Ooit omschreef iemand Geri Allen als de Eric Dolphy van de piano. Mooi gevonden, maar Dolphy’s naam kun je ook vervangen door die van Ornette Coleman. De grondlegger van de free jazz heeft evenveel zeggingskracht als de legendarische altsaxofonist, maar het is Coleman met wie Geri Allen een artistiek verbond sloot. Dat haar vormde en tot een van de grootste vrouwelijke pianisten uit de jazz maakte. Geri Allen overleed 27 juni in een ziekenhuis in Philadelphia aan kanker. Ze werd zestig jaar.
Geri Allens invloed op de ontwikkeling van de vrije jazz én die van de meer traditionele richtingen als bijvoorbeeld de hardbop, zal misschien – zoals het zo vaak gaat – pas onderkend worden nu zij is overleden. Haar rol als voorvechter van vele Afro-Amerikaanse kunstvormen evenzeer. Maar wie de ontwikkeling van de Amerikaanse jazz enigszins volgde, weet hoe Geri Allen haar stempel heeft gedrukt op de evolutie van de jazz in met name de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Hoe zij als aankomende pianiste in 1982 tourde met Mary Wilson en The Supremes en amper vier jaar later de nieuwe richting die ‘instituten’ als Black Rock Coalition en M-Base Collective van altsaxofonist Steve Coleman aangaven, mede vorm gaf. Bij M-Base ontmoette zij andere toonzetters als Greg Osby, Cassandra Wilson en Gary Thomas.
ACTIVISTISCH
Geri Allen kreeg bij M-Base Collective de kans haar theoretische kennis in praktijk te brengen. Op een intellectuele en activistische manier. “Die jaren zijn een rijk deel van mijn leven geworden”, zo blikte ze zeven jaar geleden terug. “We werkten met dansers, dichters, visuele kunstenaars, performers, allerlei kunstvormen die zich rond de muziek bewogen. Het idee om die allemaal in de muziek op te nemen, heeft als basis een zuiver Afrikaanse gewoonte, die van fijnzinnigheid. Er heerste bij M-Base een enorme openheid en mensen moedigden elkaar aan om kennis te nemen van ieders werk. Ik doe dat nu nog altijd met mensen met wie ik speel. Dat geeft het geheel een aparte kracht.”
Bij M-Base kwam de uitgekiende visie van de pianiste echt aan de oppervlakte en vervolmaakte zij haar handelsmerk dat altijd in haar spel terug is te horen: de ongrijpbare vonk die ‘straight-ahead’ jazz veroorzaakt, de percussieve energie van de avantgarde en haar uiterst verfijnde omgang met de pianoballade.
Als je het concept van Geri Allen ontleedt, dan kom je uit bij labyrintische muziek, waarin ze de harmonische elementen probeerde te herscheppen en daar als paradox ritmisch-complexe patronen onder legde. Enerzijds koesterde zij daarbij de jazztraditie, anderzijds verschafte zij zich de vrijheid die musici vóór haar hadden geschapen. Bewust beïnvloed door de driehoek McCoy Tyner/Herbie Hancock/Cecil Taylor is het haar hele leven dé uitdaging geweest om die lijn voort te zetten. Het is daarom niet zo heel vreemd als Geri Allen ooit is vergeleken met Eric Dolphy. De altsaxofonist kon zijn onvoorspelbare lijnenspel kwijt in elk groep waarin hij speelde. En als begeleider tilde hij elke plaat naar een hoger niveau. Geri Allen deed niet anders.
ORNETTE COLEMAN
In de inleiding van deze necrologie wordt Eric Dolphy ‘ingeruild’ tegen Ornette Coleman en dat valt alleszins te verdedigen. Vanaf 1996 werkte Geri Allen samen met Coleman en dat was heel bijzonder. In 1958 was Walter Norris de begeleider van de altsaxofonist op akoestische piano. Nadien liet Ornette Coleman, die ook experimenteerde met elektronica, dat instrument niet meer toe in zijn groepen. Tot Geri Allen aansloot. Haar contrapuntachtige aanpak, diepgaande kennis over harmonie en haar suggestieve rubatopassages sloten schitterend aan bij de vrije spelopvattingen van Coleman. En altijd was er de melodie, soms flardgewijs, die zich meerdere malen unisono nestelde in het spel van Coleman.
Geri Allen werd op 12 juni 1957 geboren in Pontiac (Michigan) en groeide op in Detroit, waar haar vader leraar was en in zijn vrije tijd piano speelde en luisterde naar zijn grote favoriet Charlie Parker. Zo kwam Geri Allen al als baby in contact met jazzmuziek. Ze nam op zevenjarige leeftijd plaats achter de piano en na privélessen toog ze naar Cass Technical High School waaraan beroemde namen zijn verbonden als die van Wardell Gray, Paul Chambers en Donald Byrd. Ze werd er al snel de beschermelinge van trompettist Marcus Belgrave die er workshops inrichtte en ook mentor was van altsaxofonist Kenny Garrett, violiste Regina Carter, pianiste Alice Coltrane en zangeres Diana Ross.
Marcus Belgrave vertelde bij leven veelvuldig een anekdote die de persoon van Geri Allen zuiver uit tekent. Hij herinnerde haar vooral als de studente die alleen maar wilde leren. “Ik had dat nog nooit had meegemaakt. Ik wilde haar daarom meenemen naar elke schnabbel die zich voordeed. We speelden op Italiaanse-, Poolse- en joodse bruiloftsfeesten. Geri kon álles spelen. Op die ene keer na toen ze me toevertrouwde: ‘Mijnheer Belgrave, ik kan de blues niet spelen’. Ik sprong zo ongeveer tegen het plafond aan en zei: ‘Wat bedoel je, ik kan de blues niet spelen? Jij bent toch zwart, niet dan? Ga praten met je grootmoeder, kom nadien terug en vertel me dan nog eens dat je de blues niet kunt spelen’. Ongeveer twee weken later, toen ik een concert had in een kunstinstituut in Detroit en ik een simpel bluesdeuntje speelde nam zij het over. Het publiek luisterde met open mond en gaf haar een staande ovatie!”
THELONIOUS MONK
Een andere mentor, drummer Roy Brooks bracht haar de liefde voor Thelonious Monk bij. Na Cass Technical High School ging ze naar Washington DC, waar ze op Howard University les kreeg van John Malachi, de vroegere pianist van het ooit zo befaamde Billy Eckstine Orchestra. Hij leerde haar hoe ver het Afro-Amerikaanse erfgoed zich uitstrekt en bracht haar in contact met culturen van over de hele wereld. Ze studeerde aan Howard University af als een van de eerste studenten die een graad behaalde in jazzmuziek. Nadien studeerde ze etno-musicologie aan de Universiteit Pittsburgh en behaalde er in 1982 een M.A. In 2014 benoemde Berklee College of Music haar tot professor.
Geri Allen was tien jaar docent aan Universiteit van Michigan. Ze was er directeur van de afdeling Pitt Jazz Studies en volgde er in 2013 haar vroegere mentor Nathan Davis op. “Ik bestudeerde bij Nathan diverse muziekculturen en leerde hoe belangrijk het is dat mensen muziek als hun adem zien, als deel van hun leven”, zei ze in een interview. “Als je naar de oude wereldculturen kijkt, weet je dat iedereen er muziek maakte. Iedereen zong en danste. Hoe denk je als mens compleet te zijn als je deze expressiemogelijkheden niet zou hebben? Dat is een ramp. Er liggen onderzoeksresultaten die uitwijzen hoe hersenen zich bij mensen hebben ontwikkeld die de mogelijkheid kregen zich artistiek te uiten, en hersens van mensen die deze kans niet kregen. Dus moeten we voor deze mogelijkheden blijven vechten, omdat onze kinderen er anders onder gaan lijden. Ook al zal dat een lange weg zijn. Wij hebben nooit een cultuur gekend, waarin voor kunst geen plaats was. Want hoe zou die er uitzien?”
Geri Allen was zelf het meest overtuigd van de weg die ze koos om de uitvoerende musicus te worden die de wereld diverse malen versteld deed staan van haar kennis over allerlei muziekstijlen. En nog meer van de manier waarop ze die incorporeerde in haar eigen muziek. “Conservatoriumstudenten in de Verenigde Staten bestuderen het werk van bijvoorbeeld Mary Lou Williams, Bud Powell, Hank Jones, Thelonious Monk en Red Garland tot in de allerkleinste details. Maar waar het om gaat is hoe je de stem van deze briljante musici oppikt en inbrengt in wat uiteindelijk jóuw stem moet worden. Dat is een proces dat lang duurt en veel inzet vereist en dat moet je ervoor over hebben. Sommigen vallen overboord, maar zij die in het spel blijven, krijgen dezelfde kansen als die ik heb gehad. De mondialisering daagt ons uit om uit te zoeken wat het idee van menselijke interactie inhoudt. En een groot deel van waar onze muziek over gaat is de werkelijkheid van de interactie tussen mensen.” De Renaissancevrouw Geri Allen omspande zodoende vele generaties, omdat zij telkens en telkens haar boodschap aan jonge mensen verkondigde. Of ze nu student waren of niet.
AFRO-AMERIKAANS
In 2016 werd Geri Allen artistiek directeur van het Carr Center in Detroit, een laagdrempelige artistieke organisatie die is toegespitst op alle vormen van Afro-Amerikaanse cultuur. De pianiste zette zich altijd al in voor de Afro-Amerikaanse strijd om het bestaan. Vooral voor de zwarte muziek, zoals is te horen op haar laatste album onder eigen naam: Grand River Crossings: Motown & Motor City Inspirations uit 2013. In eigen werk was ze immer op zoek om haar gezichtsveld te verbreden en haar geluidspalet uit te breiden. Daarvan getuigt onder meer het album The Gathering uit 1998 waarop ze duelleert met de elektrische en akoestische gitaar van Vernon Reid van de groep Living Colour. En ook een project met tapdansers Lloyd Storey en Maurice Chestnut toont haar inzet voor binding van cultuuruitingen. In dit verband plaatste ze eveneens de beslist ondergewaardeerde pianiste/componiste Mary Lou Williams in de schijnwerpers.
Geri Allen bracht twintig albums onder eigen naam uit, maar speelde mee op talloze platen van anderen. Daar waren opvallende exemplaren bij. Etudes bijvoorbeeld, die ze opnam met contrabassist Charlie Haden en slagwerker Paul Motian. Daarop hoor je voor het eerst het solothema van Lonely Woman op een schitterende wijze op een piano uitgevoerd. Haar eerste cd bracht ze in 1984 uit: The Printmakers met slagwerker Andrew Cyrille en contrabassist Anthony Cox. Haar eerste plaat onder eigen naam was het solo-album Home Grown, dit jaar verscheen haar laatste: Perfection. Opvallend was haar rol op Steve Colemans debuutalbum Motherland Pulse uit 1985. En de memorabele mijlpaal The Life of a Song, met de droombezetting Dave Holland op contrabas en Jack DeJohnette op slagwerk. Haar durf om alles aan te pakken blijkt uit de kerst-cd die ze in 2011 uitbracht, A Child Is Born. Daarop speelt ze orgel, Fender Rhodes, celeste en clavinet.
De laatste jaren van haar leven vormde ze met slagwerker Terri Lyne Carrington trio’s met contrabassiste Esperanza Spalding en tenorsaxofonist David Murray. Met de laatste trad ze vorig jaar nog op op Jazz Middelheim. Een deel van de foto’s bij dit artikel is daar gemaakt. En haar muzikale erfenis? Die was al in gang gezet toen zij nog onder ons was. Want is er niet meermalen met de grootste stelligheid beweerd dat jonge pianisten van nu, zoals Jason Moran, Vijay Iyer, Craig Taborn, Kris Davis, Matt Mitchell en Aruán Ortiz spelen in de traditie van grote voorbeelden als Marcus Roberts, Brad Mehldau of Kenny Kirkland? Maak er maar de traditie van Geri Allen van.
EEUWIGE STUDENT
Tot slot een mooie uitspraak van deze zo bijzondere musicus, die nauw aansluit bij de bewering in de vorige zin. Geri Allen beschouwde zich tot haar laatste adem als een mens die elke dag nog moet leren, student moet zijn. “Wat je nog tot je moet nemen is onvoorspelbaar. Het is net als het leven. We moeten studenten zijn voor het leven en er voorzichtig doorheen manoeuvreren. Er zijn altijd onverwachte momenten en daar moet je rekening mee houden. Dat geldt ook voor muziek. Die kun je nooit als vanzelfsprekend beschouwen.”
RINUS VAN DER HEIJDEN