Een even behaaglijke sfeer als die welke kamermuziek opwekt, tekent het openingsstuk ‘Introduction to Grand’ van de nieuwe cd ‘Akasha’ van het gelijknamige kwartet van Pascal Vermeer. Maar daar blijven de vier musici niet in steken; ze zwermen uit voor avontuur.

Het concept van Akasha is divers, omdat vier componisten ervoor hebben getekend. Zo’n aanpak kan losbandigheid in het leven roepen, maar daar is hier geen moment sprake van. De bijna een uur durende cd is er een van standvastigheid. Eén die langs diverse culturen zwerft en daarbij elk bandlid gelijke waarden toekent. Die saamhorigheid betaalt zich dubbel en dik uit: Akasha is als een meanderende beek die zich onder een zomerse bries door een groen en vredig landschap kronkelt.

Maar zo gaat het niet altijd: La Meuse transformeert de muziek in een rivier die door overvloedige regenval in een woeste stroom is veranderd. De instrumenten grijpen fanatiek in elkaar, vinden elkaar in prachtige improvisaties en zorgen zonder dat er driftig wordt gesoleerd voor een intense samenklank.

Soms, als de muziek in rustiger sferen vertoeft, is er naast voornoemde kamermuziekpassages, ook sprake van verfijnde klanklandschappen, waarin de voor de andere instrumenten uit lopende piano, een fijnzinnige en impressionistische basis legt voor een traag door het klankbeeld bewegende tenorsaxofoon. In dit The Three Mystic Heirs, een compositie van Sjoerd van Eijck, tilt hij de piano even op een voetstuk, maar het klanklandschap leunt evenzeer op contrabas en slagwerk. Heel fraai en doortekend.

Akasha wordt in alle negen stukken gekenmerkt door diezelfde doortekening. Ieder bandlid lijkt volledig in zichzelf gekeerd, naar buiten te schuifelen. Voorzichtig omgaand met melodische passages, de harmonie steunend en zoals in Tree House wél accenten leggend in solo’s – hier van de tenorsaxofoon en zeker ook in die van de contrabas. 

Heel fraai is S5, een compositie van Laetitia van Krieken en Pascal Vermeer. Waar de drummer en initiatiefnemer van dit mooie album in vrijwel alle stukken onderdeel uitmaakt van de totaalklank, dicht hij zichzelf hier – kort – een solistenrol toe. Waaruit blijkt hoe hij in een beknopte solo een portret van een zelfbewuste slagwerker kan schetsen. Meer heb je niet nodig als je over groot vakmanschap en een doorgestoofde fantasie beschikt. Voeg daarbij Pascal Vermeers heftig-stuwende kracht achter een razende tenorsolo iets verderop en het slagwerkportret is compleet. Hier is sprake van jazz in optima forma, gebed in traditie, moderniteit en durf. 

Die kenmerken keren stormenderwijs terug in Abundance, eveneens een compositie van Van Krieken/Vermeer. Groots uitwaaierend, zelfbewust en uitnodigend om vele, vele malen naar te luisteren.

Akasha is daarmee een verrassende binnenkomer. Het kwartet maakt de indruk al vele jaren op elkaar te zijn ingespeeld. Maar de gelijknamige cd is de eerste van dit viertal. Alleen al de mengeling van jong en oud(er) in de bezetting is een geslaagde keuze, de uitwerking ervan een breed gebaar in de hedendaagse Nederlandse moderne jazz.

RINUS VAN DER HEIJDEN

AKASHA

Live in Paradox

Zennez Records

Jesse Schilderink – tenorsaxofoon
Sjoerd van Eijck – piano
Marijn van de Ven – contrabas
Pascal Vermeer – slagwerk

www.pascalvermeer.nl

www.zennezrecords.com

Previous

‘The Sean Sessions’ is spontane ode aan Sean Bergin

Next

Wie betaalt er mee aan de herbegrafenis van Bud Powell?

Lees ook