John Ruocco begeleidde als docent en mentor vele Nederlandse musici op het pad van jazz- en improvisatiemuziek. Ze hebben naar eigen zeggen veel aan deze legendarische muzikale reus te danken. Maarten Ornstein, leerling bij Ruocco aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag van 1988 tot 1992 schreef een liefdevolle, ontroerende en rake herinnering aan deze van oorsprong Amerikaanse saxofonist en klarinettist.

Ergens eind jaren tachtig liep ik een leskamer binnen op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag voor mijn wekelijkse saxofoonles. De hele week had ik gestudeerd op een stuk dat mijn leraar zei dat ik moest kennen (als ik me goed herinner was het ‘I Love You’) en ik wilde hem graag mijn vooruitgang laten horen. Terwijl ik mijn instrument in elkaar zette en me klaarmaakte om te spelen, wees hij naar een lessenaar met wat bladmuziek erop.
“Kun je dat voor me spelen?” vroeg hij.
Ik keek naar de muziek en zag dat het een orkestfragment voor klarinet was uit een stuk van Debussy (ik denk dat het La Mer was).
“Ik weet het niet”, zei ik. “Wil je niet horen wat ik met I Love You heb gedaan?”
“Niet echt. Je hebt er vast heel hard aan gewerkt. Speel eens wat er op de lessenaar staat.”
“Maar het is voor klarinet. En het is klassiek!”
“Maakt niet uit; speel gewoon de noten die er staan.”
Ik keek nog eens naar de muziek en zag dat het begon met noten die buiten het bereik van de saxofoon liggen en dat het allemaal nogal complex was. Maar wetende welk een hekel mijn leraar had aan slappe excuses, probeerde ik de muziek zo goed mogelijk te spelen. Na een paar maten van noten transponeren naar andere octaven en het uitzoeken van de ritmes en dynamiek, kwam ik struikelend tot stilstand.
“Dit is echt moeilijk,” zei ik. “Ik kan dit niet zomaar van blad spelen.”
Hij keek me aan met een mix van irritatie en spot, pakte zijn saxofoon en speelde de Debussy zonder te stoppen of fouten te maken en keek me toen weer aan.
“En jij wilt musicus worden?” zei hij met een ondertoon van minachting in zijn stem. “Dan moet je alles op je instrument kunnen spelen, vanuit elke positie. Probeer het nog een keer.”
Beschaamd en zwetend deed ik nog een paar pogingen om de Debussy te spelen, zonder het ook maar één keer echt goed te doen. Tussendoor hield hij een preek over hoe ik altijd voorbereid moest zijn op elke muzikale situatie, waarom ik voor mezelf moest studeren en niet voor hèm, en waarom hij geen tijd had voor excuses, omdat het in de grote wereld niemand wat zou interesseren. Het was hard, maar hij had gelijk. En wat meer is, hij kon het zèlf allemaal waarmaken. Hij studeerde uren en uren, ’s nachts met een digitale Casio-saxofoon (gemaakt voor kinderen) om zijn buren niet te storen. Uiteindelijk was hij net zo goed op de Casio als op de klarinet of saxofoon. Hij had geen geduld voor iemand die in zijn ogen niet hard genoeg werkte. Hij kon humeurig zijn, soms zelfs confronterend, maar was ook gezegend met een groot gevoel voor humor. Hij noemde me Ornsteineke, een kleine bijnaam die hij op een dag bedacht.
“You should be able to play anything from anywhere on the horn.”
John Ruocco overleed op dinsdag 21 mei, op 72-jarige leeftijd. Hij was mijn leraar aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag van 1988 tot 1992. Als musicus en als mens was, en is, hij mijn grote inspirator. Rust zacht, John.
MAARTEN ORNSTEIN