Vierenvijftig jaar was hij beroepsmusicus. En nu is Bart van Lier op 72-jarige leeftijd gestopt met alles wat met musiceren  heeft te maken: hij speelt niet meer, geeft geen les meer en doet ook geen masterclasses klassiek meer voor het Rotterdamse conservatorium. Zijn trombone is al vanaf juni niet meer uit de koffer geweest. Hij is gepensioneerd en dat zal hij laten weten ook. Even niets doen, zijn hoofd kuisen, zien wat er op hem afkomt en verder alleen maar genieten. Bart van Lier is een tevreden mens. Na vijfentwintig jaar leidend te zijn geweest in het Metropole Orkest, een grote naam te hebben opgebouwd als studiomuzikant en docent – hele generaties trombonisten trokken aan hem voorbij – en bruggenbouwer te zijn geweest in het Vara Dansorkest, de Skymasters, de Ramblers en onder meer het orkest van Rogier van Otterloo, kan hij nu op zijn gemak zijn pijpje roken, zijn beste vriend zoals hij zelf zegt. Bart van Lier heeft in zijn lange loopbaan van alles meegemaakt en wellicht komt uit de daaruit opgedane ervaring een brede filosofische kijk op de muziek en zeker ook op het leven van de mens voort. “Ik ben ook maar een nederige dienaar van het leven”, zegt hij bescheiden. Om daar meteen aan toe te voegen: “Angst regeert, daar komt de nieuwe braafheid uit voort.” Genoeg munitie om aan een interessante JAZZ-tafette-aflevering te gaan beginnen.

Bart van Lier: “Ik ben ook maar een nederige dienaar van het leven.”

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Met niets, ik ben nu druk door de leegte op me te laten afkomen nu ik mezelf heb gepensioneerd. Ik heb 54 jaar gewerkt: de laatste 25 jaar bij de radio, bij het Metropole Orkest langer dan ieder ander en heb tot mijn 65e les gegeven. Daarna heb ik tot juni van dit jaar nog masterclasses voor grote groepen op de klassieke afdeling voor het conservatorium gedaan. Na mijn laatste concert in de Royal Albert Hall in Londen voor zesduizend man, vroeg ik me af wat ik nu verder wilde met jazz. Twee jaar geleden begon de vonk wat minder fel te worden. Na de tweede coronagolf kreeg ik het weer behoorlijk druk. Ik ben toen anders naar de muziek gaan kijken. Ik was er voor mezelf niet helemaal meer bij. Niet alleen bij het creëren, maar ook bij het spelen zoals ik zelf wilde. Bovendien wilde ik stoppen op het moment dat ik nog goed was. Je hebt ook te maken met een verslaving; het dienstbaar zijn aan je instrument. Maar ik was ook nieuwsgierig wat er nog meer is in de wereld. Het zijn beschouwingen die in je opkomen, bij elke ervan herijk je jezelf. Maar als het de kant opgaat dat je ego steeds meer gaat gelden, haak ik af. Je wilt in je leven iets aanraken, waarbij het gaat om zuiverheid, dat je jezelf niet verneukt. En je omgeving trouwens ook niet. Op dit moment wil ik mijn hoofd kuisen, totdat er nieuwe besluiten komen. Ik ben dus druk met ‘revisiten’. Ik laat het zichzelf vormen en daar hoort grote verwardheid bij, het afschillen van mijn schil. Ik heb diverse routes doorlopen en daar ben ik nu getuige van. En dat wil ik laten verlopen, zonder dat ik zelf ingrijp.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Gek genoeg kan ik dat niet zeggen. Elk ding dat je geraakt heeft, is een apart juweel. Het zijn er zoveel, ze vormen een ketting die je heeft gevormd. Het zijn constant lichtpuntjes op de route die je aflegt.

Waarom doe je graag wat je doet?
Weet ik niet, dat kan ik niet beantwoorden. Ik voerde nooit iets uit, ook niet op school. Vanaf mijn achttiende speelde ik in studio’s, echt freelance werk. Ik vond het heel mooi naar Amerikaans model een goede studiomusicus te zijn. Ik wilde aan de hand van een aantal platen een bepaalde sound neerleggen. Na drie, vier jaar kwam er het spelen van jazz in cafés bij. Studio en cafés is een hele mooie combinatie. De motor van mijn enthousiasme was altijd de ritmesectie van een band. Ik heb altijd de groove, het metrische van wat je doet, bij me gehouden. De volgorde ritme, melodie, harmonie, sound heeft me altijd geraakt.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Op hetzelfde moment dat ik jazz ging spelen. Was rond ’71. Ik speelde in het begin voor een sateetje en een glas bier. Mensen praatten hard door muziek heen. Was ideaal voor mij, zo kon ik allerlei dingen uitproberen.

Bart van Lier: “Ik heb altijd de groove, het metrische van wat je doet, bij me gehouden. De volgorde ritme, melodie, harmonie, sound heeft me altijd geraakt.”

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Ik ben ooit kort met oude-stijljazz in aanraking geweest., dat was een goede ervaring. Ik heb die muziek nooit gespeeld, wel al het andere wat ik wilde. Ook free jazz, een paar jaar, maar dat groovede niet. Free jazz was vaak muziek met een politieke boodschap. In muziek moet beweging zitten die elegant is. Veel avant-garde is geen draaiend wiel.

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Ik maakte altijd bizarre dingen mee. Nou, vooruit dan, ééntje. We moesten op een zaterdagmiddag in Singer Laren een televisie-opname doen voor Voor de vuist weg van Willem Duys. Ik had een smoking bij me, met daarbij een rood poloshirt als onderhemd. Daar kwam ik net voor de uitzending achter. Ik ben snel in de auto gesprongen, over voetgangersgebied geraced, een wit hemd gekocht, spelden eruit en spelen. Ik had ook geen geld bij me, ben na het concert in die winkel gaan afrekenen.

Waar vind je inspiratie?
Inspiratie krijg je door te oefenen en te horen. Als je dat doet zet je een trein in je hoofd aan die ideeën oplevert die inspiratie geven. Inspiratie komt door transpiratie. De laatste vijftien jaar speelde ik heel intensief met Masha Bijlsma, wij kregen inspiratie van elkaar. Ik was veertig jaar lang leider van trombonesecties. Daar werd een sound gevormd, omdat wij de daarvoor benodigde chemie opbouwden. Inspiratie komt ook omdat je die zelf uitzendt.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Tijdens een concert in 2013 met het Metropole Orkest onder Vince Mendoza speelden we symfonische stukken van Ellington. Dat was live op een zondagmorgen. Elke compositie bevatte moeilijke solo’s. Ik vond het wat de mentale druk betreft een enorme opgave. Maar het heeft me een geweldige voldoening opgeleverd. Het hele concert is nog op YouTube terug te vinden.

Bart van Lier: “De laatste vijftien jaar speelde ik heel intensief met Masha Bijlsma, wij kregen inspiratie van elkaar.”

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
De plaat Presenting Joe Williams and the Thad Jones/Mel Lewis Jazz Orchestra. Thad beheerst voor mij alles wat met groove heeft te maken. Deze muziek is voor mij tegelijk jungle, straat en heel intellectueel. Joe Williams heeft hier de ultieme sound als je het over gospel hebt. Dit is Amerika op zijn best. Wat mij betreft is Thad na Duke Ellington de grote meester als het over componeren gaat. Alleen wordt dit niet door de hele wereld onderkend.

Wat neem je altijd met je mee?
Mijn pijp, is mijn beste vriend.

Welke actualiteit heeft je aandacht?
Hoe mensen met elkaar omgaan. En dan in de breedste zin van het woord. Ik ben een digibeet, haat automatisering en al die zaken. Menselijk contact is door die automatisering en digitalisering een sluitpost geworden. De mens is steeds meer gaan lijken op zijn machines, hij moet alleen nog maar een knopje indrukken.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Gevoelsmatig is dat (politicus) Winston Churchill. Hij heeft ook veel schade aangericht. Op latere leeftijd heeft hij wel het moraal van zijn land, Groot Brittanië, opgekrikt. Hij heeft het geloof behouden in iets te winnen. Churchill was een persoonlijkheid die eruit springt. Datzelfde geldt voor Jack Nicholson, beiden hebben lak aan conventies. Ik vind het prachtig dat ze de moed hebben zaken vol te houden, ook al staan ze daar alleen in. Ze hebben een rotje in hun kont, dat intrigeert me, geeft me energie.

Wat intrigeert je aan je instrument?
De simpele vorm. Een kind kan zien waar de lucht doorheen gaat.

Bart van Lier: “De mens is steeds meer gaan lijken op zijn machines, hij moet alleen nog maar een knopje indrukken.”

Wat heb je geleerd van je muziek?
Flexibiliteit Als je te vroeg oordeelt over iets, zit je op een bepaalde route die restricties veroorzaakt in lijf en geest. Oordelen doet er niet toe, jouw opdracht is contact te maken met iets. Je dient hetgene wat voor je ligt. De meeste musici willen happen in andermans staart. Oh ja, een ander antwoord op deze vraag is nederigheid.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Ik had geen ambitie. Het enige waar ik enthousiast over raakte was de autoracerij. Als ik ambitie had gehad, was ik autocoureur geworden. Op m’n 65e heb ik nog een racelicentie gehaald, dat was een jongensdroom.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Als je je parcours afloopt is er altijd sprake van dat iets goed of niet goed is. Zowel als het gaat om geïmproviseerde of gecomponeerde muziek. Op latere leeftijd heb ik geleerd gewoon door te gaan, niet iets te groot er uit te lichten. Belangrijk is de balans, dan zal het niet zo erg fout gaan. Ook van belang is een mentale set-up, die is nodig als het een keer eens niet zo goed gaat.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Dat muziek altijd in beweging is. Voor mij gaat het niet zozeer om de vorm ervan, wel om de chemie tussen spelers. Wat mij opvalt is dat zoveel spelers zo goed zijn uitgerust. Echte persoonlijkheden zijn met een lampje te zoeken, want musici worden steeds beter. Een artiest moet iets eigenwijs hebben, zijn stem of kleur is ontstaan omdat hij niet anders kan. Je móet niet steeds vernieuwen, want dat gaat vanzelf. Angst regeert, daar komt de nieuwe braafheid uit voort.

Met wie werk je graag samen?
Met fijne mensen.

Bart van Lier: “Je móet niet steeds vernieuwen, want dat gaat vanzelf. Angst regeert, daar komt de nieuwe braafheid uit voort.”

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik heb van alles in mijn leven gedaan. Ik heb daardoor mijn dromen in praktijk gebracht. Als je alles probeert je te ervaren, vloeit wat je meemaakte door tot er niets meer is. Dán ervaar je pas. Ik geloof eerder in wat je ervaart dan in dromen. Dat je vrede hebt met wat je bent; ik ben ook maar een nederige dienaar van het leven. Dat zeg ik zonder zweverig te zijn. Als ik speel, probeer ik kind te zijn. Op zeker moment vond ik dat wel genoeg, daarom ben ik gestopt.

Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan Rob van Kreeveld. Hij is behoorlijk excentriek en ook een geweldige pianist, een echt fenomeen. Hij heeft heel lang bij Paul van Vliet gespeeld, hij kent de muziek zó goed. Hij is voor mij gewoon een grote meneer!

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

Previous

Pharoah Sanders, een van de laatste echte free-jazzers

Next

Wat het geestesoog van Kika Sprangers zag

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook