilijker voor een duo of trio te schrijven? “De trio’s zijn ontstaan tijdens het schrijven”, zegt Vinsent Planjer. “Op momenten dat ik dacht: het zou mooi zijn als hier nóg iemand bij zit, dan wordt het nog vetter. Een duo is wel wat kaal, maar heel spannend. Toen ik bij die drie trio’s uitkwam, heb ik zeker gedacht: daar gaat mijn concept van alleen maar duo’s. Maar doordat ik uitsluitend om muzikale redenen heb gewerkt, blijft het concept nog altijd heel sterk.”

Rolling For The Crown is een triostuk met Teus Nobel en Tatiana Koleva. “Het begint met marimba en trompet. Het is echt wel als duostuk geschreven. Het is misschien een beetje tricky om te zeggen, maar het samenbrengen van de klanken was wel een uitdaging. Omdat instrumenten als trompet en marimba niet verder uit elkaar kunnen liggen. Als je uit de straal van de trompet komt, hoor je niets meer. Een marimba is een groot gonzend ding, het was niet gemakkelijk die in de eindmix met de trompet samen te brengen. Ik denk dat je dat hoort, het is meer een kwestie van sound.”

Vinsent Planjer …Ummagumma…

De inspiratiebronnen van Vinsent Planjer kwamen uit alle hoeken en gaten. Ook popgroep Pink Floyd bleek inzichten op te leveren. “Zij het indirect. Ik hoorde van drie, vier mensen uit het publiek dat ze iets uit Ummagumma (album van Pink Floyd, rvdh) hoorden. Toen ik eens bij Hermine Deurloo thuis was, luisterden we naar Soft Machine, het samenspel tussen (drummer) Robert Wyatt en (toetsenist) Mike Ratledge. We kwamen al snel tot de conclusie dat Hermine voor ons beider stuk haar basharmonica ging inzetten. Over het aandeel van Soft Machine moesten we praten, welke kant moest dit opgaan? Ons samenspel kreeg uiteindelijk de titel The Western Lands, waarmee ik verwees naar William Burroughs’ gelijknamige boek. Misschien een beetje erbij gesleept”, verontschuldigt hij zich glimlachend.

Voor zichzelf is Warm To The Touch volledig geslaagd. Vinsent Planjer heeft het hele spectrum van zijn drum- en percussiewinkel kunnen benutten. “Alles wat nieuw is, is voortgekomen uit de ingezette instrumenten. Mijn aardewerk trommels heb ik uitgebreid gebruikt. Ik ben er echt ingedoken. Met Liza heb ik temple blocks ingezet. Daardoor heb ik dingen ontdekt, waarvan ik zeker weet dat ze nieuw zijn. Elke track op het album is heel verschillend. Mijn zelfontworpen basdrum duikt vaak op, de samenstelling van belletjes en gongetjes ook. En de tombak hoor je ook nogal eens. De nieuwigheid op het album zit nogmaals in de combinatie van instrumenten.”

Het geluid van trompet en marimba samenbrengen werd een duivelse klus voor Vinsent Planjer.

De techniek en muzikale inzichten van Vinsent Planjer zijn gegrondvest op hedendaagse gecomponeerde en -geïmproviseerde muziek. De groove die daarmee vaak gepaard gaat, moest worden overgebracht naar de klassiek geschoolde musici in Planjers project. “Dat is goed gelukt, ja. Ik heb het vaak moeten uitleggen. Bij Liza heb ik zelfs haar strijk (op de viool) gesuggereerd. Een ander voorbeeld is het openingsstuk van het project, The Hilltop, waarin Benjamin Glorieux een hele mooie geïmproviseerde solo op cello speelt. Heel funky en naar mijn mening heel goed gelukt.”

Op 9 juni wordt Warm To The Touch in Splendor in Amsterdam gepresenteerd. Daarna volgt een toernee. Hoe pakt Vinsent Planjer dat aan, met al die verschillende musici op de plaat? “De concertversie bestaat uit viool, cello, piano en mijn slagwerk en percussie. Daar kan ik alles mee doen. Tijdens de presentatie proberen we met zoveel mogelijk mensen van de plaat aan te treden, maar dat is eenmalig. Verder mik ik op festivals. Het zou leuk zijn als ik met musici speel die daar al zijn, op kleine klassieke festivals bijvoorbeeld om muzikale grenzen op te zoeken. Piano en viool zijn daar al aanwezig. Dan kan het publiek in zijn klassieke habitat horen hoe de muziek zich heel erg beweegt tussen klassiek en jazz. Dat gebeurt op de podia nu al.”

Vinsent Planjer …momentopname…

In een voortdurend in beweging zijnde markt van geluidsdragers, broeit al jaren de vraag of het voor een musicus nog wel lonend is om cd’s of elpees uit te brengen. Afgaande op de stapels muziekdragers die de redactie van JazzNu bereiken, zou je zeggen van wel. Vinsent Planjer heeft zijn Warm To The Touch fysiek uitgebracht. Bewust, jazeker. “Het uitbrengen van cd’s of elpees is tweeledig. Fysiek is één ding. Veel mensen vinden het fijn iets in handen te hebben. Ook om met die geluidsdrager iets moois uit te drukken. Ik weet dat ik er geen geld mee ga verdienen. Ik stuur een aantal cd’s op naar mensen die er iets mee willen en verder gaan ze in de verkoop. Een cd is een momentopname die belangrijk is. Ik spreek ook liever over ‘album’, dan gaat het over iets wat bij elkaar hoort, de muziek en de hoes, dan is het een pakket. Voor mij voelt een cd heel belangrijk, zeker als tijdsmonument. Digitaal is heel iets anders.”

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

De cd Warm To The Touch wordt op 9 juni om 15.00 u gepresenteerd in Splendor in Amsterdam.

Previous

De verschillende hemelpoorten van Jazz in Duketown

Next

Jazz in Duketown sluit 2024-editie met hoogtepunten af

Lees ook