Als je zou gaan tellen, dan zou het eindcijfer duizelingwekkend hoog zijn. Want wie van de huidige (en vorige) generaties jazzmusici heeft niet te maken gehad met bandleider/trompettist/componist/arrangeur Charli Green? De ruim vijftig jaar dat de Amerikaan in Nederland vertoeft, heeft hij vooral benut om talloze musici wegwijs te maken in de jazz, maar ook om hen verder te helpen op een pad dat zij al hadden ingeslagen. Charli Green (1945) trok met de Air Force Band uit Amerika naar Madrid. Hij ontmoette een Nederlandse vrouw, trouwde met haar en kwam in Maastricht terecht om er te gaan studeren aan het conservatorium aldaar. Hij werd er een van de grondleggers van de plaatselijke scene. In 1981 ging hij lesgeven aan het Conservatorium van Amsterdam, in 2005 richtte hij de Charli Green Big Band op. Hij speelde onder andere in Fra Fra Sound, Boy Edgar Big Band, Loek Dikker Waterland Ensemble, Paradise Regained Orchestra, The Ebony Band en talloze buitenlandse orkesten. Momenteel geeft hij nog les aan het Conservatorium van Maastricht en leidt hij big band Studentproof van de Technische Universiteit in Eindhoven. En blijft hij doorgaan de liefde voor muziek aan nog eens ontelbare mensen door te geven.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Met een cd, mijn eerste (!). Het album was klaar toen in 2020 de pandemie uitbrak. In de periode die volgde wilde ik nog wat dingen veranderen. Ook ga ik de Charli Green Big Band opnieuw starten. Bovendien ben ik bezig met een boek over trompet- en improvisatietechniek dat uitkomt bij Molenaar. Voor mij is het belangrijk goed te spelen en de juiste zaken door te geven. Ik wil een inspiratiebron zijn voor mensen.
Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Ik speelde op een jazzfestival in België. Dat was overdag. Er kwam een persoon naar mij toe, een man – meestal zijn het vrouwen – met tranen in zijn ogen. ‘Het was zo mooi wat je speelde’, zei hij. Ik wil altijd spelen met de ziel van Miles Davis en Ben Webster. Maar wel steeds met mijn eigen stem.
Waarom doe je graag wat je doet?
Omdat ik niet anders wil en kan.
Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Op de high school in Memphis, toen ik een jaar of zestien, zeventien was.
Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
De periode van Gil Evans en Oliver Nelson. En vanzelfsprekend van die van Duke Ellington. De nieuwe harmonieën van Gil en Oliver hebben mij zó geïnspireerd.
Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Ik speelde in een groep met Burton Greene. De trombonist kwam binnen op rolschaatsen. Hij maakte rondjes, ging dwars door het orkest heen en ging daarna weer weg alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ongelooflijk! Een ander voorbeeld: ik speelde nog in de Luchtmachtkapel, toen een van de officiersvrouwen zich heel vervelend gedroeg. Ze kwam om de paar minuten om de onmogelijkste liedjes vragen. Zij meende zich alles te mogen permitteren. Op zeker moment zei de dirigent: ‘Dat stuk kennen we niet, maar dit heeft dezelfde noten’.
Waar vind je inspiratie?
In alles. In de natuur, mensen. Maar mijn grootste inspiratiebron is mijn kleinzoon, die op 1 april is geboren. Toen zijn moeder, mijn dochter, op 24-jarige leeftijd aankondigde dat zij zwanger was, vond ik haar daar te jong voor. Nu ben ik blij met mijn kleinzoontje.
Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Ik moest een concert doen met een koortsblaar op mijn lip. Thuis kon ik daardoor helemaal niet spelen, maar ik kon dat concert niet afzeggen, ik moest gewoon spelen. Toen het zo ver was, lukte alles. Weer thuis ging het opnieuw niet.
Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Kind of Blue van Miles Davis en The Single Petal of a Rose van Duke Ellington.
Wat neem je altijd met je mee?
Een armband die ik van mijn schoonmoeder heb gekregen en een bergkristalsteen die ik dertig jaar geleden kreeg van een vriendin uit Zwitserland. Als ik ze niet bij me heb, ben ik heel ongelukkig.
Welke actualiteit heeft je aandacht?
De oorlog in Oekraïne natuurlijk. Maar er zijn zoveel oorlogen. Deze is belangrijk voor mensen hier, waarom weet ik niet. Alle oorlogen zijn echter hetzelfde. Maar alle gebeurtenissen over gelijkheid voor álle mensen over de hele wereld houden me ook erg bezig. Mijn ideaal is muziek en ik hoop dat ik mensen hierdoor beter kan laten helen.
Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Malcolm X. Hij gaat over alle politiek en geloven en rassen heen. Uiteindelijk komt hij uit bij de echte islam. Hij heeft daarmee de waarheid verteld. Ik heb niet veel met religie, als kind wel. Bij de luchtmacht heb ik een studie gemaakt naar de basis van alle godsdiensten. Ik wilde de verschillen weten en waarom. Maar ik heb geen enkele voorkeur.
Wat intrigeert je aan je instrument?
De klank en de eerlijkheid: alles! De trompet is een instrument dat als je lelijke gedachten hebt, hij dat aan je terug geeft. What you see is what you get. Bij een cello is dat ook zo, die komt het dichtst bij de trompet.
Wat heb je geleerd van je muziek?
Een beter persoon te zijn. Dat heb ik ook geleerd van mijn moeder, maar nu zie ik wat ze bedoelde. Muziek heeft mij geleerd onvoorwaardelijk liefde te geven aan mensen die dat ook doen. Ik heb het meeste respect voor de ouders van mijn vrouw. Ze zijn overleden, maar mij echt dierbaar.
Wat wilde je vroeger altijd worden?
Musicus. Ik kon tekenen en schilderen, dat was mijn talent. Thuis verwachtten ze dat ik kunstenaar zou worden. Op high school liep ik tegen zoveel beperkingen aan en werd ik zo tegen gewerkt, dat ik het begon te haten. En toen kwam de muziek: eerst de trombone – daar had ik te korte armen voor – toen de klarinet en uiteindelijk de trompet.
Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Als ik besef dat je door falen alleen maar beter wordt. Ais ik les geef zeg ik altijd dat je het recht hebt om fouten te maken. En daar heb je dan zelf als musicus natuurlijk ook het recht toe!
Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Dat op scholen en andere instituten muziek wordt doorgegeven aan heel jonge mensen. Ze krijgen zo op heel jonge leeftijd de schoonheid van muziek aangereikt. Gelukkig gebeurt dit, maar het moet niet te schools worden. Zo van: je kunt alles spelen, maar niks horen.
Met wie werk je graag samen?
Met alle mensen die serieus zijn.
Welke dromen liggen nog voor je?
Op mijn leeftijd? Ik zou een hele stapel mooie muziek willen doornemen en die dan gaan opnemen met een big band of eigen groep.
Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan Timothy Banchet. Hij heeft bij mij gestudeerd, waarna ik hem heb doorgestuurd naar andere musici. Hij heeft een soort research gedaan, allerlei zaken onderzocht waarvan hij meer wilde weten. Bovendien beschikt hij over een prachtige mentaliteit.
RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS