Jasper Staps en Rembrandt Fredrichs zijn al een kwart eeuw bevriend en hebben door de jaren met plezier samengespeeld in verschillende formaties. Het was alleen nog nooit tot een opname gekomen van de twee vrienden in een kleine bezetting met de schijnwerpers op beide solisten. Gelukkig zijn ze daar nu eindelijk, at last, toch aan toe gekomen. 

Het kwartet bestaat naast de twee veteranen, pianist Frerichs en altsaxofonist Jasper Staps, uit Next-Gen-drummer Mitchell Damen bassist Matheus Nicolaiewsky. Op dit album speelt Nicolaiewsky contrabas, maar bij andere formaties komt hij ook met de elektrische bas goed uit de verf. 

Van de twaalf stukken op The first at last komen er zes van Frerichs hand, waarvan Staps het openingsnummer Carice samen met Frerichs schreef. De overige stukken weerspiegelen een liefde voor de melodische mainstream die vaak bij cool jazz aan de basis van het repertoire ligt. Cole Porter’s Easy to Love en Gerry Mulligans Ballad for Strayhorn sluiten naadloos aan bij een nummer als Melodie Antique van Frerichs. Hierin geeft hij onbedekt een knipoog naar Take Five. De omfloerste zwevende saxofoon blijft zowel bij melodie als bij de improvisatie steeds dicht bij de lichtvoetige piano. Als twee vlinders omzwermen de solisten elkaar waarbij de ritmesectie het bedje spreidt zonder ergens de boventoon te voeren. Wel zijn de drums bij Melodie Antique, net zoals bij Brubeck’s voorbeeld, prominent aanwezig. 

Bij een eerste oppervlakkige beluistering zou je kunnen denken dat je hier te doen hebt met een niet eerder ontdekte uitgave van het Dave Brubeck Quartet. Vanaf de eerste zwoele noten van Carice zet de altsax in op een Pink-Panterritme en je wordt vervoerd naar de West Coast. Je waant je bij een openluchtconcert in Monterey. Dit is honderd procent cool.

De licht aangezette en verbonden tonen van de sax klinken bij tijden bijna als een sopraansax, zoals van Bransford Marsalis bij Englishman in New York. Het is een geluid dat dichter bij Desmond dan bij Phil Woods ligt. In Leaves of Green krijgt de pianosolo een Bach-behandeling, waarbij het pianogeluid richting klavecimbel gaat. De tonen, het geluid, de instrumenten die met de trillingen van hun huid, snaren en riet een ‘vibe’, een vibratie, een sfeer brengen; dat zijn de hoofdrolspelers bij deze productie. 

Daarover spreken de solisten ook in een interview. Specifiek de toon, het geluid en het melodische van Staps spreekt Frerichs aan. Het stuurt zijn spel in een andere richting, op zoek naar andere kleuren. Op zijn beurt vertelt Staps dat hij waardeert dat hij bij Frerichs het gevoel heeft steeds gehoord te worden. Dat klinkt raar, maar Staps hoort te vaak muzikanten die terwijl ze samen spelen niet naar elkaar lijken te luisteren. Frerichs reageert op alles waardoor solo’s meer gedrevenheid krijgen.

De Erard-piano uit 1903 speciaal koos Rembrandt Frerichs vanwege zijn lichte toon. Dat is goed hoorbaar in een nummer als Weill, ain’t that neat . Met een Ain’t she sweet-melodie en -solo tapdanst de altsax binnen. De piano neemt het verder op met veel lichte trillertjes die bijna uitmonden in stride. Eind jaren dertig toen Porter, Gershwin en Weill de grondvesten legden voor de swingwortels van de mainstream-jazz waren deze piano’s de instrumenten waarop ze zich lieten gaan. 

Is het zo dat de heren eindelijk tijd hebben om naast de ‘vaste baan’ een uitstapje te maken? Staps is onder meer chef-dirigent van de Koninklijke Luchtmachtkapel en regelmatige sessiemuzikant zoals bij Guus Meeuwis. Hij komt vooral in beeld als oprichter en dirigent van het Paradox Jazz Orchestra. Maar bij het beluisteren van dit album ga je dat bijna betreuren. 

Ook de composities van Frerichs doen verlangen naar meer. Het kan geen kwaad als dit kwartet een seizoen vrij zou nemen van andere verplichtingen. Dan zouden ze op alle festivals de bloemetjes kunnen buiten zetten en op die manier het koele koppelen aan de jazz-hot van live optredens voor een groot publiek. Liefst in de buitenlucht.  

Dat is precies wat deze muziek tot volle bloei zou brengen en volgens mij zouden de vele liefhebbers van Desmond en Brubeck er diep dankbaar voor zijn. Ook komt dan vanzelf snel de opvolger voor deze cd, want dit is immers pas de eerste. 

MONICA RIJPMA

JASPER STAPS EN REMBRANDT FRERICHS QUARTET

The first at last

Just Listen Records

Rembrandt Frerichs – piano
Jasper Staps – altsaxofoon
Matheus Nicolaiewsky – contrabas
Mitchell Damen – drums

www.justlistenrecords.com

Previous

‘Trio Tribute’ van Glerum Omnibus is verzameling mooi gezette pareltjes

Next

Bart van Dongen heft na drie inbraken bijna geknakte hoofd weer op

Lees ook