Hooggeleerde recensenten,
Het North Sea Jazz Festival 2017 was voor jullie weer een mooie gelegenheid om je helemaal onder te dompelen in het warme bad van drie dagen belangrijke muziek beschrijven. Of alle windstreken en genres evenredig vertegenwoordigd waren, was kennelijk jullie probleem niet. In de aanloop naar het festival spraken jullie weliswaar uitvoerig over het lage jazzgehalte van het festival; pop, funk, soul en hiphop voerden de boventoon, maar eventueel ongenoegen daarover zag je niet in jullie terugblikken. Nu het festival voorbij is kan ik in jullie recensies, op blogs en bij de NPO volop herbeleven wat er dit jaar voor ‘bijzondere’ concerten zijn geweest.
Het is natuurlijk dringen om als recensent een plekje te bemachtigen bij een van de grote namen die het festival rijk is. Voor je het weet sta je ergens achteraan in de zaal en dan wordt het lastig om er iets zinnigs over te schrijven. De voornamelijk Amerikaanse artiesten van het festival staan uiteraard te springen om die mooie recensie van hun concert in een Nederlands (online) tijdschrift of krant terug te lezen. Gelukkig worden musici als Grace Jones en Solange op hun wenken bediend en kun je tot in den treure en met behulp van Google Translate al hun moois nog eens rustig herbeleven.
Hoe komt het toch dat de immer-beter-wetende recensent – deze hooggeleerde dames en heren die vooraf over de onevenredige verdeling van genres praten – niet de aandacht weet te vestigen op de kleinere parels die het festival in huis heeft? Hoe komt het dat de publieke omroep een jazzfestival verslaat en hier enkel de hedendaagse r&b-zangers en -zangeressen uit weet te lichten? Het grootste platform ter promotie van de jazz heeft natuurlijk vooral behoefte aan een verslag van Usher met The Roots of een uitzending van rasimprovisator Jamie Lidell. Natuurlijk kunnen jullie recensenten met al jullie vingers wijzen naar Mojo Concerts en de eerdergenoemde genrediscussie. Maar feit is dat de organisator van het festival naast die grote popartiesten, óók de absolute wereldtop van de jazz in huis haalt en deze aan een groot publiek weet te verbinden.
Het is een deel van jullie taak om over de Nederlandse artiesten te schrijven, maar waarom is over hen nagenoeg niets te lezen of te horen? Het valt niet mee om je als jazzmusicus in Nederland staande te houden. Een handjevol podia met krimpende uitkoopsommen, een overheid die het liefst zo min mogelijk aan cultuur uitgeeft – ‘Kunstenaar? Jullie moeten je gewoon beter presenteren als ondernemer’ – in een sterk concurrerende (inter)nationale markt maken van het leven van een jazzmusicus er niet een om een jongensboek over te schrijven. Dat deze musici steeds maar doorgaan zegt veel, zo niet alles over hun vastberadenheid en liefde voor hun muziek, de eeuwige zoektocht en ontwikkeling die jazz zo bijzonder maakt.
Blijkbaar zien jullie, hooggeleerde recensenten, hierin geen rol of verantwoordelijkheid voor jezelf weggelegd. Is het niet zo dat er een taak ligt om te schrijven over die enkele excellerende Nederlandse artiest die dit land en festival rijk is? Volgend jaar beter?
Een jazzliefhebber
(naam en andere gegevens bij de redactie bekend)
Wat een duidelijk en herkenbaar artikel. De teloorgang van het NSJF is al jaren aan de gang, en media-aandacht rond het festival is inderdaad alleen gericht op de grote pop-acts. Voldoende reden om andere jazzfestivals uit te gaan zoeken. Dan kan het NSJF fijn PinkPop 2 gaan worden, en hoef ik daar dan niet meer naar toe.