Bijna zestig jaar geleden, op 1 september 1956, ging de eerste culturele bom van na de Tweede Wereldoorlog af. Toen maakte Nederland namelijk kennis met wat in de ogen van kerk en overheid meteen als ‘muziek van de duivel’ werd gecategoriseerd: de rock&roll. De film ‘Rock Around The Clock’, voor velen het begin van deze opstandige muzieksoort, ging in première, hetgeen het startschot was voor een nationale angst. En hoewel de rock&roll het antwoord van jongeren was op de toendertijd immens populaire grote Amerikaanse jazzorkesten, vond de bangige burgemeester van Amsterdam, Arnold d’Ailly het nodig juist zo’n groot jazzorkest uit zijn gemeente te weren. Dat was het Count Basie Orchestra.
De Amerikanen wilden op 22 september 1956 optreden in het Concertgebouw in de hoofdstad. Alles was geregeld totdat de burgemeester – mede gevoed door de ongeregeldheden die Lionel Hampton een half jaar eerder veroorzaakte – zijn banvloek uitsprak. Een gesprek met impresario Lou van Rees leidde er uiteindelijk toe dat het nachtconcert op de 22e toch doorgang mocht vinden. Gelukkig maar, want de opnamen ervan zijn onlangs uitgebracht op Blues Backstage, Count Basie Orchestra Live in Amsterdam 1956. Het betreft de tiende cd uit de serie Jazz at the Concertgebouw & Treasures of Dutch Jazz. Zoals alle voorgaande schijven elk voor zich iets uitzonderlijks te melden hadden, is dat nu eveneens het geval: Count Basie zet hier met dertien stukken een van zijn beste optredens neer. Messcherp, onverbiddelijk, met rijke soli van – later – gereputeerde musici als Thad Jones, Frank Wess, Frank Foster en Joe Newman.
Tot de Tweede Wereldoorlog werd het Count Basie gekenmerkt door enthousiasme, door liefde voor jazzmuziek. Van muzikale discipline bij die gasten uit Kansas City was nauwelijks sprake. Maar het nieuwe Orchestra werkte volgens structuren. Een ervan was het aantrekken van grote arrangeurs, onder wie Ernie Wilkins, Neal Hefti en Manny Albam. Maar ook bandlid Frank Foster, die zich later verder ontwikkelde als componist. En naast structuren was er de discipline die in vroeger tijden ontbrak. Geen wonder dat het Count Basie Orchestra zoals dat op 22 september 1956 zijn nachtconcert in Amsterdam verzorgde, even, heel even met argusogen werd bekeken. Al vanaf de eerste klanken echter had het orkest het publiek voor zich ingenomen. Daarvan is het ongekende enthousiasme op deze cd het overtuigende bewijs.
Het concert van het Count Basie Orchestra-nieuwe-stijl was het eerste dat de zestien musici in Nederland gaven. De recensies uit die tijd spraken boekdelen. De toenmalige Nederlandse jazzpaus Michiel de Ruyter schreef zelfs dat het concert van Basie c.s. ‘alle voorgaande big bandconcerten in Nederland van Duke Ellington, Stan Kenton en Woody Herman overschaduwde’. En binnen de historie van de jazz gezien, heeft De Ruyter absoluut gelijk.
Het Count Basie Orchestra op deze Blues Backstage heeft alles wat een big band in huis dient te hebben: dominant samenspel, hartstocht, een rijk en gevarieerd repertoire, krachtige, beklijvende solo’s en swing, vooral swing. Bijvoorbeeld te horen in een compositie als Plymouth Rock, waarin trompettist Joe Newman, tenorsaxofonist Frank Foster en slagwerker Sonny Payne die lui benadrukken en het orkestrale geluid van dikke accenten voorzien. En wat te denken van April In Paris, dat trompettist Thad Jones geheel naar zijn hand zet. En Flute Juice, waarin Frank Wess soleert op fluit, tot dan vrijwel ongehoord in de jazz.
Blues Backstage is wederom een belangwekkend document in de serie Jazz at the Concertgebouw, die het Nederlands Jazz Archief heeft opgezet. Een fantastisch initiatief, dat mede vorm krijgt door de historische toelichtingen van Bert Vuijsje, die lezen als een muzikale avonturenroman. Dat de schrijver van deze cd-recensie daar wat uit geput heeft, wil Bert Vuijsje hem hopelijk vergeven.
RINUS VAN DER HEIJDEN
Count Basie Orchestra – Blues Backstage (Live in Amsterdam 1956)
Dutch Jazz Archive Series NJA 1502
www.jazzarchief.nl
Reunald Jones, Wendell Culley, Thad Jones, Joe Newman – trompet
Henry Coker, Bill Hughes, Benny Powell – trombone
Marshal Royal, Bill Graham – altsaxofoon
Frank Wess – tenorsaxofoon en fluit
Frank Foster – tenorsaxofoon
Charlie Fowlkes – baritonsaxofoon
Count Basie – piano
Freddie Green – gitaar
Eddy Jones – contrabas
Sonny Payne – slagwerk