Een clavichord uit de zeventiende eeuw ombouwen om er een elektrisch instrument van nú van te maken; begin er maar aan. Daarbij griotmuziek, Puerto Ricaanse ritmes, Westafrikaanse slaginstrumenten plus stem. En voilà, dat zijn de ingrediënten voor het album ‘Mother Tongue’.

Als je de West-Afrikaanse percussionist en zanger Mola Sylla hoort, dan treed je meteen binnen in zijn geboorteland Senegal. Omdat hij al sinds 1987 in Nederland woont, heeft hij naam gemaakt in het vaderlandse improvisatiemilieu. Hij speelde met veel Nederlandse jazzmusici, zijn inbreng steeg meestal wat betreft de attaquerende kwaliteiten van zijn percussie-instrumenten boven die van anderen uit. Ook hier, op Mother Tongue.

Hoewel het album wordt gepresenteerd als een drieëenheid, ligt de nadruk bij Mola Sylla. De titels van de zeven composities alleen al, zoals het openingsstuk Djangaloma Dara, of verderop É Nat, Kër Gi en Dun Kawe. Toch zijn het alle drie de musici die werk hebben afgeleverd.

Hoe het ook zij, Mother Tongue is een juweeltje. Het maakt deel uit van de IMPRO TO GO-series van concertlocatie De Ruimte in Amsterdam. Daar is zoveel meer moois ontstaan, maar dit album bereikt grote hoogten door de vermenging van drie culturen. En dan ook nog van de verst uiteenlopende soort: Afrikaans, Caribisch en West-Europees. Je mag zeker stellen dat deze combinatie eerder is beproefd. Maar de zelfverzekerdheid waarmee Sylla, Hoogland en Rosaly rond elkaar bewegen, veroorzaakt een smeltpot die vervreemdt, je daarna weer even laat aanhaken, de muziek tijdloos maakt, omdat door herhalende delen het begrip tijd vervaagt en je aldoor binnen die tijd meegaat: er komt geen eind aan.

Binnen het uur die deze cd duurt, moet er uiteraard aan elke compositie wél een eind worden gebreid. Dat tijdloze aspect van de muziek was echter nog sterker benadrukt geweest als de zeven stukken een suite hadden gevormd. De stiltes tussen de stukken, de overgangen naar het volgende, zijn stoorzendertjes. Ze weken je even los, de betovering wordt weliswaar niet helemaal verbroken, maar de stiltes hadden beter een plaats gekregen binnen de muziek, in plaats van ertussen.

De elektrificering van het clavichord is fantastisch. Van oorsprong is het een snaarinstrument uit de Barok, dat met een fijne, zachte klank de kamermuziek uit die tijd uitmuntend diende. Daar is hier niet veel meer van te merken. De 220 volt ontdoen het instrument al van zijn karakteristiek, uit de manier waarop Oscar Jan Hoogland er op improviseert, spruiten ongekende nieuwe mogelijkheden voort. Die hij dan ook nog eens allemaal benut, waardoor het elektrische clavichord een volwaardige plek inneemt tussen de rest van de instrumenten; allemaal van het slagsoort, dat de elektrisch gevoede snaren van het clavichord met open armen ontvangt.

Mother Tongue is een ruwe diamant. De drie musici gaan er de podia mee op, ze zullen zeker door hun improvisatiezucht veranderingen aan de kroon, gordel en paviljoen van de diamant zachtjes vijlen, maar deze diamant mag nooit worden geslepen. Láát hem zo!

RINUS VAN DER HEIJDEN

MOTHER TONGUE

Mother Tongue

Makkumrecords

Mola Sylla – zang, xalam, m’bira, kongoma, bolon bata
Oscar Jan Hoogland – elektrisch clavichord
Frank Rosaly – slagwerk

www.makkumrecords.nl

Previous

Jazz stevig genesteld in vierde editie van Music Film Festival

Next

Maite Hontelé en Ramón Valle: garantie voor levendige muzikale gesprekken

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Lees ook