Drummer Gerri Jäger neemt de tijd voor de JAZZ-tafette. Kopje thee er bij. Glaasje rode wijn. Hij observeert en concludeert: “Weet je, dit is net een test…” Hij is blij wanneer hij het antwoord weet op de vragen die hem gesteld worden en veert er een beetje van op uit zijn luie stoel. Wanneer hij wordt gevraagd hoe hij zijn eigen muziek zou typeren – voor een propere introductietekst – komen er grotere vragen op zijn pad:

“Wat definieert jazz nog? Tonaliteit, een thema, melodie, chorus, akkoorden, solo? Het is een vorm, een kader met daarbinnen een speeltuin. Ik heb niet het idee dat ik jazzmuziek maak. Als ik mijn muziek in een paar woorden moet duiden, dan zou ik zeggen een cross-over en mengelmoes waarin alle genres welkom zijn en het avontuur een belangrijke rol speelt.  Vaak verzin je de vorm en inhoud ‘as you go’…”

foto Gemma van der Heyden/JazzNu.com

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Het is een drukke maand! Met mijn duo Knalpot treed ik drie keer op. Raphael Vanoli en ik hebben een bepaald niveau bereikt en dat willen we hoog houden. Dat kost veel werk en creativiteit. Het is niet zo dat we maar wat doen. We willen elke keer een totaal verse maaltijd koken.

Op 23 februari speel ik een solo in De Ruimte in Amsterdam-Noord. Ik heb een nieuwe synthesizer waardoor ik dikke bassen kan creëren met mijn drumstel: ‘realtime’! Het is een voordeel dat ik zelf alles kan bepalen en het is een nadeel dat ik zelf alles kan bepalen. Ik vind het heel spannend!

Met Naked Wolf gaan we eind deze maand drie dagen de studio in om een plaat op te nemen voor het Portugese label Clean Feed. We gaan veel nieuwe stukken spelen, waar we dus nog weinig ervaring mee hebben. Dat vraagt concentratie en energie om het goed neer te zetten.

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Zo veel. De gemene deler is ‘bevestiging’ denk ik. Zoals met een optreden van Knalpot op een festival in Rotterdam waar veel mensen wegliepen tijdens het optreden. Na afloop kwam drummer Jim Black, een groot idool, op me af: ‘That was great!’ Dat betekende veel voor me. Of zoals in Slovenië, waar ik speelde op een plek waarvan de directeur van te voren uitsprak een hekel te hebben aan abstracte- en geïmproviseerde muziek. Een vriendin van mij raadde hem aan om tijdens het concert zijn ogen dicht te doen, te luisteren naar de klanken en te letten op zijn fantasie. Na afloop kwam hij huilend naar ons toe – alsof hij een waarheid gevonden had.

Ik wil graag een groot publiek kunnen overtuigen met mijn bands, maar mensen zijn beperkt bereikbaar voor avontuurlijke muziek. Dat vind ik een beetje jammer. Voor veel mensen is het gek wat we doen of te abstract. Sommigen hebben er geen geduld of energie voor en kunnen er niet van genieten. Tegelijkertijd is de betekenis en inhoud van het begrip abstract ook voor iedereen anders. Ik vind het in elk geval belangrijk om de moeite te doen om met het publiek te communiceren en een uitdaging dat te doen, zonder mijn muziek al te veel aan te passen.

foto Gemma van der Heyden/JazzNu.com

Waarom doe je graag wat je doet?
Ik was als kind al gefascineerd door muziek en klanken en pingelde vaak op de piano van mijn vader. Het was er gewoon en dat is nooit veranderd. Toen ik een beroepskeuze moest maken wilde ik niets veranderen, maar doorgaan. En de vrijheid natuurlijk. Er is niemand die mij vertelt wat ik moet doen.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Dat weet ik! Toen ik ging studeren was er nog geen pop- of rockafdeling. Ik moest kiezen tussen klassiek of jazz. Ik had een hekel aan klassiek, dus koos ik jazz. Ik vond de drums in jazzmuziek vaak rommelig, een beetje dunnetjes. Tot ik drummer Elvin Jones ontdekte. Het nummer Resolution, met Coltrane, maakte veel indruk. Het rockt, bezit agressie, urgentie en raakt ermee aan de metal- en grungemuziek die ik destijds veel luisterde.

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Als ik zou moeten kiezen: de ontwikkeling van de modale- en free jazz. Dat was toen echt vernieuwend. Tegelijkertijd hebben we daar nu last van, want het bestaat al zo lang! Het is goed om te kennen wat er was, maar ook wat er nu is. Het is één grote pot vol ingrediënten. Eerder wilde ik altijd per se nieuwe dingen maken. Nu speel ik vooral dingen die ik tof vind. Echt nieuw zijn is niet te doen, want dan blijft er te weinig ruimte over om nog te kunnen bewegen.

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Op het einde van een tour door Brazilie met mijn band EKE brak ik mijn rechter middelvinger. Ik moest een tijdje rust houden, maar we hadden met Knalpot een belangrijk optreden op een festival in Litouwen. De gitarist had daar een meisje leren kennen en wou dat optreden heel graag doen. Uiteindelijk gingen we en speelden in een groot oud-Russisch amfitheater. Ik had nog een spalkje om mijn vinger en al grappend bedachten we dat ik mijn drumstok er aan vast kon tapen. Door deze motorische beperking ging er een extra potje concentratie open. Het concert was heel goed en gelukkig heb ik er niets mee verneukt.

Waar vind je inspiratie?
Dat is een kwestie van zoeken, kijken en open staan. Een gesprek, film, collega’s, nieuwe dingen, kunst, musea bezoeken of een interview lezen op JazzNu…

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Paragliden in de zomer van 2014. Ik had een hoogtevrees ontwikkeld, maar heb altijd gedacht ‘dat moet ik een keer doen’, dus ben ik die berg afgerend. Toen we last kregen van turbulentie heb ik doodsangsten uitgestaan. Wat was ik blij toen ik weer met beide voeten op de vloer stond.

foto Gemma van der Heyden_JazzNu.com

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
One Hot Minute van The Red Hot Chili Peppers. Ik groeide op in een bergdorpje met 350 inwoners in Tirol. Samen met een stel hysterische kinderen moest ik elke dag vijfenveertig minuten in de bus naar het gymnasium. Er reden twee bussen per dag: één heen en één terug. Het was heel normaal dat ik moest liften om thuis te komen, omdat de bus al weg was. Dit is het album dat ik onderweg luisterde om het gekrijs van de kids te kunnen weerstaan.

Mijn vrienden gingen in de zomer vaak op pad met een Interrail-ticket. Ik kocht liever muziekapparatuur. Op een dag besloot ik ook te gaan en wel naar Amsterdam, omdat twee van mijn vrienden aan het Conservatorium van Amsterdam studeerden en iedereen enthousiast was over Amsterdam. Mijn vrienden attendeerden me erop dat de entree-examens voor het conservatorium toevallig ook in die week vielen. Ik gokte erop en had nooit gedacht dat ze me, omdat het niveau zo hoog is, aan zouden nemen. Binnen twee weken moest ik besluiten of ik hier wilde komen studeren. Daarna ben ik gebleven. Op het platteland in Tirol zou ik ruzie krijgen met mijn ‘moeilijke’ muziek.

Wat neem je altijd met je mee?
Oordopjes. Je hebt ze nu met drie verschillende filters: 9dB, 15dB en 25dB. Als je naar een concert van bijvoorbeeld Cactus Truck gaat, wil je die wel bij je hebben, hoor!

Welke actualiteit heeft je aandacht?
Ik volg het nieuws wel, maar ik vind het erg moeilijk me te verhouden tot alle ellende. Wij zitten in een luxe en veilige situatie, terwijl anderen het heel moeilijk hebben. Ik doneer aan Greenpeace en wil ook Amnesty International steunen. Daarnaast zie ik mijn eigen muziek ook als een bijdrage. Ik wil met mijn muziek mensen motiveren te durven, gekkigheid toe te laten en ruimte te creëren voor emotie en fragiliteit.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Ik heb niet echt een voorbeeld. Maar de karakters, het lef, de eigenwijsheid en esthetiek van vele medekunstenaars kan ik zeker waarderen.

foto Gemma van der Heyden_JazzNu.com

Wat intrigeert je aan je instrument?
Het dynamische bereik, het percussive aspect en alle verschillende geluiden die je uit een drumstel kan halen. Ook het aanvoelen of er een climax nodig is en wanneer die er is, deze vasthouden, er op surfen en je dan afvragen hoe je het verhaal afmaakt. Ik vind het ook leuk om spulletjes te verzamelen en te gebruiken, zoals bijvoorbeeld kettingen, draaiorgeltjes of ratelschroevendraaiers.

Wat heb je geleerd van je muziek?
In het moment te zijn en de ‘vibe’ van de omgeving waarin je optreedt te ervaren. Muziek helpt me om dat bewustzijn verder te ontwikkelen. Ik heb ook geleerd te luisteren naar de stilte. Die kan heel intens zijn. Er was ooit iemand die zei: ‘Muziek is de stilte tussen de noten’. Wanneer ik dan baal dat het moeilijk is om op een drumstel mooie lange noten te spelen, focus ik me op de stilte tussen de noten. Dat werkt goed voor me.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Dat weet ik niet. Meubelmaker misschien? Van mijn vader kreeg ik het gereedschap dat hij niet meer gebruikte. Ik maak nog steeds wel eens wat. Mijn vader was boer. Hij was de enige jongen in het gezin, dus hij moest de boerderij van zijn ouders overnemen. Hij wilde eigenlijk pianist worden. Mijn moeder was schooljuffrouw en speelde fluit en gitaar met de kinderen. Ze ontmoetten elkaar bij het koor. Het was pas toen ik een beroepskeuze moest gaan maken, dat ik besefte dat ik de muziek een kans zou kunnen geven. Ondanks het feit dat iedereen het me trouwens afraadde.

Dat ik wilde drummen werd me duidelijk toen ik langere tijd gitaar speelde. De drummer heeft een dominante rol binnen een band. Ik had er moeite mee als de drummer in mijn band niet speelde wat ik wou horen. Toen besloot ik me toch weer op de drums te focussen.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Ik probeer mezelf er constant aan te herinneren dat het mag. Het is moeilijk om in onze maatschappij, waar alles goed moet, die vrijheid te ervaren. Helemaal als je een perfectionist bent zoals ik. Maar falen is goed! Je kunt leren van je fouten of ze kunnen deuren openen. Het is dan wel belangrijk dat je open staat voor falen, zodat je de fout ook kunt waarderen.

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Ik ben wel blij wanneer ik iets tofs – iets nieuws – ontdek, zoals laatst het duo Brutter. Met Christian Wallumrød, een Noorse componist en pianist die graag subtiele, rustige, moderne jazz en klassieke muziek speelt. Terwijl zijn broer een drummer is in de metalhoek. Samen maken ze een elektronische, conceptuele en erg smaakvolle vorm van minimal-music. Het is stug en eigenwijs. Heel tof!

foto Gemma van der Heyden_JazzNu.com

Met wie werk je graag samen?
De afwisseling vind ik leuk en ook wanneer ik iets leer van een medemusicus. Zo leerde ik van Franz Hautzinger, een Weense trompettist, dat het belangrijk is dat je je idee zo precies mogelijk uitvoert. Wanneer je een beetje ‘zo ongeveer’ iets speelt, is de muziek minder overtuigend en vraagt de luisteraar zich misschien af: ‘Meent hij dat nu serieus?’

De elasticiteit binnen het ritme heeft me altijd gefascineerd. Ik wilde weg van de mathematische, perfecte, gequantiseerde onderverdelingen en meer de kauwgom-‘approach’ toepassen, de ‘flexi-time’. Ik vind het leuk te experimenteren met ‘grooves’, ze aanduiden zonder ze helemaal te spelen. Door dit zo precies mogelijk te doen ben ik helder naar mijn medemusici toe, zoals Franz me leerde.

Welke dromen liggen nog voor je?
Mijn lange-termijndroom is een leuke, oude man worden. Die relaxt, blij, grappig, gek en vrij is. Dat vergeet ik wel eens in deze maatschappij, waar we proberen een interessante carrière na te jagen en we het onszelf het liefst zo moeilijk mogelijk maken. Mijn droom op korte termijn is het ontwikkelen van mijn componeerspier. Ik dacht altijd; ik ben een geniale componist. Tot ik er achter kwam dat het een discipline op zich is. Ik wil veel gaan schrijven, onderzoeken en proberen om me als componist te ontwikkelen.

Aan wie geef je het JAZZ-tafette stokje door?
Aan Jan Mikael Szafirowski, de gitarist van Naked Wolf en toetsenist van Rooie Waas. Een interessante vogel met veel talent die buiten de norm durft te leven en te denken. Dat is soms vermoeiend, maar vooral inspirerend. Het daagt je namelijk uit wanneer iemand altijd de normale gang van zaken bevraagt.

tekst MAUD MENTINK
foto’s GEMMA KESSELS

WWW . GERRI JAEGER . COM

Previous

Braskiri presenteert monument van samenspel

Next

Marcin Wasilewski c.s. blijven in hun veilige schaapskooi

Lees ook