Hij is altsaxofonist, bandleider en componist. Is dat alles? Jawel, niet zo’n vreemde vraag, want zo lopen er in Nederland nog wel wat rond. Maar niet van de statuur van Mo van der Does die een ongebreidelde werklust paart aan eigenzinnigheid en een scherpe blik op het fenomeen jazz en de geschiedenis ervan. Pas 27 jaar oud is hij een graag geziene gast bij formaties als Ambrosia van Ruud Voesten, het Tijs Klaassen Quintet, bij zangeres Nina Rompa en de kleine big band All Ellington. En wat te denken van zijn eigen kwartet en motet, waarmee zijn eigenzinnigheid in klinkende eigen composities wordt uitgedrukt. Naast spelen luistert hij graag naar muziek, zoals klassiek, pop en hiphop. En lezen is voor hem bijna een levensnoodzaak, want in een verhaal kan hij geheel verdwijnen en even in een andere wereld vertoeven. Als klein kind wilde hij uitvinder worden, hij werd jazzmusicus, maar tegelijkertijd toch ook niet een klein beetje uitvinder? Wie het antwoord op die vraag wil weten, hij of zij luistere naar zijn muziek. En leest deze aflevering van JAZZ-tafette.

Mo van der Does: “Luisteren doe ik naar jazz, klassiek en pop. Soms voor de leuk, soms om inspiratie op te doen.”

Waar ben je op dit moment mee bezig?
Ik heb net mijn masterstudie afgerond met de scriptie over hoe je de muziek van Maurice Ravel kunt koppelen aan jazz. Ik ben ook aan het broeden op een nieuw project voor mijn septet. Ik kan daar nog weinig over zeggen. Verder speel ik met All Ellington, het Tijs Klaassen Quintet, Ruud Voestens Ambrosia en met Nina Rompa. 

Welke herinneringen aan je carrière zijn je het dierbaarst?
Het optreden met mijn kwartet in een vol Bimhuis op 23 januari 2023. Ik waardeer alle muziek, maar met die musici mijn eigen muziek op die plek brengen, geweldig! 

Waarom doe je graag wat je doet?
Omdat ik heel veel van muziek hou. Ik luister en speel haar graag. Toen ik een jaar of zestien, zeventien was overwoog ik naar het conservatorium te gaan. De vraag die daarbij speelde was: wat is leuker, spelen of luisteren? Het is spelen geworden. Er is zoveel gave muziek in Nederland en daar buiten. Dat maakt het allemaal nog veel leuker. En muziek schrijven is een toegevoegde waarde. Luisteren doe ik naar jazz, klassiek en pop. Soms voor de leuk, soms om inspiratie op te doen.

Wanneer is je passie voor jazz ontstaan?
Die groeide geleidelijk vanaf mijn kindertijd. Mijn vader houdt van jazz, mijn opa deed dat ook. Ik was een jaar of twaalf toen ik een driedubbel-cd-box kreeg van Charlie Parker, een verzameling groepsopnamen. Toen ik jazz ging studeren in Hilversum, begon mijn docent meteen met mij jazz te laten spelen. We gingen samen jammen en spelen. Daar is echt de basis gelegd. 

Mo van der Does: “Het is gaaf om te voelen hoe compleet nieuw bebop is geweest in de geschiedenis van de jazz.”

Van welke ontwikkeling in de jazzgeschiedenis had je onderdeel willen zijn?
Ik ben echt nieuwsgierig naar de ontwikkeling van de bebop in de jaren vijftig en zestig. Hoe Charlie Parker speelde in clubs. In deze tijd wordt veel terug gegrepen op bebop. Het is gaaf om te voelen hoe compleet nieuw bebop is geweest in de geschiedenis van de jazz. Het is zeker met Charlie Parker begonnen, ik heb veel naar hem geluisterd en zijn solo’s nagespeeld. Ook andere altsaxofonisten als Cannonball Adderley, Benjamin Herman, Maarten Hogenhuis en Ben van Gelder vind ik geweldig.

Wat is het bizarste dat je ooit mee hebt gemaakt tijdens een concert?
Een jamsessie afgelopen april in een Kopenhagens jazzcafé. Er stond een groepje op het podium dat een vrij onschuldige indruk maakte en naar het leek weinig ervaring had. Plotseling barstte het los in een soort free-jazzkabaal. Twee jongens trokken hun broek en onderbroek uit. Ze begonnen elkaar te zoenen. Er werd geprobeerd hen te stoppen, er brak bijna een vechtpartij uit en zelfs de politie kwam erbij. Ik dacht dat ze een statement  tegen traditionele jazz wilden maken, maar ik weet niet wat precies de reden van hun optreden was.

Waar vind je inspiratie?
In andere muziek zoals klassiek, pop en hiphop. En ik lees graag literatuur. Ik vind het gaaf even te verdwijnen in een verhaal, het zet zaken in een perspectief, in een andere wereld. Ook met vrienden over muziek praten vind ik inspirerend.

Wat is het spannendste dat je ooit hebt ondernomen?
Deelnemen aan het Prinses Christina Concours toen ik zestien jaar was. Ik zat al wel op het Junior Jazz College, maar ben zelden zo zenuwachtig geweest omdat dit een van de eerste grote optredens was waar ik voor stond. Voorspelen voor een jury, die ging kijken of je echt wat kan. Ik won het concours, was leuk, ook  omdat ik daarna wat vaker kon spelen. 

Mo van der Does: “Ik vind het gaaf even te verdwijnen in een verhaal, het zet zaken in een perspectief, in een andere wereld.”

Welk muziekstuk of album heeft voor jou een speciale betekenis?
Er zijn te veel keuzes. Als ik persoonlijk moet kiezen wordt het het favoriete album van mijn opa: Ben Webster Meets Oscar Peterson. Op zijn begrafenis werd Bye Bye Blackbird van die plaat gedraaid, terwijl ik met leden van mijn familie de kist naar buiten droeg. Dit was elf jaar geleden, maar die momenten hebben nog altijd veel betekenis voor mij.

Wat neem je altijd met je mee?
Mijn koptelefoon. Als je veel reist, is het fijn om naar muziek te kunnen luisteren. 

Welke actualiteit heeft je aandacht?
Vooral de oorlogen, vreselijk! Maar ook de klimaatverandering. Verder vind ik het interessant hoe mensen zich bewegen in de digitale wereld. Ik ben blij dat je nu alle muziek tot je kunt nemen. En vind het fijn om een paar maanden over wat albums te kunnen ‘doen’, in plaats van muziek steeds door te klikken.

Wie is je grote voorbeeld buiten de jazz?
Daar heb ik geen eenduidig antwoord op. Als ik moet kiezen is het toch wel Maurice Ravel. Hij is onderdeel van mijn master-research. Ik haal er veel inspiratie uit, omdat hij zoveel verschillende stukken heeft geschreven.

Wat intrigeert je aan je instrument?
Het geluid in de breedste zin van het woord. Het is prachtig dat alle saxofoons een eigen geluid hebben. Bij mensen die je kent resulteert dat in het feit dat je binnen vijf seconden weet van wie het vandaan komt. Vergelijk dit maar met iemands stem; de timing, klank en intonatie.

Mo van der Does: “Ik vind het fijn om een paar maanden over wat albums te kunnen ‘doen’, in plaats van muziek steeds door te klikken.”

Wat heb je geleerd van je muziek?
Om goed te luisteren naar mijn medemusici. Ook om goed samen te werken, zodat ieder op het podium zijn eigen zegje kan doen. Ik wil met veel verschillende mensen samenwerken, daar leer je erg van.

Wat wilde je vroeger altijd worden?
Heel lang geleden, ik was denk ik een jaar of zeven, uitvinder.  Rond mijn twaalfde werd ik geïnterviewd voor een schoolblaadje. De vraag was: wat wil je over tien jaar doen? Mijn antwoord: saxofoon spelen en op het podium staan van het North Sea Jazz Festival. Beide zaken zijn uitgekomen.

Wanneer ervaar je de vrijheid te falen?
Als ik met muzikanten op een podium sta die ik helemaal vertrouw, is het niet erg fouten te maken. Kun je kijken of een idee dat je hebt, werkt. Je medemusici moeten dan zien hoe ze dat oplossen. Dan komen andere zaken boven drijven, omdat je jezelf durft te geven. 

Welke ontwikkeling in de jazz juich je toe?
Dat veel mensen hun eigen muziek schrijven. Dat gebeurt met een open blik en daar komen heel interessante zaken uit voort. Ook is het fijn dat er voorzichtig wordt toe gewerkt naar dat er meer vrouwen in de jazz opduiken. Ook al moeten er grote stappen voor worden gezet.

Met wie werk je graag samen?
Met creatieve musici die er vol voor gaan, een open blik hebben en muziek op plaats één stellen. Die ken ik gelukkig heel veel, teveel om op te noemen. 

Mo van der Does: “Het is fijn dat er voorzichtig wordt toe gewerkt naar dat er meer vrouwen in de jazz opduiken. Ook al moeten er grote stappen voor worden gezet.”

Welke dromen liggen nog voor je?
Ik ben nu vooral bezig voor mijn motet. Eind dit jaar moet het werk klaar zijn, ik heb er veel zin in. Ik wil op dezelfde manier doorgaan met bands waar ik in zit. Ik volg op dit moment orkestratielessen bij een klassieke docent. Daar wil ik ook meer mee gaan doen.

Aan wie geef je het Jazz-tafette stokje door?
Aan Jessie Brevé. Een bijzonder inspirerende musicus. Zij speelt altsaxofoon, basklarinet, dwarsfluit, baritonsax en nog andere instrumenten. Ik ben haar bijzonder toegewijd, ken haar al vanaf mijn twaalfde en speelde met haar in een schoolorkest in Deventer.

RINUS VAN DER HEIJDEN
Foto’s GEMMA KESSELS

www.movanderdoes.com

Previous

Uniek samengaan van Izaline Calister, Ed Verhoeff en Ilja Reijngoud

Next

Lucien Vriens, een jazzvogel om altijd van te houden

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook