Zoals vaker het geval is, verwierf pianist en jazzvernieuwer Cecil Taylor de meeste roem na zijn overlijden op 5 april van dit jaar. Zelfs media die elke maatschappelijke vernieuwing verfoeien, wijdden een necrologie aan de volledig vrijgevochten Amerikaanse pianist en dichter. De Telegraaf bijvoorbeeld roemde hem als ‘veel bekroonde muzikant’ en ‘invloedrijk’. Bij leven zou Cecil Taylor dergelijke loftuitingen uit zo’n verdachte hoek gewoon naast zich hebben neergelegd. Zoals hij ook de ethiek en esthetiek van ‘het huishoudelijk reglement’ van de piano aan zijn laars lapte. Cecil Taylor werd 89 jaar en is een van de laatsten van de Amerikaanse jazzgeneratie die de jazz voor eeuwig veranderde.

 

Cecil Taylor, neemt een korte pauze tijdens een concert in het Bimhuis in Amsterdam op 9 augustus 1990. Foto Frans Schellekens

Het was tijdens de 1999-editie van het North Sea Jazz Festival dat deze schrijver inspiratie zocht en die ternauwernood kon vinden. Dwalend door de catacomben van het Congresgebouw in Den Haag zag hij op het tijdschema dat in de Carel Willinkzaal, een van de kleine en verborgen podia zojuist een soloconcert van Cecil Taylor was begonnen. Daar maar eens gaan kijken, dan? Het bezoek werd een mega-belevenis, een herinnering die hij nooit meer kwijt raakt. Cecil Taylor zat gebogen over de piano, zijn dreadlocks bungelden vrijelijk langs zijn hoofd, zijn ogen verbergend. In het propvolle zaaltje leek hij zich niet bewust van zichzelf: in trance bespeelde hij zijn instrument, hamerend, bonkend, trappend met zijn voeten tegen alles wat hij raken kon. Een bombardement van klanken drong genadeloos de oren van de toehoorders in, schijnbaar opgewekt om niet te behagen.

WEZENLOOS

Plotsklaps was het stil. Taylor stond op, schuifelde in gedachten verzonken rond zijn instrument, streelde de klep, draaide zich naar het publiek, keek wezenloos de ruimte in. Achterwaarts bewoog hij zich naar de vleugel, liet zich op de kruk vallen, ramde met zijn linkerhand het klavier, terwijl hij zich met de andere in evenwicht hield. Wat Cecil Taylor voorheen liet horen viel in het niet op waar hij nu mee vervolgde. Clusters buitelden over elkaar heen, met zijn ellebogen drilde hij de toetsen, met gebalde vuisten marcheerde hij van laag naar hoog. Hij vormde een eenmansorkest, niet gecreëerd door een pianist, zo leek het, maar door een krankzinnig geworden slagwerker.

Deze beschrijving kan een blauwdruk zijn voor elk concert dat deze free-jazzpionier heeft gegeven. Cecil Taylor had lak aan conventies, schokte publiek en medemusici. Niet om te beledigen maar om te tonen dat jazz, echte jazz, zich niet laat vangen binnen vooraf vastgestelde lijnen. Waar de free jazz akkoorden overboord mikte, melodie en harmonie begroef, metra en tempi bespuugde, ging Cecil Taylor verder. Hij overtrad aardse limieten, voerde zijn pianospel de kosmos in, daar waar niets of niemand de gedachten die hij had over hoe jazz moest klinken, kon becommentariëren.

Met de muziek van Cecil Taylor valt niet te ‘dealen’. Accepteer haar of niet, zo eenvoudig is het. Hij is een van de radicaalste musici die de twintigste en inmiddels eenentwintigste eeuw heeft voortgebracht. Taylor werd geboren in de wijk Queens in New York op 25 maart 1929 en groeide op in het er vlakbij gelegen Corona. Hoewel de pianist in de vroege jaren vijftig een klassieke opleiding had gevolgd aan het New York College of Music, daarna aan het New England Conservatory in Boston, kwam hij in de ban van jazz toen hij muziek hoorde van Duke Ellington, Bud Powell en Thelonious Monk. Kort daarop pikte hij Dave Brubeck op, die hem intrigeerde door de geslotenheid van de akkoorden in zijn spel, en maakte hij kennis met de blues georiënteerde pianoklanken van Horace Silver. Cecil Taylor ging zich vrijwel tegelijkertijd verdiepen in de compositietechnieken van Bela Bartók, Elliot Carter en Igor Stravinsky. Maar vooral in de werken van twaalftoonscomponisten als Arnold Schönberg, Anton Webern en Karlheinz Stockhausen. Zo kon het gebeuren dat in de jaren vijftig sporen uit de swingperiode en verwijzingen naar het Great American Songbook basiselementen waren in Taylors eerste stappen in de Afro-Amerikaanse muziek.

Op 23 oktober 1987 trad Cecil Taylor op in het Concertgebouw in Amsterdam. Foto Frans Schellekens

RADICAAL RITMISCH

Jazz Advance was in 1956 het debuutalbum van Cecil Taylor. Wat meteen opviel waren zijn op blues en ballads gebaseerde stukken en de radicale ritmische benadering à la Thelonious Monk. De pianist nam het album op met sopraansaxofonist Steve Lacy, drummer Denis Charles  en contrabassist Buell Neidlinger met wie Taylor zijn leven lang speelde en die vorige maand overleed.

In 1959 kwam Love For Sale uit met daarop drie stukken van Cole Porter. In 1963 ondernam Taylor een lange Scandinavische tour met Jimmy Lyons en Sunny Murray – die afgelopen december overleed. Hun optredens in Café Montmartre zijn legendarisch geworden, omdat het de eerste uitingen waren van free jazz in Europa.

Maar toen waren de veranderingen in de musicus Cecil Taylor al door de oppervlakte gebroken. Ze werden veroorzaakt door de revolutie die zich eind jaren vijftig, begin jaren zestig voordeed: de geboorte van de free jazz. Hoewel Cecil Taylor wordt genoemd als een van de pioniers van de free jazz, moet aan die kwalificatie niet te strak worden vastgehouden. Grondleggers waren vooral Ornette Coleman, John Coltrane, Albert Ayler en Eric Dolphy. Cecil Taylor was meer het middelpunt van een groep musici uit de post-bopgeneratie – de periode na Charlie Parker en Dizzy Gillespie – die zich lieten meevoeren op de free-jazzstroom van de jaren zestig: de contrabassisten Henry Grimes en Alan Silva bijvoorbeeld, de slagwerkers Sunny Murray en Andrew Cyrille en de saxofonisten Archie Shepp, Steve Lacy en Sam Rivers. Zij zagen het wel zitten zich onder te dompelen in de nieuwe klankwereld van Taylor. Hijzelf noemde zijn concept overigens niet ‘free’. “Het is een constructie van consoles en hellende erepoorten”, zei hij eens in een interview, daarmee verwijzend naar de bouwwerken van de Spaanse architect Santiago Calatavra, die hij meermaals als invloed noemde.

REVOLUTIONAIRE TAAL

Het album Unit Structures uit 1966 was het overrompelende bewijs dat Taylor zich had losgemaakt van zijn klassieke- en modale jazzachtergrond. Hij introduceerde zijn eigen revolutionaire taal waarin slechts weinigen hem konden volgen. In elkaar grijpende reeksen van muzikale deeltjes, verplaatsbare akkoordenreeksen, soms nog wat flarden melodie, maar vooral de genadeloze slagregens van noten, wel of niet geclusterd kwamen in de plaats van de toch al afwijkende klanken, waarmee hij zich reeds een vaste plaats had veroverd binnen de free jazz. Zijn nieuwe muzikale taal kwam voort uit de voortdurende strijd die zijn handen met elkaar voerden – en die hij altijd won. Hij werd het product van zijn eigen genialiteit. Zijn afwijkende en beslist unieke kijk op de piano breidde zich razendsnel uit. Clubeigenaren zagen hem liever gaan dan komen, omdat naast vrijwel lege zalen hun piano vaak voor een nog grotere kostenpost zorgde als Cecil Taylor het pand had verlaten.

In de jaren zeventig werd hij omarmd door de Europese free-jazzscene. En in de jaren tachtig begon hij aan zijn soloconcerten, die vaak langer dan twee uur duurden. Hij wisselde muziek af met persoonlijke beschouwingen op de cultuur van Azteken, dierkunde en esthetiek en las zelfgeschreven gedichten voor. Ook ging hij duo’s aan met slagwerker Max Roach, de Amerikaanse cellist Tristan Honsinger, de Britse percussionist Tony Oxley en de Japanse danser Min Tanaka. Drumpionier Max Roach omschreef de legendarische pianist als volgt: “Cecil Taylor is een van de uitdagendste musici met wie ik ooit heb gewerkt. Het is of je je in de boksring bevindt met Joe Louis, Jack Johnson of Mike Tyson.”

Cecil Taylor trad al eerder op in het Bimhuis, hier tijdens een concert op 27 augustus 1988. Foto Frans Schellekens

Zijn leven lang had Cecil Taylor iets met balletdansers. In 1979 componeerde hij voor de balletlegende Mikhail Baryshnikov en danseres Heather Watts. Met haar collega Dianne McIntyre, voor wie hij Tetra Stomp schreef, werkte hij een aantal jaren samen. De vloeiende sensualiteit van de dans raakte Cecil Taylor recht in zijn hart. Bovendien vond hij dat dans rechtstreeks voortkwam uit de Afrikaanse cultuur. Zijn liefde voor dans verwerkte hij in zijn muziek: de enorme intervallen op piano zag hij als de sprongen van balletdansers.

SPORADISCH

Cecil Taylor bleef tot het einde van zijn leven concerten geven, zij het sporadisch. Hij leefde alleen in zijn huis in Brooklyn. Tot 5 april, toen hij overleed. De doodsoorzaak is niet bekend. Hij vierde twee weken voor zijn overlijden zijn 89everjaardag.

Met zijn heengaan is hij een van de laatsten van een Amerikaanse generatie die de jazz voor eeuwig veranderde en vooral verrijkte. Hoewel Taylor nooit een publiekslieveling is geweest en zijn enige streven was zijn publiek de adem te benemen, is de pianist van onschatbare waarde geweest voor de ontwikkeling van de jazz. De generaties van nu plukken volop uit zijn rijk gevulde schatkist. De reactie van Ethan Iverson, pianist van The Bad Plus op het overlijden van deze grootheid zegt genoeg: “Als Cecil Taylor er niet was geweest, dan hadden wij hem moeten uitvinden.”

RINUS VAN DER HEIJDEN

 

Previous

E.J. Strickland c.s. voorzien neo-bop van nieuw zaad

Next

Rataplan parel met huiselijke clubsfeer in Borgerhout

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook