JAZZNU HEEFT JANUARI 2017 UITGEROEPEN TOT DE MAAND VAN HET SLAGWERK. NADAT JANUARI 2016 TOT DE MAAND VAN DE CONTRABAS WERD BENOEMD, IS HET NU DE BEURT AAN DE DRUMS. ZIJ WORDEN VAN ALLE KANTEN BELICHT IN VIJF INTERVIEWS, DIE JAZZNU OP DE VIJF ZONDAGEN VAN JANUARI PUBLICEERT. DE REDACTIE MOEST EEN KEUZE MAKEN UIT 66 KANDIDATEN, WAARBIJ IN DE OVERWEGINGEN MEESPEELDE DAT DE VIJF GEKOZENEN IEDER EEN SPECIFIEKE BIJDRAGE HEBBEN GELEVERD AAN DE ONTWIKKELING VAN DE JAZZ- EN IMPROVISATIEMUZIEK IN NEDERLAND. NATUURLIJK ZIJN ER ANDEREN, MAAR DIT ZIJN DE UITVERKORENEN: 1-1 FELIX SCHLARMANN, 8-1 MICHAEL VATCHER, 15-1 MARTIN VAN DUYNHOVEN, 22-1 VINSENT PLANJER, 29-1 JOSHUA SAMSON.
Nieuwsgierigheid is een van de belangrijkste drijfveren van drummer Vinsent Planjer. Naar andere muzieksoorten dan jazz, naar andere instrumenten dan de gebruikelijke trommels en bekkens, maar vooral ook naar manieren om bestaande muzieksoorten met elkaar te verweven tot een nieuwe klank met multiculturele en uit alle muziekperiodes afkomstige klank. Dat is de muziek die hij speelt bij het vaste trio waarvan hij deel uitmaakt, het Rembrandt Frerichs Trio.
Voordat Planjer (44) de vaste slagwerker werd van het trio met naamgever/pianist Rembrandt Frerichs en bassist Tony Overwater, maakte hij een ontdekkingsreis die hem van moderne Amerikaanse jazz, via oude Westerse muziek naar specifiek oosterse muziek met de daarbij behorende instrumenten bracht. Jazz ontdekte hij voor het eerst pas goed op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag waar hij jazzdrums ging studeren. ,,Het drummen lag wel voor de hand. Ik ben op mijn achtste met slagwerk begonnen bij de fanfare in Zwolle. Ik zat als jongetje altijd al overal op te tikken, ritmisch dan, het was geen ADHD. Na verloop van tijd kreeg ik een echt drumstel en toen ik later de voorbereiding voor het conservatorium deed, maakte ik kennis met jazz in al zijn facetten. Ik luisterde daarvoor wel veel naar fusion, zoals Chick Corea, John Scofield, dat soort muziek; maar pas tijdens mijn studie werden mijn ogen echt geopend voor jazz.
LIEFDE VOOR ONBEKENDE
Dat Planjer inmiddels tot een van de toonaangevendste slagwerkers van Nederland en een gelauwerde drummer in tal van buitenlanden is, lijkt hij vooral te danken te hebben aan zijn nieuwsgierigheid, of noem het zijn liefde voor het onbekende. Want hoe anders valt te verklaren dat hij zo’n prominente rol speelt bij het Rembrandt Frerichs Trio, het ensemble dat de jazz steeds opnieuw uitvindt door die te mengen met andere muzieksoorten: met klassieke muziek en dan vooral oude muziek, vaak op het randje van de barok of renaissance. Maar ook met niet-Westerse muziek met een zeer duidelijke voorkeur voor de traditionele muziek uit het Midden-Oosten.
,,Ik heb nooit zin gehad in het simpele boem-tjak boem-tjak’’, vertelt Planjer in zijn fraaie (gedeelde) oefenruimte in Den Haag. ,,Toen ik voor het eerst in bands begon te spelen, was de belangstelling voor andere culturele invloeden minder, het was toch meer de echte jazz die we in die beginjaren speelden. Maar ik besefte toen al dat de kracht van drums en percussie behalve in het ritme vooral in de dynamiek zit. Nog steeds heb ik soms het gevoel dat de schoonheid van het ritme minder wordt gewaardeerd dan het ‘lekkere’ ervan. Je hebt patronen in ritmes die van zichzelf al heel mooi zijn, dan wordt het een melodie.’’
Dat melodieuze is een van de kenmerken van het ritme in de muziek uit de landen van het Midden-Oosten. ,,Toen ik met Rembrandt en Tony ging samenspelen merkte ik dat bij hen dynamiek ook heel belangrijk is. Ik weet niet of het toeval was dat ik met Rembrandt en Tony muziek ging maken, maar het bleken wel collega’s die veel oosterse muziek speelden. Dat was trouwens niet zo gek als je bedenkt dat Rembrandt een tijd in Egypte heeft gewoond en dat Tony al veel had getourd in het Midden-Oosten. Dankzij hen is mijn belangstelling voor oosterse muziek ontstaan.’’
Wie muziek uit het Midden-Oosten wil spelen ontkomt vanzelfsprekend niet aan het gebruik van de instrumenten uit die regio. Planjer: ,,Rembrandt vroeg me een keer of ik de tombak kende, een Iraanse handtrommel. Nee, die kende ik niet, maar ik ben het instrument meteen gaan onderzoeken. En toen ik de trommel voor het eerst in het echt hoorde, was ik er meteen door gegrepen. Ik had echt zoiets van ‘wow!’. Maar de tombak is een moeilijk instrument. Als je er niets van weet en je slaat erop dan klinkt het als een schoenendoos.’’ Planjer geeft een flinke klap op een houten kastje: ,,Zoiets. Je moet de techniek dus heel goed leren om er alle klanken uit te halen.”
TOMBAK
,,Ik begon op YouTube, filmpjes van concerten met de tombak luisteren. Toen ben ik gaan kijken of ik ergens les kon krijgen. Dat lukte in Amstelveen, bij iemand die manager is van Iraanse musici. Gelukkig kon ik toen ook een instrument lenen, zodat ik mezelf veel heb kunnen leren. Als ik op YouTube naar een concert keek, besefte ik dat ik niet alleen zat te luisteren naar het instrument, maar ook luisterde naar de muziek waarvoor de tombak bedoeld is. En die sprak me heel erg aan. Maar ik besefte ook dat als je de tombak goed wilt leren bespelen, je er eigenlijk als klein kind al mee moet beginnen. Anders zal het je nooit lukken om het instrument net zo authentiek te laten klinken als echte tombakspelers dat doen. Daarom wilde ik zelf iets aan de tombak toevoegen, waardoor aan het het ontsluiten van zo’n instrument nooit een einde komt.’’
Terugkijkend op de kennismaking met de tombak, herinnert Planjer zich dat het aanvankelijk helemaal niet zijn bedoeling was om op zo’n indringende en veeleisende manier met het instrument om te gaan. ,,Maar door mijn nieuwsgierigheid ben ik er steeds verder mee gegaan. Die nieuwsgierigheid’’, zegt Planjer, ,,is uiteindelijk de bron waar de meeste initiatieven, ideeën en plannen van mij vandaan komen. Dat is altijd al zo geweest.’’
Vanuit diezelfde nieuwsgierigheid experimenteert hij met zelfgebouwde instrumenten of het aanpassen van bestaande instrumenten. Het voorbeeld van de tombak geeft aan dat voor de bijzondere mix van jazz, oude muziek en muziek uit het Midden-Oosten die het Rembrandt Frerichs Trio wilde spelen, de gebruikelijke instrumenten die de jazzmusicus ten dienste staan niet optimaal waren. Dus moesten de bandleden op zoek naar authentieke instrumenten die zowel in tijd als geografisch beter bij hun muziek pasten. Planjer: ,,We kwamen erachter dat het spelen van combinaties van oosterse muziek, oude muziek en jazz weliswaar heel leuk was, maar dat het vaak veel te hard klonk. Dus zoals Rembrandt mij de tombak voorstelde heb ik hem een keer de fortepiano voorgesteld.’’ Frerichs kon dankzij de steun van het Nationaal Muziekinstrumentenfonds een ‘moderne’ fortepiano laten bouwen, die door zijn lichte en meer transparante klank perfect past bij de muziek van het trio.
FLUISTERKIT
Als drummer zocht Planjer echter niet alleen naar bestaande, authentieke instrumenten. ,,Ik experimenteerde zelf ook, want ik kon natuurlijk niet op een gewoon drumstel blijven spelen.’’ Daar is bijvoorbeeld de whisperkit, de fluisterkit uit voortgekomen. Die bestaat uit onder meer een zelfgebouwde renaissancetrommel met kalfsvel die met touwen op spanning wordt gebracht. Maar zijn fluisterkit beschikt ook over tal van andere percussie-achtige instrumenten, afkomstig uit andere delen van de wereld en natuurlijk gebruikt hij mallets, waarbij de kop van de drumstokken wordt omzwachteld. Planjer: ,,Als je zelf dingen wilt maken of aanpassen, is het wel fijn om een beetje handig te zijn. Dat is trouwens iets dat veel drummers zijn. Het zal wel iets te maken hebben met onze fijne motoriek. Maar ik vind het ook heel erg leuk om dingen te maken. Zoals de renaissancetrommel, die ik op basis van een gewone trommel heb gemaakt. Als het past in onze muziek is het goed, dan hoeft het niet eens volledig authentiek te zijn. Wij spelen natuurlijk geen authentieke muziek zoals dat bijvoorbeeld met muziek van Bach vaak gebeurt.’’
Voor de gemiddelde jazzmusicus en -liefhebber zal muziek uit het Midden-Oosten meestal een ver-van-mijn-bed-show zijn. Planjer ziet echter naast de grote verschillen ook veel overeenkomsten. Zo is het ritme in bijvoorbeeld Perzische muziek niet alleen heel fascinerend, maar ook essentieel anders dan de gebruikelijke Westerse maatsoorten. Je hebt het niet over de standaard jazz-ritmes zoals de vierkwartsmaat, maar over maatsoorten als 11/8 of 23/8. Planjer: ,,Jazz heeft vaak een vaste vorm, een vaste harmonie die je speelt. Maar in de Perzische muziek heb je vierhonderd tot vijfhonderd standaardfrases die je allemaal moet kennen. Die frases worden gespeeld en daar wordt dan op uitgebreid, op geïmproviseerd zeg maar. Waaruit blijkt dat improvisatie niet alleen voorkomt in jazz en in oude muziek, maar ook in oosterse muziek. De frases bestaan soms maar uit een paar noten. Daarnaast kent de Perzische muziek acht modes; tijdens een concert wordt een van de acht gespeeld. Degene die de leiding heeft, zet een melodie in en de anderen volgen daarin. Maar binnen de grenzen van zo’n mode kun je je eigen inbreng hebben. Die regels proberen we een beetje toe te passen op onze eigen muziek, niet omdat we uitgekeken zijn op de westerse jazz, want we spelen nog altijd moderne jazz.’’
SPECIALISATIE
Zulke andere ritmes, waarin de slagwerker uiteraard een grote rol speelt, vergen veel specialisatie van de musici en heel veel luisteren en samenspelen. ,,Op de tombak speel je in Iran juist vaak minder ritmisch, maar flexibeler. Het doel van de drummer is dan vooral om de frasering van de solist te volgen. Daarom probeer ik anderen heel ritmisch te volgen op de whisperkit. Maar in de opener stukken speel je op de tombak juist zoveel mogelijk verschillende klanken die de solisten dan weer volgen. Zoiets lukt ons alleen omdat we al zo lang als trio samenspelen en we elkaar door en door kennen.’’ Tijdens een tournee door Iran deze maand moet het allemaal in praktijk worden gebracht voor een ongetwijfeld kritisch gehoor van ‘deskundigen’.
Overigens componeert Vinsent Planjer ook, getuige de cd’s die hij de afgelopen jaren maakte en de eigen stukken die tijdens concerten worden gespeeld. ,,Ik laat me inspireren door van alles. Op mijn cd The Complete First Season waren dat bijvoorbeeld tv-series. Ik zag zo’n serie als een soort langzame vertelkunst die ik wilde vertalen in muziek. Het ging mij er niet om het verhaal te hervertellen, maar om te begrijpen waarom ik iets mooi vind. Ik zou dat bijvoorbeeld ook willen doen met de kunstzinnige reis die Piet Mondriaan maakte van figuratief naar schilderijen waarop alleen nog maar een paar lijnen staan. Het lijkt me ongelooflijk interessant om in je muziek op dezelfde manier naar abstractie te streven zoals Mondriaan dat deed. En op dit moment probeer ik de Perzische muziekprincipes op de drums toe te passen in de fuga’s van Bach. De frasering van zijn muziek is heel erg aan interpretatie onderhevig. Maar door elkaar als bandleden juist op Oosterse manier te volgen in die fraseringen wordt het een prachtige, muzikale uitdaging. Dan komen al die muziekstijlen samen. Het is super intens om zo te spelen.’’
Voor Vinsent Planjer blijft het onbekende lokken. ,,Er is geen enkele muziekstijl die ik niet leuk vind, er is natuurlijk wel veel muziek die slecht is. Maar heel vaak als ik iets hoor, denk ik ‘dat is óók gaaf’. Dus er is heel veel wat ik nog zou willen doen. Maar het gevolg is wel dat je dus keuzes moet maken. De drang om te ontwikkelen houdt in ieder geval nooit op, die wordt gestimuleerd door nieuwgierigheid. Wat dat betreft is het in ons trio leuk dat we allemaal het gevoel hebben dat we nog maar net zijn begonnen. Bij heel veel dingen denken we ‘oh ja dat is ook heel leuk om een keer te proberen’.’’
JOHAN BOSVELD
Foto’s GEMMA VAN DER HEYDEN