Leo Cuypers zal voor eeuwig worden herdacht als de componist die een van de grootste mijlpalen in de geschiedenis van de Nederlandse moderne jazz schreef: de ‘Zeeland Suite’. Maar ook vanwege de absolute neergang van zijn carriére en het abrupte einde ervan, zal nog wel eens over Cuypers worden nagepraat. De jazzpianist die zijn eerste roem vergaarde bij Willem Breuker, overleed op 5 september op 69-jarige leeftijd in zijn woonplaats Maastricht.
Leo Cuypers, die opkwam in de jaren zeventig, de roerige, anarchistische periode toen het Nederlandse vrije-improvisatiemilieu wortel schoot, sloot zich als vanzelf bij de helden van toen aan: Willem Breuker, Han Bennink en Theo Loevendie. En zoals dat in die tijd ging: om diploma’s werd niet gevraagd. Maar goed ook, want Leo Cuypers, die op 17-jarige leeftijd naar het Conservatorium van Maastricht toog, verliet de instelling een jaar later. “Op het conservatorium werd ik gek, nog gekker dan op het gymnasium”, verklaarde hij eens. Reden waarom ook het gymnasium niet werd doorlopen.
UITGEZOPEN
Leo Cuypers (1-12-1947, Heemstede), die ooit begon als drummer, ging nadien als een razende pianospelen. “Als ik uitgeneukt en uitgezopen was, dan speelde ik. Alleen als ik zin had. Dat kon zowel overdag als ’s nachts zijn.” Zonder theoretische bagage, maar met zelf aangeleerde pianistiek nam Cuypers in 1969 solo deel aan het concours van het toen prestigieuze Loosdrecht Jazzfestival. De jury, waarin de gebroeders Pim en Ruud Jacobs zitting hadden, verleende de eerste prijs aan het solo spelende warhoofd. Een kwalificatie die alleen al tot uitdrukking kwam in de titels van zijn stukken: Trip I en II.
Willem Breuker, die in die periode eens in het Duitse Baden-Baden speelde, zocht een vervanger voor een ziek bandlid. Hij stuurde een telegram naar Leo Cuypers: ‘Ben jij die pianist die Loosdrecht heeft gewonnen?’ Daarmee begon een jarenlange samenwerking tussen Cuypers en Breuker. De laatste vond de pianist maar een ‘bourgeois klootzakje’, maar daar trok Leo Cuypers zich niets van aan. Zoals hij ook andere zaken als een natte hond van zich afschudde. In 1974 richtte hij samen met Breuker het platenlabel BVHaast op. Cuypers bedacht de naam: “BVHaast omdat Willem altijd haast had.” De twee musici gingen ook componeren, vooral voor film en theater. Daaruit kwam onder meer de prachtige elpee Theatre Music voort, met op de B-kant de zevendelige minisuite Jan Rap en z’n Maat.
De samenwerking met Willem Breuker liep spaak, doordat de stevig doordrinkende Leo Cuypers meer en meer alcohol tot zich nam. Zijn karakteristieke houding achter de piano, met sigaret in de mond of tussen de vingers van zijn rechterhand, werd aangevuld met glazen whisky, die hij schijnbaar achteloos achterover sloeg. “Ik ging inderdaad steeds meer drinken”, zei hij daarover. “En kreeg daardoor meer en meer spatjes. Zoveel dat ik tegen Breuker begon te fulmineren waar hij in hemelsnaam mee bezig was.” In 1980 was het gedaan met het duo, hoewel het een jaar later toch weer samen op het podium stond voor de plaat Heavy Days Are Here Again.
TWEEVINGERIG
Leo Cuypers was geen technische musicus. Door critici werd hij in de jaren zeventig weg gezet als een tweevingerige pianist, waarbij zij wel aantekenden dat zijn muziek hen allen zeer imponeerde. Die tweevingerige omschrijving kwam waarschijnlijk voort uit het feit dat Leo Cuypers ook en vooral een lyricus was. Hij kon op schitterende wijze – evenals Thelonious Monk, maar dan héél anders – gaten laten vallen in dromerige, uiterst harmonieuze, tergend langzame melodietjes. Zeker niet ontleend aan blues en vaak ook niet aan jazz, liever aan Weense walsen of aan de muzikale erfenis van Amerikaanse componisten uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. Romantiek ten top derhalve, die Cuypers even gemakkelijk terzijde schoof om met twee vuisten vol op de pianotoetsen te rammen. Of dat op dat moment nu gelegen kwam of niet.
Corners uit 1981 is ook weer zo’n plaat waarop het zo rijke talent van Leo Cuypers volop wordt geëtaleerd. Hij liep al jaren rond met de wens een trioplaat op te nemen. Dat werd werkelijkheid in de serie VaraJazz, waarvoor hij aantrad met contrabassist Arjen Gorter en slagwerker Han Bennink. De laatste speelt in het schitterende Badness Piece ook basklarinet, waarvan hij het verkrachte geluid knap in het geheel inpast. Een van de titels op dit album is Breukoff en waar zou dat nu op slaan? En wat te denken van Not Bad, waarin Leo Cuypers Lennie Tristano en Wolfgang Amadeus Mozart hand in hand naar de finale van de plaat laat kuieren.
Leo Cuypers speelde na de periode-Breuker onder andere met Nedly Elstak en de Zuid-Afrikaanse, in Nederland verblijvende Harry Miller. Begin jaren tachtig speelde saxofoniste Vera Vingerhoeds zo’n vier jaar in het kwartet van Leo Cuypers. In 1984 richt hij de Brull Band op, waarin hij samenspeelt met rietblazers Bob Driessen en Maarten van Norden, gitarist Jan Kuiper, trombonist Willem van Manen, contrabassist Ernst Glerum en slagwerker Martin van Duynhoven. De muziek van dit bijzondere hofje is alweer door VaraJazz vastgelegd. Met als merkwaardig hoogtepunt de Killer Joe Suite van Jan Kuiper. Deze won in 1984 het Middelsee Jazz Treffen, waarbij Leo Cuypers in de jury zat. Hij was zo onder de indruk van Kuipers gitaristische kwaliteiten dat hij later de elpee van de Brull Band mocht afsluiten.
ZEELAND SUITE
Leo Cuypers zal de geschiedenis ingaan als de componist van de Zeeland Suite, een negendelig werk waarin hij de belangrijkste steden van de provincie Zeeland – eilandjes noemde hij die – in muziek wilde duiden. Hij voert de suite in 1977 zelf mee uit, bijgestaan door Willem Breuker, Bob Driessen, Willem van Manen, Harry Miller, Arjen Gorter en Martin van Duynhoven. Zonder overdrijving mag je stellen dat de Zeeland Suite behoort tot het allermooiste wat de Nederlandse geïmproviseerde muziek heeft voortgebracht. De muziek raakt aan de – lieflijke – verdraagzaamheid van het Nederland van toen, maar is tevens de muzikale verwoording van de woestheid die het Zeeuwse landschap en de wateren eromheen kan voortbrengen. Dit alles gevangen in majestueuze klanken, voortgebracht door de crème de la crème van Nederlandse topimprovisatoren. BVHaast brengt de elpee Zeeland Suite in 1994 nog eens uit, nu op cd. Aangevuld met de Johnny Rep Suite uit 1974 en prachtige vertolkingen van Freule Pinard en Cowboylied van Ome Piet. Dat in de jaren zeventig nauwelijks werd gelet op de geluidskwaliteit van muziekdragers is natuurlijk jammer. Maar de authenticiteit van deze monumentale muziek maakt alles goed.
“Ik ben een uiterst aimabel mens”, zo karakteriseert Leo Cuypers zichzelf in een interview. Dat was hij ook. De drank zal daar zeker aan hebben bijgedragen. Als de pianist/componist zijn handen kon gebruiken om sigaret en glas te omklemmen, dan zat de wereld om hem heen hem weinig in de weg. Maar de drank maakte ook een tamelijk abrupt einde aan zijn loopbaan. In 1995 had hij zijn laatste plaat Songbook uitgebracht – met daarop onder meer Terug naar Johannesburg, de uiterst ontroerende ode aan de bij een verkeersongeluk omgekomen Harry Miller – en nadien viel de pianist stil. Tot 1998, toen hij met Paul van Kemenade aan zijn zijde een poging deed terug te keren op de jazzpodia. In januari van dat jaar was de première van een zevendelige suite op muziekpodium Paradox in Tilburg.
ZEVENDELIGE SUITE
De schrijver van deze necrologie was erbij om voor Brabants Dagblad verslag te doen van dit concert. Dat verliep bizar. Getuige enkele delen uit de recensie van toen: ‘Speciaal voor dit concert had de pianist een zevendelige suite gecomponeerd. De afspraak tussen beide musici was dat zij met dit werk het concert in Tilburg zouden openen. Leo Cuypers was echter te dronken om zich deze afspraak te herinneren. In plaats daarvan borrelden fragmenten op uit de Zeeland Suite (…) Toen Cuypers een onsamenhangend slot had gebreid aan dit werk en Paul van Kemenade aan de rand van de vertwijfeling had gebracht, meende hij dat het concert er op zat. Hij stond op van de pianokruk, wilde naar voren lopen om voor het applaus te danken en viel voorover van het podium. Van Kemenade en het publiek keken ontzet toe. (…)
(…) ‘Cuypers zorgde inmiddels aan de bar dat zijn alcoholspiegel op peil bleef. Aanvankelijk kon hij zich niet meer herinneren dat hij had gespeeld en met wie. Maar toen er enig licht door zijn roes brak en hem werd gevraagd hoe het zover had kunnen komen, legde hij de schuld bij Paul van Kemenade. “Al vanaf het begin speelde hij van die Horace-Silverachtige loopjes.” Maar Horace Silver was toch een pianist? “Nou ja, van die Hank-Mobleyachtige dingen.” Maar mijnheer Cuypers, Hank Mobley was een tenorsaxofonist. Ach ja, laat ook maar’.
Het optreden in Tilburg bleek het laatste dat Leo Cuypers verzorgde. De drank en een longemfyseem sloopten zijn lichaam en geest. De creativiteit en inventiviteit – om even bij de voorbeelden te blijven – die Horace Silver en Hank Mobley aan de dag legden, kon zeker wedijveren met die van die kleine Nederlandse opdonder. Zijn muzikale intuïtie had de omvang van andere, baanbrekende musici. Dat hij met dit alles bepaalde hoogten niet bereikte kunnen we betreuren. Maar de nalatenschap van deze bijzondere pianist graveert wel degelijk diepe groeven in de zo bloemrijke historie van de Nederlandse nieuwe jazz. Want ook al is Leo Cuypers nu dood, hij zal altijd de nieuwe creator en vertolker blijven van onsterfelijke stukken als Hijgen Voor Een Ander, Bouquet Melancholique, Cynisch Sjabloon Theater, De Kruidenier Deelt Spliterwten, Papa Fume Uni Pipe (en secret) en Zes Ongelikte Beertjes. Onzintitels, jazeker. Maar dezelfde dekmantel als de wijze waarop Leo Cuypers meende zijn muzikantschap te moeten bedrijven, kan gelegd worden over zijn kwaliteiten als componist. En die is reusachtig.
RINUS VAN DER HEIJDEN
Bekijk de gehele aflevering van Leo Cuypers in de serie ‘Jazzhelden‘
Mooie necrologie, maar Cuypers was zeker niet techniekloos. Gelukkig heb ik alles van hem in de kast staan en het meeste is niet eens op cd heruitgebracht. Zijn tweede soloplaat ‘Leo Cuypers in Amsterdam’ werd destijds behoorlijk afgekraakt in JazzNu (het blad), maar die elpee behoort wat mij betreft, samen met kant twee van ‘Breuker en Cuypers Live in Shaffy’, tot het mooiste wat hij heeft voortgebracht.